- Versie
- Downloaden 21
- Bestandsgrootte 537.15 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 28 juli 2019
- Laatst geüpdatet 13 januari 2021
19 april 2014
Paaswake
Lezingen: Gen. 1,1(26-31a)–2,2; Ps. 104 (Ps. 33) – Gen. 22,1-(-2.9a.10-13.15-)-18; Ps 16 – Ex. 14,15–15,1; Ex. 15,1-6.17-18 – Jes. 54,5-14; Ps. 30 – Jes. 55,1-11; Jes. 12,2-6 – Bar. 3,9-15.32–4,4; Ps. 19 – Ez. 36,16-17a.18-28; Ps. 42–43 (Ps. 51) – Rom. 6,3-11; Ps. 118; Mat. 28,1-10 (A-jaar)
Inleiding
De Paasnacht is vanouds de nacht waarin wordt gewaakt en stilgestaan bij de belangrijkste momenten van het (geloofs)leven. Het is een nacht van gedenken en daardoor opnieuw beleven. De schepping is het eerste moment: de gave van het licht, van het leven. Het verhaal van de uittocht uit slavernij en onderdrukking wordt gelezen om opnieuw bevrijding te ervaren. De teksten nemen ons mee door het water van de dood op weg naar het nieuwe leven. In de Paasnacht worden soms mensen gedoopt en altijd hernieuwen de reeds gedoopten hun doopbeloften. Het water van de doop symboliseert het water van de dood. Het nieuwe leven in vrijheid kan pas gewonnen worden, wanneer we de duisternis van de oerkrachten, van de angst en van de dood trotseren en daardoor overwinnen.
De trefwoorden in de lezingen van deze nacht zijn in een drieslag weer te geven: schepping, licht, leven en ordening als tegenkrachten tegen duisternis, dood en chaos; openbaring, inzicht en verantwoordelijkheid tegenover zonde, onreinheid en onwetendheid; bevrijding en verlossing uit onderdrukking, ballingschap en dood.
Genesis 1,1–2,2
Het verhaal wordt omkaderd door ‘In het begin schiep God de hemel en de aarde’ en ‘Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid’. Daartussen vindt de gehele schepping van hemel en aarde plaats. Het verhaal is bekend. Ik noem enkele aandachtspunten in verband met de setting waarin de tekst gelezen wordt.
Het spreken van God heeft scheppende kracht. Wat er nog niet was, ontstaat door de stem van God. Het licht treedt als eerste aan de dag. Dan brengt God ordening aan door het licht te scheiden van de duisternis, door het water boven te scheiden van het water beneden en door het water van de zee te scheiden van het droge land. Pas na deze ordening kan leven worden gewekt, planten en bomen. De lichten aan het hemelgewelf, de zon, de maan en de sterren, zijn niet hetzelfde als het eerder te voorschijn geroepen licht. Het eerste is het oerlicht, het goddelijk licht, voorwaarde voor alle leven. De ‘lampen’ aan de hemel dienen om dag en nacht van elkaar te (onder)scheiden, om de seizoenen aan te geven en de tijd af te bakenen. Vervolgens roept God de levende wezens: de dieren van de zee, de dieren van de hemel en de dieren van het land, tam en wild. En dan maakt God de mens, in zijn eigen beeld en naar zijn eigen gelijkenis. Dat is een nog niet eerder genoemde kwalificatie bij het geschapene. Beeld van God zijn – het wordt nog twee keer herhaald in vers 27 – is voorbehouden aan de mensen, mannen en vrouwen. Beeld van God zijn is een opdracht. In de Talmoed is te lezen dat Abba Saul zegt: ‘Lijk op Hem. Zoals Hij genadig en barmhartig is, wees ook jij genadig en barmhartig’ (bSjabbat 133b). God zegent de mensen en geeft hen de verantwoordelijkheid over de aarde en over al wat leeft. Wat een zegen, wat een opgave.
Exodus 14,15–15,1
Ook in dit verhaal speelt water een belangrijke rol. Ook hier wordt het water gescheiden van het droge land. Ook hier spelen duisternis en licht een belangrijke rol. De kinderen van Israël trekken onder leiding van Mozes droogvoets door de zee en de hen achtervolgende Egyptenaren verdrinken in het terugstromende water. Israël is bevrijd uit de slavernij. Het zal evenwel nog vele beproevingen duren voordat het volk echt vrij is en de verantwoordelijkheid van de openbaring bij de berg Sinaï aan kan.
