- Versie
- Downloaden 45
- Bestandsgrootte 394.16 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 27 juli 2019
- Laatst geüpdatet 25 januari 2021
29 december 2013
Heilige familie, Jezus, Maria, Jozef
Lezingen: Sir. 3,2-6.12-14; Ps. 128; Kol. 3,12-21; Mat.2,13-15.19-23 (A-jaar)
Inleiding
Het einde van de negentiende eeuw kent een opmerkelijke belangstelling voor het wel en wee van de Heilige Familie. Edward Schillebeeckx sprak hierover als ‘een van de laatste uitlopers (corollaria) van de leer der menswording (incarnatie)’. De devotie voor de Heilige Familie sluit aan bij de maatschappelijke waardering voor het huisje-boompje-beestje-gevoel van het fin de siècle.
Paus Leo XIII (1810-1903) geeft aan de Heilige Familie in 1893 een eigen kerkelijke gedenkdag op de derde zondag na Driekoningen. Benedictus XV (1854-1922) voert het feest voor de gehele Kerk in (1920), maar nu op de eerste zondag na Driekoningen. Vanaf 1969, na de liturgische hervormingen van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965), treffen we de Heilige Familie aan op de zondag onder het octaaf van Kerstmis. Zo komt dit feest steeds meer in de sfeer van het kerstfeest te staan.
Wijsheid van Jezus Sirach (Ecclesiasticus) 3,2-6.12-14
Deze lezing is genomen uit het deuterocanonieke Boek van de Wijsheid van Jezus Sirach. ‘Deuterocanoniek’ wil zeggen ‘in tweede (Grieks: deuteros) instantie toegevoegd aan de canon van de heilige Schrift’. De tekst kwam aanvankelijk tot ons in het Grieks (de Septuagint), niet in het Hebreeuws. Daarom noemde de Reformatie het een ‘apocrief’ (verborgen) boek en rekende het niet tot de Bijbel. De oorspronkelijke ebrHebreeuwse tekst van Sirach is echter alsnog goeddeels teruggevonden (Cairo 1896, de vesting Masada aan de Dode Zee 1964). Daarbij komt dat Sirach voor de auteurs van het Nieuwe Testament wel degelijk deel uitmaakt van hun heilige Schrift (de Septuagint). Zij citeren dan ook ijverig uit Sirach (105 keer). Zo sloeg het boek Sirach een brug van het Oude naar het Nieuwe Testament.
De vermaningen die de zoon van Sirach in de tweede eeuw voor Christus neerschrijft, zouden tegenwoordig nauwelijks nog door iemand gepubliceerd worden. Men vindt ze al gauw achterhaald, betuttelend. Toch blijken zij thans opnieuw aan actualiteit te winnen. Het thema van ouderenzorg en ouderenmishandeling staat heden volop in de belangstelling van de media.
De tekst van Sirach wil de twee aspecten van Exodus 20,12 (parallel Deut. 5,16) aan volwassen kinderen voorhouden: ‘Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. Dan wordt u gezegend met een lang leven in het land dat de Heer, uw God, u geven zal’. Het eerste thema onderstreept het eren van de ouders, door hen te hulp te komen, door hen bij te staan in hun ouderdom. Dat is de wil van God.
Het tweede thema van Exodus 20,12 wordt door Sirach uitgebreid en vergeestelijkt. De gehoorzaamheid aan Gods gebod garandeert niet alleen een lang leven (v. 6) maar brengt ook vergeving van zonden (vv. 3 en 14), zekerheid van gebedsverhoring (v. 5b), van vreugde over de eigen kinderen (v. 5a). Zij garandeert dat je niet door God vergeten wordt (v. 14),
Matteüs 2, 13-15.19-23
De samenstellers van de liturgie voor het feest van de Heilige Familie zochten tevergeefs naar een evangelietekst die het ideaal van een voorbeeldig gezin illustreert. ‘Het gezin’, in onze hedendaagse betekenis, komt als categorie namelijk niet in de Bijbel voor. Als de Bijbel spreekt over een ‘familie’, dan is dat steeds ‘de grootfamilie’, de ‘extended family’, omvattende grootouders, ooms en tantes, neven en nichten.
Al zoekende kwamen de liturgisten terecht bij het sluitstuk van het verhaal over de Wijzen uit het Oosten. In de liturgische agenda is dat voorbarig, want het feest van Driekoningen, 6 januari, moet nog komen.
