- Versie
- Downloaden 19
- Bestandsgrootte 297.28 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 28 juli 2019
- Laatst geüpdatet 16 januari 2021
8 juni 2014
Pinksteren
Lezingen: Hand. 2,1-11; Ps. 104; 1 Kor. 12,3b-7.12-13; Joh. 20,19-23 (A-jaar)
Inleiding
In het verhaal over de uitstorting van de heilige Geest over Jezus’ discipelen gaat het om eenheid met God en om eenheid van de mensen met elkaar. Dat gebeurt in nauwe aansluiting op de bijbelse traditie, met name op die van de verbondssluiting bij de Sinaï.
Pinksteren en het feest van de gave van de Wet
Het is geen toeval dat God juist op het Pinksterfeest de volgelingen van Jezus op weg helpt de wereld in met de goede boodschap over wat Jezus’ opstanding voor elk mens te betekenen heeft. Het is dag dat de Joden het oude oogstfeest vieren, zeven weken na Pesach (vandaar de naam: de vijftigste dag, Grieks pentakoste). Men noemt het ook het Wekenfeest. Volgens Deuteronomium 16,9 is het een feest van dankbaarheid voor de graanoogst. Later is het vooral het feest geworden van de gave van de Wet bij de Sinaï, zoals verteld in Exodus 19-20. Het verhaal in Handelingen 2 sluit daar mooi bij aan. Beide verhalen benadrukken zowel de grote afstand tussen God en mens als de overbrugging daarvan. Psalm 104 bezingt treffend hoezeer de mens opkijkt tegen God zoals hij zich ongenaakbaar manifesteert in zijn grootse scheppingswerk. Daarbij bedient hij zich van wind en vuur (Ps. 104,4). Juist met die middelen komt hij nu de mens nabij. Via zijn geest verenigt hij zich zelfs met hen. Het is de apotheose van wat al lang werd voorbereid door Lucas in zijn evangelie. Het was al aangekondigd door Johannes de Doper: hij die na mij komt ‘zal u dopen met de heilige Geest en met vuur’ (Luc. 3,16). Jezus had het zelf aangekondigd toen hij afscheid nam van de discipelen en hen opdroeg te blijven wachten in Jeruzalem totdat ze bekleed zouden worden ‘met kracht uit de hoogte’ (Luc. 24,49). Volgens Handelingen 1,5 had Jezus de aankondiging van Johannes de Doper nog eens herhaald: ‘Johannes doopte met water, maar jullie zullen met de heilige Geest gedoopt worden’. De discipelen stelden zich ontvankelijk op, namelijk door te bidden (Hand. 1,14). Zo had Jezus het hen ook geleerd: ‘Uw Vader in de hemel zal de heilige Geest geven aan hen die hem daarom bidden’ (Luc. 11,13).
Eendrachtig
Een opvallende overeenkomst tussen de verhalen in Exodus en Handelingen is de nadruk op de eenheid van de mensen in hun ontmoeting met God. In Handelingen 2,1 valt het direct al op: ze zijn ‘allen samen bijeen’. In feite staat het er dubbel. Die combinatie van woorden vind je binnen het Nieuwe Testament alleen hier. Door de epistellezing van deze zondag wordt het extra benadrukt: het gaat om de ene Geest (1 Kor. 12,4) en daarom ook om de gemeente als één lichaam (1 Kor. 12,12v). Datzelfde vinden we terug in Exodus 19. Het valt op hoe eensgezind het volk is: ‘Het hele volk antwoordde als uit één mond: we zullen alles doen wat de Heer ons heeft gezegd’ (Ex. 19,8). In de joodse traditie (Mekilta) wordt bij dit vers en ook bij Exodus 19,2 en 20,2 uitgelegd dat het volk één van hart was. Staand voor God beseft de mens wat werkelijk van waarde is en vallen de verschillen tussen de mensen onderling in het niet. In die eendracht zijn ze nu ook ontvankelijk voor de komst van God zelf in hun leven. Dat opent nieuwe perspectieven en mogelijkheden. Israël kon ermee verder, de woestijn door. Jezus’ discipelen putten er de inspiratie uit om niet in de verwarring om wat er gebeurd is en in het schuldbesef over hun eigen aandeel daarbij te blijven steken. De gave van de Geest is een teken van vergeving. Volgens de evangelielezing voor deze zondag: Johannes 20,19-23 betekent de gave van de heilige Geest in de eerste plaats dat de discipelen nu de volmacht hebben om zonden te vergeven of om ze juist toe te rekenen. Dat staat dus centraal. Daarbij zal het vooral gaan om het oprichten van wie bij de pakken neerzit. Ook dat komt terug Paulus’ verhandeling over de gaven van de Geest. Hij neemt het op voor wie zich zwak achten (1 Kor. 12,22).
