- Versie
- Downloaden 66
- Bestandsgrootte 163.30 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 5 december 2020
- Laatst geüpdatet 13 januari 2021
3 januari 2021
Openbaring des Heren
Lezingen: Jes. 60,1-6; Ps. 72; Ef. 3,2-3a.5-6; Mat. 2,1-12 (B-jaar)
Inleiding
Profetenlezing: Jesaja 60,1-6
Volgens Ulrich Berges bestaat het boek Jesaja uit één boek. Ik sluit mij bij deze opvatting aan. De woorden van de profeet Jesaja (viiie eeuw nChr.) zijn in de loop der tijd op creatieve wijze steeds weer herlezen en aangevuld. Zo ontstond het huidige boek Jesaja, samengesteld door groepen tempelzangers, met het oog op een nieuwe toekomst voor de Joden in ballingschap en na de terugkeer ook voor de bevolking van Juda en Jeruzalem. ‘De bijbelse tradities worden gekenmerkt door een voortdurend groei in nieuwe tijden en ruimten. Het Woord van God in synagoge en kerk heeft altijd weer nieuwe woorden nodig om vitaal en werkzaam te blijven’ (zie: TvV-4, juli/augustus 2020, 6-9).
Volgens Jesaja 59 is Israël in de ban van het kwaad. Zij begaan onrecht en de weg van gerechtigheid en vrede kennen zij niet meer. Door hun wangedrag zijn God en Israël uit elkaar gedreven en daarom houdt God zich verborgen (59,1-11). Ten einde raad komt Israël tot omkeer en belijdt schuld (59,12-15). JHWH die rechtvaardig en barmhartig is, bestraft de plegers van onrecht en Hij zal als bevrijder naar Sion komen, naar allen uit Jakobs nageslacht die met de misdaad breken (59,16-20). JHWH vernieuwt het liefdesverbond met zijn geliefde Sion, dat voortaan trouw zal zijn aan zijn woord en zal doorgeven van generatie op generatie (59,21; vgl. Deut. 6,4-9).
Tegen deze achtergrond klinkt onze perikoop (60,1-6). Vrouwe Sion – Stad van JHWH, Sion van de Heilige van Israël, 60,14 – wordt opgeroepen om op te staan uit haar ellende. Zij mag weer schitteren en gezien worden, want je licht is gekomen, over jou schijnt de luister (uitstraling) van JHWH. Terwijl de aarde en de volken met duisternis (= afwezigheid van God) zijn bedekt, schijnt JHWH in grote helderheid over Sion. In dit levens-licht deelt Sion: want bij u is de bron van het leven, door úw licht zien wij licht (Ps. 36,10). Jeruzalem is het licht van de wereld, want er staat geschreven: volken gaan naar jouw licht. En wie is het licht van Jeruzalem? De Heilige, gezegend zij Hij, want er staat geschreven (Jes. 60,19): Voor jou is de Heer een eeuwig licht (Midrasj). Zo zal Sion voor de volken weer een lichtend voorbeeld zijn, de plaats waar Gods Tora klinkt en gedaan wordt (2,2-5; 60,1-3).
Vrouwe Sion wordt ook gevraagd om haar ogen te openen en goed om zich heen te kijken (60,4-5a). Haar ballingen komen in drommen naar haar toe. Bij het zien van deze thuiskomst zal zij stralen van vreugde. Maar niet alleen het volk Israël wordt in Sion verzameld. Ook de volken komen naar Jeruzalem – stad van vrede – en als gaven brengen zij wierook en goud mee om de God van Israël te zegenen en te prijzen: Zij verkondigen de roemrijke daden van JHWH (60,5b-6). Een blijde boodschap voor Israël en de volken!