Het tweede hoofdstuk van het evangelie volgens Matteüs omvat drie episodes: 2,1-12; 2,13-18 en 2,19-23. De laatste twee gewelddadige episodes vormen onze evangelielezing. Onmiddellijk valt op dat de hoofdrol is toebedeeld aan Jozef. De aanduiding ‘het kind en zijn moeder’ wordt vier keer herhaald in een bestek van acht verzen. Dat klinkt vreemd. Dit lijkt te suggereren dat Jozef maar een soort kostganger is. Matteüs zou hiermee de maagdelijkheid van Maria willen onderstrepen.
De vlucht naar Egypte lijkt theologisch geïnspireerd door de Exoduservaring van Israël. Egypte was in de wereld van de Bijbel de plaats van slavernij, maar ook de schuilplaats ten tijde van dreiging en hongersnood (Gen. 42 48).
Het Exodusverhaal met daarin de instructie van farao om alle kinderen van de Hebreeën te vermoorden kan Matteüs ertoe hebben gebracht zijn eigen verhaal aan te vullen met de kindermoord te Betlehem door de bloeddorstige Herodes. Over een onafhankelijke historische bevestiging van deze kindermoord beschikken we niet.
Een tweede verwijzing naar het Oude Testament vinden we in vers 15: ‘Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen’ (Hos. 11,1).
Voor Matteüs vat de reis die Jozef met Jezus en zijn moeder van Egypte naar ‘het land Israël’ maakt, niet alleen de bevrijdende ervaring van de Uittocht samen, maar ook die van de terugkeer van het volk Israël uit de Babylonische Ballingschap (587-537 voor Chr.). De geschiedenis van Israël wordt zo door Jezus nog eens dunnetjes over gedaan.
Matteüs kwalificeert ‘Hij zal Nazoreeër genoemd worden’ (v. 23) als een vervullingscitaat: ‘...zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeten’. De evangelist brengt ons hiermee in grote verlegenheid. Het woord Nazaret of Nazoreeër is nergens in het Oude Testament te vinden. Onder de pogingen van bijbelwetenschappers om dit uit te leggen, komt een verwijzing naar Jesaja 11,1 het meest frequent voor: ‘Maar uit de stronk van Isaï schiet een telg (Hebreeuws nezer) op, een scheut van zijn wortels komt tot bloei’ (NBV). Benedictus XVI ondersteunt dit voorstel. In zijn Jezus-boek, derde deel (Nederlandse vertaling, blz. 111), verwijst hij naar het vers Matteüs 1,23 dat uit de Septuagint Jesaja 7,14 citeert : ‘De maagd zal zwanger zijn en een zoon baren, en men zal hem de naam Immanuël geven’. Benedictus XVI beroept zich bovendien nog op Jesaja 9 (Licht in het donker, ‘een kind is ons geboren’). Hiermee zou men kunnen gaan denken dat Matteüs Jesaja 9 citeert. Dit is echter niet het geval. Matteüs haalt alleen Jesaja 7,14 aan. Toch schrijft Benedictus XVI : ‘Omdat Matteüs uitdrukkelijk refereert aan Jesaja 7 en 9 is het zinvol om ook een verwijzing naar Jesaja 11 bij hem te vermoeden’. In Matteüs 2 is echter van Jesaja 9 geen woord te vinden. Helaas, die veronderstelde ‘messiaanse trilogie’ blijkt dus een exegetisch luchtkasteel.
Matteüs gebruikt het verhaal van de kinderjaren van Jezus als een ouverture voor zijn hele evangelie. Hier klinken de thema’s die hij in het evangelie tot volle melodieën uitwerkt. Het hoofdaccent ligt op Jezus, met andere woorden op de christologische thema’s. Jozef staat model voor het volgeling zijn van de Christus. Hij is het prototype van een ‘rechtvaardige’. Wij zouden zeggen: ‘Jozef was een goeie vent’. De maagd Maria is het zinnebeeld van absolute trouw aan God. Haar maagdelijkheid staat in contrast met hoererij en ontucht, in de Bijbel aanduidingen van afgoderij en geloofsafval (Apok. 14,4 met de aantekening in de Willibrordvertaling).
Benedictus XVI hecht zeer aan de historiciteit van Matteüs 1–2. Maar voor degenen die daar anders over denken, is hij coulant. Hij citeert kardinaal Daniélou, die de mogelijkheid van een theologische creatie door Matteüs open houdt, met een troostrijke verzekering voor de inhoud van ons geloof: nichts würde dabei einstürzen.
