- Versie
- Downloaden 23
- Bestandsgrootte 364.96 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 25 juli 2019
- Laatst geüpdatet 15 december 2020
Homiletische hulplijnen 25
Resonans
‘Het ging nergens over.’ Dat is het terechte oordeel over een preek die bleef steken in binnen-bijbelse fenomenen. Niet dat exegese en homilese elkaars tegengestelden zijn. Zeker niet! De eeuwenoude tekst was ooit een zindering van hoop en wroeging, verontwaardiging en woede, angst en toevertrouwen. De exegeet hoeft het oude zinsverband alleen maar van stof en kwezelarij te ontdoen. Dat gaat niet alleen met woordenboeken en concordanties. De predikant behoeft daarbij een grammatica van de menselijke ervaring.
Bovendien is de bijbel niet het orakelboek waar alles al in staat en de predikant geen archeoloog maar een vrije dienaar van het levende woord. Hij beperkt zich niet tot een exegese e mente auctoris maar laat zich evengoed leiden door wat, een kerk- en kettergeschiedenis lang, vele lezers voor hem met de bijbel hebben uitgestaan, en in een laatste relecture beluistert hij de tekst met het oog op déze zondag, déze parochianen, déze setting.
Het gaat erom dat de tekst zal resoneren, weerklank vindt. Maar daarbij dringt zich een aantal stereotiepen op. Bekend is de anekdotiek: ‘Ik kwam laatst in de trein iemand tegen die...’ Die verhaaltjes zijn echter meestal te dun om de verkondiging te schragen. De schat wordt kleingeld, het kapitaal uitgestrooid in stuivers en centen. Hier dreigt het gevaar van de gemeenzaamheid.
Een andere veel gehoorde methode is dat de predikant verslag doet van zijn eigen ondervindingen en zieleroerselen: ‘Ik bleef steeds hangen bij het zinnetje...’ ‘Het trof me dat...’ ‘Ik raakte in verwarring toen...’ Consequent toegepast komt de parochie op deze manier meer over de predikant dan over de lezingen te weet. Het is een vorm van bemiddeling die het gehoor teveel bindt aan de persoon. Hier dreigen narcistische grensoverschrijdingen.
De meeste vrijheid wordt gewonnen als de predikant in de verhalen van de ontmoeting tussen God en zijn volk, de mogelijkheden van identificatie maximaal benut. De preek gaat niet óver een aan de bijbel ontleend onderwerp. De preek verdiept zich ìn iedere beweging die het verhaal maakt als een interactie tussen mensen. De wijze waarop de predikant de personages van het evangelie tegemoet treedt, verschilt niet van zijn ‘gewone’ pastoraat – en omgekeerd. De predikant is altijd pastor.
Een voorbeeld bij Lucas 7,11-17 – de opwekking van de jongeling te Naïn (10e zondag door het C-jaar): ‘De dode richtte zich op en begon te spreken en Jezus gaf hem terug aan zijn moeder’ (v. 15).
Zij had hem al uit handen gegeven. Hij lag daar op de baar, de mannen van de stad droegen hem. Zij kreeg hem terug, maar in een nieuwe verhouding.
Je leest gemakkelijk heen over dit detail: de dode richtte zich op en begon te spreken en Jezus gaf hem terug aan zijn moeder. Die jongen, zijn eerste woorden zijn ditmaal niet voor zijn moeder bestemd. Zijn moeder, die nog precies weet hoe het ooit was, in die prille kindertijd, zijn eerste woordjes: papa, mama, auto... Die jongen begint te spreken en in deze meest existentiële intimiteit van dood en leven, zijn de eerste woorden van deze uit de doden opgewekte zoon alleen voor Jezus bestemd.
Wat die jongen daar heeft gezegd over zijn sterven, de reis naar het dodenrijk en hoe hij nu het leven opnieuw aanvaardt, zal niemand weten, ze staan niet geschreven in de heilige Schrift, ze blijven verborgen. Alleen de Heer van dood en leven heeft dat allereigenste spreken gehoord, die eerste woorden bewaard.
Zoals ook jouw toewending tot het leven, die je misschien bij de poorten van de hel vandaan gesleept hebt: dat je je met bloed zweet en tranen opnieuw tot het leven toewendt, dat je een dikke definitieve streep hebt gezet en die achter je hebt gelaten, – jouw vloeken en zuchten en bidden daarbij, het is gehoord, het is gehoord.
De dode richtte zich op en begon te spreken en Jezus gaf hem terug aan zijn moeder. Sprekend keert de jongen terug in het leven der mensen. Zijn opwekking uit de doden wordt hier verkondigd als een herstel van communicatie. De moeder krijgt niet haar zoon terug die weer helemaal de oude is. Nee, hij is hier kennelijk helemaal de nieuwe. Zij zullen elkaar voortaan in een andere communicatie ontmoeten. Dat is de belofte die van dit evangelie uitgaat.
Ook bij dit zoeken naar resonans doen zich echter eenzijdigheden voor, die van het burgerlijke leven. De klankkast van onze individualiteit geeft te weinig ruimte aan het evangelie van het koninkrijk van God. Er zijn sociaal-politieke en economische boventonen die in deze pastorale benadering onvoldoende worden gehoord. Daarom vindt de verkondiging niet alleen in het persoonlijke gesprek maar vooral in de geloofsgemeenschap plaats. In het burgerlijke denken is een parochie met haar hemelsbrede en wereldwijde loyaliteit een weerbarstig gegeven.
Klaas Touwen