Epistellezing: Efeziërs 3,2-3a.5-6
Zie: Rik Hoet, ‘De brief aan de Efeziërs. Opbouwwerk’, in: Henk Janssen & Klaas Touwen (red.), In naam van Paulus, Vught 2015, 47-53
Evangelielezing: Matteüs 2,1-12
Over de geboorte van Jezus – die zijn volk van hun zonden zal bevrijden, de Immanuël, 1,21.23 – is de evangelist Matteüs vrij kort. Jezus wordt thuis, in het huis van Maria en Jozef, in Betlehem geboren. Betlehem (= broodhuis) is de plaats waar David door de profeet Samuël tot koning is gezalfd (1 Sam. 16). Door in Betlehem geboren te worden gaat in Jezus de messiaanse verwachting in vervulling. Hij is als zoon van David de pasgeboren koning van de Joden, want uit Betlehem komt een leider voort die mijn volk Israël zal leiden (Mich. 5,2).
Mattheüs schildert Jezus ook als een nieuwe Mozes. Zoals de Farao Mozes en alle andere pasgeboren jongetjes wil laten vermoorden (Ex. 1), zo wil koning Herodes Jezus en alle andere jongetjes in Betlehem vermoorden (2,16-18).
Betlehem is het strijdtoneel waar twee koningen met elkaar in botsing komen. Koning Herodes ziet in de pasgeboren koning van de Joden een rivaal. Wanneer magiërs uit het Oosten bij Herodes in Jeruzalem navraag doen naar deze pasgeboren koning om hem eer te kunnen bewijzen, schrikt Herodes en heel Jeruzalem met hem. Hij laat hogepriesters en schriftgeleerden uitzoeken waar de Messias geboren zou worden. Aan de hand van de profeet Micha komen zij aan de weet dat de Messias in Betlehem geboren zal worden. Het is opvallend dat door deze Schriftstudie wel Herodes in beweging komt, maar de hogepriesters en schriftgeleerden niet. Leven zij niet in de verwachting van de komst van het messiaanse rijk?
De door een baby bedreigde koning Herodes geeft de magiërs de opdracht mee om hem te laten weten wanneer zij het kind gevonden hebben, zodat ook hij het eer kan gaan bewijzen.
De ster die de magiërs hadden zien opgaan, leidt hen verder naar het huis van Maria en Jozef in Betlehem in Judea. Hun vreugde kan niet op wanneer zij het kind, met zijn moeder Maria, gevonden hebben. Zij – de volken – brengen het alle eer en bieden het kind kostbare geschenken aan: goud, wierook en mirre (Ps. 72,10.15; Jes. 60,6).
Na deze vreugdevolle ontmoeting waarin de volken eer brengen aan de pasgeboren koning van de Joden in wie God aan het licht komt (Jes. 60), worden de magiërs in een droom gewaarschuwd voor koning Herodes, en keren zij via een andere route terug naar hun land in het Oosten.
Op het feest van de Openbaring des Heren (Epifanie) komt de pasgeboren koning van de Joden aan het licht als licht voor Israël en alle volken. Vanwege de drie kostbare geschenken is de traditie al vroeg gaan spreken over drie magiërs, wijzen of koningen als vertegenwoordigers van heel de wereld en alle rassen. Sinds de vierde eeuw hebben zij ook namen: Baltasar, Melchior en Caspar. Sinds de twaalfde eeuw worden hun relieken bewaard in de dom van Keulen. In een bekende huiszegen die op het feest van Driekoningen wordt uitgedeeld en op huizen wordt aangebracht, komen de beginletters van de drie koningen ook voor: 20- C + M + B – 21: Christus + Mansionem + Benedicat: Christus + Zegene +dit huis.
Trouw en goedheid zullen wonen
in het land dat Hij bemint.
Vorsten, heersers, machten, tronen
zullen buigen voor dit kind.
Koning Jezus, gloria,
Zoon van God, halleluja.