Hoe kun je bevrijding ervaren wanneer anderen daarbij het leven laten? Volgens een joodse legende uitten de engelen in de hemel hun vreugde toen de Egyptenaren verdronken. God wees ze hierom terecht. Er was recht gedaan: Israël was bevrijd uit de onderdrukking. Maar toch was er geen reden voor blijdschap, omdat de Schepper geen genoegen beleefde aan het verdelgen van zijn schepselen.
Ezechiël 36,16-17a.18-28
De kinderen van Israël zijn in ballingschap gevoerd als gevolg van de morele onreinheid waarmee ze het land hebben verontreinigd. De naam van God is daarmee ontheiligd. Morele onreinheid komt voort uit drie categorieën ernstige zonden: moord, afgodendienst en seksuele overtredingen. Deze vorm van onreinheid heeft (in tegenstelling tot rituele, cultische onreinheid) een permanent karakter en kan alleen opgeheven worden door straf, boete en omkeer. Dat gebeurt in deze passage door het ingrijpen van God die zijn ontwijde naam weer geheiligd wil zien onder de volkeren. God zegt: ‘Ik had mededogen omwille van mijn heilige naam’ (Ez. 36,21). Nergens anders in de Hebreeuwse Bijbel wordt deze werkwoordsvorm in positieve zin door God uitgesproken. Ondanks de zware overtredingen krijgt Israël een nieuwe kans. De reiniging van het volk vindt plaats in termen van een rituele reiniging: ‘Ik zal zuiver water over jullie uitgieten om jullie te reinigen van alles wat onrein is, van al jullie afgoden. Ik zal jullie een nieuw hart en een nieuwe geest geven’ (Ez. 36,25-26a). De voorwaarde van de kant van de Israëlieten is dat zij Gods geboden in acht nemen. Dan ‘zullen (jullie) mijn volk zijn en ik zal jullie God zijn’ (Ez. 36,28). God en zijn geboden verlaten betekent vreemde wegen gaan die uitlopen op de dood. De naam van God wordt ontheiligd wanneer andere goden worden gediend. God en zijn geboden eerbiedigen betekent zijn naam heiligen, zuiver leven en thuis zijn bij God. Dat beseffen en ernaar handelen is bevrijding uit de dood van de ballingschap.De tekst van Baruch (3,9-15.32–4,4) spreekt precies deze gedachte uit, evenals Psalm 19.
Matteüs 28,1-10
Het verhaal van de opstanding van Jezus lijkt wat uit de toon te vallen in relatie tot de eerdere teksten. Maar dit is schijn. Ook hier gaat het over duisternis en licht, over hemel en aarde, over dood en leven, over angst en bevrijding. Wij kennen de afloop van het verhaal, maar voor de personen die het meemaken is het letterlijk een ont-zettende gebeurtenis. Wat hen overkomt is van zo’n andere orde dan wat ze hadden verwacht – ook al had Jezus zelf aangekondigd dat dit zou gebeuren – dat ze compleet van hun stuk zijn, uit hun voegen gerukt. Het is opmerkelijk dat het vrouwen zijn (in een door mannen gedomineerde cultuur) die als eersten getuige zijn van het lege graf, die als eersten Jezus ontmoeten en die aan de broeders moeten getuigen van zijn opstanding uit de dood. ‘Wees niet bang’, zegt de engel. De vrouwen zijn bevangen door angst en tegelijkertijd zijn ze vervuld van vreugde. ‘Wees niet bang’, zegt ook Jezus. Een bevrijdend woord dat de vrouwen in staat stelt om de boodschap van Jezus door te geven. De leerlingen moeten naar Galilea gaan, naar de plaats waar het begon, en in de voetsporen van Jezus diens weg opnieuw gaan. Ze moeten alle volken onderrichten in wat Jezus hen heeft geleerd. Jezus zelf zal met hen zijn (Mat. 28,20).
Preekvoorbeeld
En het begon met Licht
Met licht begon het, op die eerste dag van de schepping.
Woeste donkere leegte, duisternis bedekte wat ooit de aarde, onze wereld, zou gaan worden. God maakt zich kenbaar, daar op die eerste scheppingsdag, door te spreken ‘er kome licht’ en er was licht, dat zich van de duisternis losmaakte.
