- Versie
- Downloaden 27
- Bestandsgrootte 283.86 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 24 juli 2019
- Laatst geüpdatet 19 januari 2021
Homiletische hulplijnen 19
Meerdere lezingen
De predikant is niet de opperspreekstalmeester die alles aan elkaar praat. Ook de lezingen hoeft hij niet te ‘verbinden’ of met enig duw en trekwerk ‘op elkaar aan te laten sluiten’. Lezingen komen niet pas tot spreken als de predikant er iets over zegt. Alles wat in de liturgie wordt gezongen, gedaan en gezegd, kan voor zichzelf spreken. Dat vergt, wat de lezingen betreft, ondertussen wel een en ander van de lectores! Er is scholing en oefening voor nodig om een lezing werkelijk tot stand te laten komen.
Op de groene zondagen (die ‘door het jaar’) is de thematische as van de viering gegeven met de eerste lezing, de antwoordpsalm en het evangelie. Die drie zijn bij elkaar gekozen en hebben het op een akkoordje gegooid om het evangelie des te helderder te laten stralen… Men kan daar bedenkingen bij hebben. Niettemin heeft de viering met dit samenspel van lezingen al een eigen klankkleur, ongeacht wat de predikant daar nog aan toe te voegen heeft.
De predikant kan zich dus vrij voelen om in de preek in het bijzonder de oudtestamentische lezing te ontvouwen. Bijvoorbeeld: de tweede zondag door het jaar heeft de thematiek van de roeping (Joh. 1,35-42). Daarbij voegen zich als vanzelf Psalm 40 (GvL: ‘Hier ben ik, God. Uw wil te doen is mijn vreugde’) en 1 Samuel 3: over de roeping van Samuël. Een preek die zich inzonderheid richt op dat Samuelverhaal kan dan volstaan. Of wie de link toch expliciet wil maken kan dat losjes doen, bij voorkeur ter inleiding op de lezingen: ‘Het evangelie van vandaag vertelt ons van de roeping van de eerste leerlingen. Wat dat is ‘geroepen worden,’ en hóe gehoor te geven aan die vreemde stem, worden wij gewaar in het eerste boek Samuël.’
De brieflezing daarentegen staat op de groene zondagen niet in enig bedoeld verband met de andere lezingen. Het epistel slaat nergens op! Dat is de vrijheid van de apostel. Het kan daarom dankbaar en dienstig zijn in de preek juist dáárop in te gaan.
Dikwijls laat de samenklank van de lezingen zich met een paar zinnen karakteriseren. Bijvoorbeeld voorafgaand aan de lezingen. Kort dus. De predikant hoeft er geen slecht geweten van te hebben als hij vervolgens in de preek slechts voor één lezing kiest en het overige links te laten liggen. Beter dat dan met systeemdwang alle eindjes aan elkaar te knopen. Het geforceerd de lezingen met elkaar in verband brengen, verwordt onherroepelijk tot homiletische kabbalistiek. De predikant die stelselmatig alle lezingen langs gaat, is een jongleur die met kunst en vliegwerk drie, vier ballen tegelijk hooghoudt. De lieve parochie echter is van een dergelijk raffinement niet gediend.
Lezingen die in een liturgisch verband staan, hoeven zich niet noodzakelijkerwijs ook in een homiletisch verband te voegen.
Een dikwijls aangetroffen preekfiguur is het zandlopermodel. Het eerste deel van de preek gaat in op de ene lezing en komt tot een bepaalde toespitsing, namelijk precies daar waar de andere lezing de aandacht overneemt en vervolgens breder ontvouwd kan worden. In feite bestaat zo’n preek uit twee preekjes, die elkaar nauwelijks raken.
Vruchtbaarder is de antifonale preek, die de vrijheid neemt slechts op één lezing in te gaan, maar ondertussen keert in de preek als een refrein (antifoon) steeds weer dezelfde kernachtige zinsnede uit bijvoorbeeld de psalm of de apostellezing terug. De ontvouwing van de ene lezing gaat gepaard met dat psalmcitaat dat door de herhaling inslijpt, zodat de uitleg, die een beroep doet op het goede begrip, samengaat met iets mantra-achtigs, dat weer heel andere lagen in ons bewustzijn aanspreekt.
Aan één lezing heeft de predikant doorgaans de handen al meer dan vol. De andere lezingen vragen slechts om een toespeling of om weerklank in liederen en gebeden. Want verkondiging vindt niet alleen plaats in de preek.
Klaas Touwen
LOGO
Ontleend aan ‘de mystieke molen’, sculptuur basiliek Sainte-Marie-Madeleine,
Vézelay, die de samenhang verzinnebeeldt tussen Oude en Nieuwe Testament.
Mozes werpt tarwe in de molen, Paulus vangt het meel op.