Veelstemmig
De tongbrekende opsomming van volken en gebieden en de driemaal verhaalde verbaasde constatering dat al die buitenlanders de goede boodschap in hun eigen taal konden verstaan (vv. 6, 8 en 11) geven wel aan hoe belangrijk het wonder van Pinksteren is. De heilige Geest geeft er als het ware zijn visitekaartje mee af, net zoals Jezus zich aan het begin van zijn optreden in woord en wonder liet kennen. Het is principieel, want het maakt duidelijk waar het bij de gave van de Geest ten diepste om gaat: het evangelie van Jezus Christus is voor iedereen bestemd en voor iedereen te begrijpen. Men kan dit wonder zien als de omkering van de verwarring in taal in het verhaal van de toren van Babel (Gen. 11). Gezien wat eerder gezegd is over de parallellen met Exodus 19–20 is een verband met het positievere verhaal over Gods openbaring op de Sinaï nog sprekender. In een oude joodse uitleg van Exodus 20,18 (Midrash Tanhuma 26c) wordt verklaard waarom er staat dat het volk ‘de stemmen’ (Hebr. haqolot) van God hoorde. De ene stem van God zou nadat hij had geklonken gesplitst zijn in zeven stemmen en daarna in zeventig tongen (of, volgens Exodus Rabbah 5,9, in zeventig stemmen en in zeven talen), zodat alle volken de Wet zouden kunnen ontvangen in hun eigen taal. Het is bij dit alles wel goed om te bedenken dat het in Handelingen 2 uitsluitend om Joden gaat. In vers 5 worden ze beschreven als Joden die uit alle windstreken naar Jeruzalem gekomen waren. In zoverre kan men dit verhaal ook lezen als een vervulling van de profetie uit Ezechiël 11,17vv: God zal zijn volk bijeenbrengen uit alle landen waarin het verstrooid is geraakt en het één hart geven en een nieuwe geest in zijn binnenste. Het is nog een stap verder naar het visioen uit Jesaja 2,2-5 en Micha 4,1-3 van de komst van alle volken naar Jeruzalem om daar de Wet te leren als het begin van wereldwijde vrede. In het verhaal van Handelingen moet die stap nog gemaakt worden, want die is voor de discipelen helemaal niet vanzelfsprekend. De geschiedenis van de relatie tussen de christelijke kerk en de Joden die Jezus niet als de Messias (h)erkennen leert dat het ook altijd problematisch is gebleven. In de vaak heftige discussies daarover lijkt het soms wel alsof mensen verschillende talen spreken. Dan ontbreekt het ook aan de eenheid die nodig is om samen de heilige Geest te kunnen ontvangen.
Preekvoorbeeld
Precies zeven weken nadat het Joodse volk de uittocht uit Egypte herdenkt, volgt op de vijftigste dag het feest van de gave van de wet. We vinden dit verhaal in het boek van de uittocht, waarbij het opvallend is hoe eensgezind het volk is als zij de Wet, die Mozes op de berg Sinaï heeft ontvangen, aanvaardt. Er staat: ‘het hele volk antwoordde als uit één mond: “Ja, wij zullen alles doen wat de Heer ons heeft gezegd”’. Er lijkt geen onderscheid te zijn tussen de mensen, er is geen sprake meer van schuld, het is niet meer belangrijk wie er morde. Er is sprake van nieuw begin: De Heer is hun God en zij zullen zijn volk zijn, door zijn Wet na te leven en te vervullen: eensgezind.
Die morgen in Jeruzalem zijn we vele eeuwen verder en de twaalf stammen van Israël zijn verspreid over verschillende landen en gebieden en spreken verschillende talen. Toch zijn velen van hen naar Jeruzalem gekomen om het feest van de Wet te vieren, om opnieuw in herinnering te roepen hoe het zou moeten zijn: één God, één volk, één wet. Samen, eensgezind, één van hart, sprekend met één mond: eensgezind.