En het begon met licht, vanavond hier in het donker van de nacht. Een enkele vlam is genoeg om de duisternis te doordringen, om het donker van de dood, om de duisternis die vrijdagmiddag over ons heen kwam, te verdrijven.
Het begon met licht, daar op de eerste dag van de nieuwe week.
‘Bij het oplichten van de dag’ staat er zo mooi in de grondtekst. Dit is het eerste moment in de vroege morgen, waar de aarzelende stralen van de opkomende zon zichtbaar worden en het donker van de nacht verdrijven. Het lijkt die eerste scheppingsdag wel, toen het licht zich scheidde van de duisternis.
Paasmorgen begint ook met licht.
En mocht dat ons zijn ontgaan, dan komt er nog een signaal uit den hoge, in de vorm van een engel met het aanzien van een bliksemflits, in schitterende – lichtgevende – kleding. Hoe licht willen we het eigenlijk hebben? Want lichter dan dit kan je het echt niet krijgen.
Zoals je plotseling uit een nare droom kan ontwaken, zegt het evangelie van vandaag ons: Wakker worden mensen! Het licht van Pasen heeft het duister van de dood verdreven.
In het eerste, prille licht van de morgen horen de vrouwen – horen wij, vandaag – dat Jezus tot leven is gewekt. En daar is niets bij om bang van te zijn. Vreest niet!
Daar in het vroege morgenlicht wordt ons iets heel duidelijk gemaakt. Hier is sprake van schepping, van nieuw, anders leven.
Als God in de Bijbel handelt, iets doet, zich kenbaar maakt, dan gebeurt dat altijd binnen onze werkelijkheid, aan de hand van dingen of verschijnselen die bij ons aardse leven horen. God sluit aan bij de gewone werkelijkheid van alledag. Dan gaat het over zijn aanwezigheid in het suizen van een stille bries, over olie in een kruikje, over wolken en vuur, over water, over wind en licht.
Als het volk droogvoets door de rietzee moet trekken, komt daar de staf van Mozes en een harde wind aan te pas. Als de profeet Ezechiël het volk van God een nieuw begin mag laten maken, dan gebeurd dat met zuiver water. God staat niet buiten onze wereld, hij maakt er deel van uit. Vanaf de eerste dag van de schepping tot op de dag van vandaag.
Onze God verbindt zich met het gewone, met mensen zoals u en ik. Zijn wij, mensen, niet alleen geschapen naar Gods beeld en gelijkenis – God is zelfs het avontuur aangegaan om ons leven te delen met alles erop en eraan, inclusief onze sterfelijkheid. Wilde geboren worden als een mensenkind. Straalde het licht toen ook niet over de velden van Betlehem?Met één mens in het bijzonder heeft God zich totaal verbonden: met Jezus van Nazaret. De naam van Jezus is niet voor niets ‘Licht der wereld.’ Wat er met Jezus is gebeurd, de mens die God zichtbaar maakte in doen en laten, in woord en daad, dat is een prelude op wat God met ons voorheeft.
In het licht van Paasmorgen horen de vrouwen het en ook wij hebben het gehoord: Jezus is niet prijsgegeven aan de dood, aan de duisternis. Het lege graf is er getuige van.
Jezus is een nieuw leven geschonken, hij gaat ons voor! Pasen is geen eindpunt, maar nieuw begin. Voor Jezus, voor ons.
‘Nieuwe schepping zijn wij,’ zegt Paulus als het gaat om de volgelingen van Jezus. Nieuwe schepping zijn wij, degenen die door het water zijn gegaan van de doop.
Christenen verbinden zich met Jezus, met God, met licht. Christenen zijn mensen die geënt willen zijn op licht, die deel uitmaken van een nieuwe orde.
We kunnen het straks beamen als we onze doopbelofte vernieuwen. Ja, ik wil deel uitmaken van die nieuwe schepping, een mens zijn met licht geladen. Een mens van hoop, die leven en licht brengt op plaatsen waar wanhoop en duisternis het dreigen te winnen.
Als dat geen Pasen is, feest van ons nieuw leven!
Door Brouns-Wewerinke, inleiding
Ellie Keller-Hoonhout, preekvoorbeeld