(Wonno Bleij, LB 498: 4)
Literatuur
Gradwohl, Bibelauslegungen aus jüdischen Quellen-3, Stuttegart 1988, 259-270
A.J. Heschel, De Profeten, Vught 2013
Hulshof, Zondag aan de rivier, Baarn 2018, 34-35
Mello, Mattheüs, de schriftgeleerde, Kampen 2002
Smit, Het verhaal van Matteüs, Zoetermeer/Averbode 2007
Spronk e.a., De Bijbel vertaald, Zoetermeer 2007, 289-305
van Wieringen, Jesaja, ’s-Hertogenbosch/Leuven 2009
Openingswoord
Vanuit verschillende uithoeken van de aarde gingen wijzen, magiërs en geleerden, op reis; onze kersttraditie vertelt dat het er drie waren, vanuit drie verschillende continenten. Alle drie hadden ze een bijzondere ster gezien waaraan verbonden was de voorspelling van de geboorte van een koningskind. Alle drie besloten ze op reis te gaan om dat kind te zoeken en de huldigen. Het is een prachtig beeld dat wij vandaag vieren. Die drie wijzen staan model voor alle mensen, ook in onze tijd, die zich laten leiden door een diep verlangen om het geheim van God te benaderen en te zoeken naar de tekens die naar hem verwijzen. Mogen wij vanmorgen in deze eucharistie net als zij het Licht van Christus zien, hem huldigen met onze gaven en gebeden, zoals eens de drie koningen dat hebben gedaan in Betlehem. Erkennen wij eerst onze zonden en openen wij ons hart voor God om dit mysterie waardig te kunnen vieren.
Preekvoorbeeld
Het feest dat in het Nederlands vooral bekend staat onder de naam Driekoningen heet officieel Openbaring van de Heer, of ook wel naar een oud Grieks woord: Epifanie. Dat betekent: verschijning. Het gaat op dit feest om iemand die of iets dat zich openbaart, dat verschijnt. Naast het verhaal van het bezoek van de drie wijzen uit het oosten aan de stal van Betlehem, worden op of rond dit feest ook de perikopen gelezen van de doop van de Heer en de bruiloft van Kana. In al deze drie evangeliefragmenten manifesteert Jezus zich op een bepaalde manier: als de ware koning, of als het hemels licht, of als de Heer die het huwelijksfeest laat doorgaan. Degene die geboren is in Betlehem is niet zomaar een kindje, zelfs niet zomaar de beloofde profeet. In hem laat God zelf zijn gelaat aan ons mensen zien. In hem wordt de uiteindelijke zin van ons leven geopenbaard. Hij brengt de ware gerechtigheid en de ware vreugde. Epifanie betekent: in deze mens wordt het grote geheim van God gemanifesteerd. ‘Zichtbaar zijt Gij geworden, onze God in Hem’ zingt de prefatie van Kerst die we in de Kerstoctaaf dagelijks horen. Inderdaad, de zelfopenbaring van God in de aardse geboorte van zijn Zoon hebben we ook met Kerst gevierd. Waarin verschilt Kerstmis dan van Epifanie?
Terwijl met kerst meer de nadruk ligt op het concrete gebeuren van de geboorte van Jezus, wil Driekoningen vooral de spirituele dimensie van die geboorte, die komst op aarde, benadrukken. Dat Jezus Gods gelaat zichtbaar maakt doet natuurlijk iets met ons mensen. Wij worden betrokken in zijn komst op aarde, wij worden uitgenodigd ons door hem te laten raken. Alle drie de verhalen van Epifanie gaan over dit geraakt worden door het licht van Christus’ verschijning.
Allereerst de drie wijzen. Zij lieten zich op sleeptouw nemen door die ster die hen de weg wees. Dat was al een soort mystieke ervaring. Paus Leo de Grote zegt daarover in een van zijn Epifaniepreken: ‘Zij werden geroepen om het ware licht te kennen, de glans van de goddelijke genade werkte ongetwijfeld in hen. In het duister van hun hart verschijnt een nieuwe helderheid die schittert vanuit de stralen van de ster, waardoor zij de geesten van hen die zij raakt met haar licht, door een wonder in beweging brengt, ze voorgaat en brengt tot aanbidding van God’. Een diepe spirituele ervaring dus die de wijzen tot aanbidding bracht.