50 dagen zijn verstreken sinds die sabbatmorgen waarop de vrouwen het lege graf vonden. De leerlingen hebben zich inmiddels een beetje herpakt. Mattias heeft de plaats ingenomen van Judas Iskariot en ze hebben elkaar eens goed aangekeken. Ja, Petrus had Jezus drie keer verloochend, Tomas twijfelde, Johannes stond samen met de vrouwen onder het kruis en de rest van de leerlingen was gevlucht en had zich onzichtbaar gemaakt. Maar toch, ze hadden elkaar weer opgezocht, en ondanks dit gedrag was Jezus een aantal keren zomaar ineens onder hen aanwezig en had met hen gesproken over toegerust worden uit den hoge, vrede, vergeving en een nieuw begin. Als híj hen hun gedrag al niet aanrekende, dan konden de leerlingen ook elkaar recht in de ogen kijken. Jezus zelf heeft hen de opdracht gegeven bij elkaar te blijven en te volharden in gebed: eensgezind.
Heeft u zich wel eens afgevraagd hoe het daar is geweest? Daar in die bovenzaal.
Misschien hebben de leerlingen met elkaar afgesproken hoe laat ze elke dag bij elkaar zouden komen. Wie er voor eten en drinken zou zorgen. Maar hoe zouden die ontmoetingen met de twaalf en de vrouwen zijn verlopen.
Ik denk dat ze heel veel herinneringen met elkaar hebben opgehaald en in elkaar de grote liefde van ieder afzonderlijk voor Jezus en zijn boodschap hebben ontdekt. Ik denk dat ze mogelijk samen enkele psalmen hebben gebeden, misschien zelfs Psalm 104, waarin staat dat God de stormwind tot zijn bode maakt en vuurvlammen tot zijn dienaren en waar gesproken wordt over de adem die God kan zenden, opdat allen worden herschapen. Misschien hebben ze op een zeker moment een kring gevormd, elkaar een hand gegeven om samen het gebed te bidden dat Jezus hen zelf geleerd had: het Onze Vader.
Ik kan me voorstellen dat ze langzaam maar zeker, in die vijftig dagen toegroeiden naar een geloofsgemeenschap. In het verhaal uit de handelingen staat een opmerkelijk zinnetje dat mij op dit idee brengt: er staat namelijk: dat ze allen samen bijeen zijn. Dat is dubbelop. Een soort samen in het kwadraat. Die manier van samen zijn, wil Lucas in dit gedeelte van de handelingen van de apostelen dus benadrukken. De leerlingen waren samen, een samen van het soort dat ze kenden van het feest van de gave van de wet.
Was Jezus niet het vleesgeworden woord, uit de hemel neergedaald? Was Jezus niet levende Thora, levende Wet van God? De eerste mens die Gods wet totaal leefde en helemaal vervuld had? Waren die leerlingen misschien zo samen verenigd met Jezus, dat ze één van hart en één van ziel waren en konden spreken als uit één mond?
En dat gebeurt er nu precies op die Pinkstermorgen. Psalm 104 wordt werkelijkheid: wind en vuur dalen als boden neer uit de hoogte. Petrus neemt namens de twaalf het woord en spreekt als uit één mond en dat wordt verstaan, door iedereen die zijn hart voor de blijde boodschap van Jezus Christus wilde openen.
Zou dat vandaag, op deze Pinksterdag zich onder ons kunnen herhalen? Wij zijn toch niet anders dan de twaalf? Allemaal verschillend, met onze eigen geschiedenis van vallen en opstaan. En we zijn hier allen samen bijeen, vandaag op ons Pinksterfeest.Laten we elkaar eens even aankijken, die liefde zien die we voor Jezus en zijn blijde boodschap hebben en elkaar dan een hand rijken, zo zijn we echt met elkaar verbonden.
Laten we zo samen bidden, eensgezind, sprekend met één mond:
Kom Heilige Geest,
vervul de harten van uw gelovigen,
en ontsteek in ons het vuur van uw liefde.
Zend uw Geest uit
en alles zal herschapen worden;
en Gij zult het aanschijn van de aarde vernieuwen.
Klaas Spronk, inleiding
Ellie Keller-Hoonhout, preekvoorbeeld