- Versie
- Downloaden 21
- Bestandsgrootte 293.14 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 31 juli 2019
- Laatst geüpdatet 8 februari 2021
Homiletische hulplijnen 58
Representatiecrisis
Ooit participeerde de kerk in een allesomvattend zinsverband dat zich liet samenvatten als ens et unum et verum et bonum convertuntur (het zijnde en het Ene en het Ware en het Goede zijn verwisselbaar). Dat wil zeggen dat alles wat bestaat een geheel vormt, dat in zijn totaliteit kan worden gekend en door het goede wordt bestierd.
Ook de preek maakte deel uit van dit geheel. De predikant bemiddelde tussen God en mensen. Zijn preek representeerde de waarheid, waartoe hij krachtens zijn ambt bij machte was zijn hoorders toegang te verlenen. Deze verbinding tussen macht en waarheid noemen wij inmiddels hubris (Ricoeur), een totalitair systeem (Levinas), geweld (Derrida). Wij weten van een representatiecrisis.
De Franse filmer Jean-Luc Godard sprak van de ‘dood van de film’ omdat de film niet in staat bleek de bevrijding uit de concentratiekampen weer te geven. Adorno stelde dat het ‘na Auschwitz barbaars is om nog gedichten te schrijven.’ Daarmee staan we aan de grenzen en zelfs aan de onmogelijkheid van de representatie.
De studie van Lawrence L. Langer, Holocaust Testimonies. The Ruins of Memory maakt duidelijk waarom veel Holocaust-overlevenden niet over hun kampervaringen kunnen praten. Ook al overleefden zij, hun ‘zelf’ was in Auschwitz dood. Een dood ‘zelf’ heeft geen ervaringen, laat staan vertelbare herinneringen.
In een bespreking van het boek van Langer kenschetst Ernst van Alphen de Holocaust als ‘een narratief vacuüm’, althans wat de slachtoffers betreft. Oud-SS’ers daarentegen blijken, daartoe in staat gesteld door hun ideologie, wel van hun ervaringen te kunnen verhalen. De gevangenen echter konden de gruwelijkheden waaraan zij werden blootgesteld vanuit geen enkel geloof en met geen ideologie what so ever meer begrijpen.
Onlangs promoveerde de protestante predikant René van der Rijst bij Erik Borgman in Tilburg op De uitzaaiing van het Woord. Homiletiek in het spoor van Derrida, waarin hij hartstochtelijk pleit voor een niet-representatieve benadering van de preek. Anders gezegd: waarin hij pleit voor religieuze communicatie als een goed in zichzelf, zonder dat zij als vehikel dient voor allerlei boodschappen. Of om het Derridaans te zeggen: het gaat om een spreken ‘dat zichzelf ontmenigvuldigt van binnen uit’ (se démultiplie en elle-même).
Maar zo letterlijk Derridaans is deze dissertatie niet. Van der Rijst wekt de indruk dat hij Derrida vooral uit secundaire literatuur heeft opgedolven. Wie zich specifiek in Derrida wil verdiepen, kan dit boek laten liggen. Van der Rijst is meer globaal geïnteresseerd, zijn referentiekader is namelijk het postmodernisme (en wel in de analyse van Van Peursen), waarvan Van der Rijst Derrida als representant (!) neemt. Mutatis mutandis kon deze studie ook te rade zijn gegaan bij Lyotard of Jean-Luc Nancy, of meer contemporain bij Catherine Malabou en haar notie van plasticiteit.
Van de Rijst stelt de notie ‘uitzaaiing’ (disseminatie) centraal: de onontwarbare vervlechting van zijn en niets, aanwezigheid en afwezigheid, waarheid en fictionaliteit, leven en dood, eigenlijk en oneigenlijk, heilig en diabolisch, betekeniswoekering en betekenisverlies, zaad en onkruid (Mat. 13).
Deze uitzaaiing gaat vooraf aan de preek, het Woord is al uitgezaaid (incarnatie). ‘De gedachte van disseminatie… biedt de mogelijkheid mens en wereld naast en verbonden met het Boek te lezen als plaatsen van openbaring. De mens is dan niet langer iemand die bereikt moet worden door het Woord, maar is inbegrepen in het Woord. Zijn of haar verhaal is evenzeer ‘Heilige Schrift’. Tegelijk onttrekt ‘schrift’ zich aan representatie: noch het verhaal van de Bijbel noch de verhalen van mensen zijn tot hun laatste zin te doorgronden. Dat er iets als een spoor van betekenis oplicht, is een ‘gebeurtenis’ of een ‘gave’.’ (blz. 88)
En in zijn conclusies schrijft hij: ‘De idee van disseminatie leidt vooral tot een ander denken over homiletiek – meer nog dan een ander doen. In dit denken is niet de bijbelse boodschap constituerend voor een preek, maar de relatie tot de A/ander en het A/andere, die gevoed wordt door bijbelse teksten die daarvan getuigen.’ (blz. 234)
Van der Rijst schrijft toegankelijk, hij is – met Entdeckungsfreude – iets op het spoor dat van belang zou kunnen zijn, maar zijn filosofische bepakking en bezakking is ontoereikend om de expeditie geheel te doen slagen. Dit boek markeert een tussenstop.
Het komt mij voor dat Van der Rijst de ethische dimensie van de representatiecrisis onvoldoende peilt en dat hij te weinig affiniteit heeft met de via negativa en de apofatische theologie. De uitzaaiing van het Woord is misschien eerder een Borgmaneske hermeneutiek dan de Derridaanse homiletiek die het belooft te zijn.
Literatuur
Ernst van Alphen, De holocaust en de grenzen van representatie, in: Ilse N. Bulhof & Renée van Riessen (red.), Als woorden niets meer zeggen. De crisis rond woord en beeld in de huidige cultuur, Kampen 1995
René van der Rijst, De uitzaaiing van het Woord. Homiletiek in het spoor van Derrida, Zoetermeer 2015
Voor een voortreffelijke bespreking zie Bert Altena, Nederlands Theologisch Tijdschrift 69/2 (2015), 161-162
www.ntt-online.nl/files/2015/05/NTT_69_2_VanDerRijst_De_uitzaaiing_van_het_Woord.pdf
drs. Klaas Touwen