Vervolgens worden wij ook geraakt door dat tweede Epifaniegebeuren, de doop van Jezus in de Jordaan. Volgens de traditie waren er lichtverschijnselen toen Jezus gedoopt werd. Romanos de hymnenzanger dicht daarover: ‘Gij die verschenen zijt en alles hebt verlicht’ en ook ‘…maar wij aanschouwen, omdat hij dat wil, en wij raken hem aan die is verschenen en allen verlicht heeft’. Ook hier blijven de omstanders niet buiten schot. Zij worden geraakt door het goddelijk licht dat straalt door Jezus’ doop.
En ook het derde verhaal, van de bruiloft van Kana, betrekt de aanwezige feestgangers die de wijn mogen proeven, in dit mystieke bruiloftsfeest. De wijn die er op Jezus’ woord in grote overvloed is, staat voor de hemelse vreugde van de vereniging tussen bruid en bruidegom, tussen de menselijke ziel en God. Zo spreken alle drie de Epifanieverhalen over de mystieke verbinding tussen God en mens in de komst van Christus. Zijn licht komt op de ziel, hij verenigt zich als minnaar met zijn bruid.
Ook de gebeden van de liturgie die wij vandaag vieren wijzen in deze zelfde richting. Het openingsgebed dat wij zojuist na het gloria hebben gebeden, vraagt erom dat wij, die nu nog alleen door geloof God kennen, mogen komen tot het aanschouwen van Gods heerlijkheid. Het is een uiting van het verlangen dat opgeroepen wordt op dit feest. Het gebed dat wij straks na de communie bidden vraagt dat de Heer zijn gelovigen altijd en overal mag voorgaan met zijn hemels licht, opdat zij het mysterie waaraan God hen heeft willen laten deelnemen, met een zuivere blik waarnemen en met een passend gemoed, digno affectu, ontvangen. Ook hier gaat het dus om ons, de zuivere blik van ons verstand en ons gemoed, onze gevoel en onze beleving van Gods nabijheid. En de prefatie, het biddende hoogtepunt van deze viering, bemediteert het wonder van Christus’ verschijning in sterfelijkheid, met het oog op het herstel van de mensheid door zijn onsterfelijkheid. De openbaring van het mysterie ligt dus in de reddende betekenis van Christus’ verschijning als sterfelijk mens. Zo, via die gewone kwetsbare menselijkheid, wil God de mens reddend nabij zijn en mag de mens die aanwezigheid als licht en liefde ervaren.
Zo wordt duidelijk uit de verhalen en gebeden van dit feest, dat het vandaag niet alleen gaat om de verschijning van Christus, maar ook om de gelovige mens, de persoon die deze verschijning mag zien en kennen en beminnen. Er is geen verschijning mogelijk zonder de mensen die de Verschenen Heer mogen zien. Wij als gelovigen die samengekomen zijn om dit feest te vieren, horen erbij, met ons zoekende geloof, met ons verlangen God van meer nabij te leren kennen, met onze hoop zijn aanwezigheid te mogen beleven en ervaren. Er wordt een ontvanger van de verschijning verondersteld, het gaat om wederkerigheid. God verschijnt in Jezus niet in het algemeen, niet ins Blaue hinein, maar voor ons, mensen, zoals we zijn. Met ons zoeken en verlangen, maar ook met onze twijfels en vragen mogen we net als de drie wijzen bij de kribbe komen en gaan staan in het licht van zijn verschijning. Als wij daar zijn, met onze gaven en geschenken, of misschien wel met lege handen, met alle beperkingen die ons eigen zijn, dan zal zijn licht over ons stralen, dan zullen we zijn liefde ervaren.
Zo vieren we ook dit jaar weer de openbaring van de Heer. God betrekt ons in zijn verschijning. In de ontmoeting met hem komen wij ook zelf aan het licht. De liefde van de bruidegom maakt ons tot beminde mensen. De drie wijzen die dit alles hebben ervaren zijn daardoor definitief veranderd, ze zijn nieuwe mensen geworden en keren langs een andere weg naar huis terug. Mogen ook wij geraakt worden door het licht van dit feest en een nieuw leven leiden, gedragen door Gods liefde.
inleiding Henk Janssen ofm
preekvoorbeeld dr. Johan te Velde osb