Preekvoorbeeld
Met Kerstmis hebben wij opnieuw de geboorte van Jezus gevierd. Bij ons is de geboorte van nieuw leven over het algemeen een reden tot vreugde. Bij een nieuw mensenkind denken wij aan beschuit met muisjes, een mooie kinderkamer en prachtige babykleertjes. De geboorte van Jezus is niet verbonden met dergelijke zaken en heeft niets romantisch. Knusheid en vertedering roept zijn geboorte niet op. Er is voor hem geen plaats in de herberg. In de dagen rondom het kerstfeest maakt onze Kerk duidelijk in wat voor wereld Jezus geboren is. Op tweede Kerstdag gedenken wij Stefanus als de eerste martelaar van de Kerk. En op het feest van de Onschuldige Kinderen staan wij stil bij de kindermoord van Betlehem. Het licht van Christus schijnt in de duisternis van deze wereld!
Ook het feest van vandaag, het feest van de Heilige Familie, confronteert ons met een harde, gewelddadige wereld. Wij horen over de vlucht van Jozef met moeder en kind naar Egypte om zo aan de moordzucht van Herodes te ontkomen. Egypte is in de Heilige Schrift niet alleen het land van slavernij maar ook een schuilplaats in tijden van hongersnood en dreiging. Pas na de dood van Herodes keert Jezus terug uit Egypte. Voor de evangelist heeft dat een diepe betekenis. Hij citeert vandaag de profeet Hosea: ‘Ik heb mijn zoon geroepen uit Egypte’. Voor Matteüs is Jezus daarmee de nieuwe Mozes. Aan de macht van kindermoordenaars komt een einde. Jezus maakt als nieuwe Mozes de liefde van God zichtbaar in daad en woord. Niet voor niets heet het kind van Maria Jezus, God redt. Hij zal zijn volk bevrijden uit duisternis en liefdeloosheid en het brengen naar het land van licht en liefde.
Bij de Heilige Familie denken wij spontaan aan het gezin van Jozef, Maria en Jezus. Maar in de traditie heet ook onze geloofsgemeenschap een gezin. Wij vieren vandaag dus eigenlijk ook het feest van de Kerk. Wij zijn de familia dei, het gezin van God. Steeds weer verzamelt de goede God door de werking van zijn Geest mensen rondom Christus. Wij horen bij elkaar als een wereldwijde familie. Mannen en vrouwen; jongeren en ouderen, mensen uit alle volkeren, rassen en talen. Het verhaal van ons kerkelijk gezin is vol licht en donker. In ons deel van de wereld zijn er genoeg familieproblemen. Velen hebben zich immers verontschuldigd en hebben de kerkfamilie losgelaten. En de overgebleven leden van het gezin van God hebben vaak heel verschillende idealen en toekomstbeelden. Het heeft iets tragisch dat in een krimpende Kerk er boven- en ondergronds niet altijd pais en vree heerst. Tegelijkertijd maakt het feest van vandaag ons opnieuw duidelijk dat wij fundamenteel bij elkaar horen. Zolang wij samen Eucharistie vieren is er nog niets verloren. Christus nodigt ons uit om met hem de Maaltijd van de verzoening te vieren. Laten wij elkaar als leden van één kerkfamilie steeds weer nieuwe kansen bieden in navolging van God zelf!
Niet alleen de Kerk als familia dei kent zo haar zorgen en problemen. Ook onze gezinnen bevinden zich in de storm. Veel jonge mensen hebben moeite om zich langdurig te binden. Misschien ook wel omdat een op de drie huwelijken in ons land vastloopt. Vandaag worden wij uitgenodigd om dan te luisteren naar de eeuwenoude wijsheid van Jezus Sirach. Op het eerste gehoor lijken zijn woorden voor veel tijdgenoten misschien wat gedateerd. Maar mij lijkt de rode draad van het verhaal nog uiterst actueel. Wij horen bij elkaar en kunnen leren van elkaar. Ouders verdienen eerbied en respect en jongeren worden alleen gelukkig volwassen door veel liefde en zorg. Oudere mensen brengen ervaring en bezonnenheid binnen de gemeenschap. Zij kunnen onze jongeren leren dat wij het geloof niet steeds opnieuw hoeven uit te vinden maar dat wij het krijgen aangereikt. Jongeren brengen dynamiek en nieuw leven in de brouwerij. Zij leren de ouderen dat ons geloof steeds een nieuwe gestalte moet aannemen.
In deze Eucharistie worden wij uitgenodigd om heel bijzonder te bidden voor onze geloofsgemeenschap als familia dei en voor onze gezinnen. Dat wij, in kracht van Gods Geest, een lichtend licht en een zoutend zout kunnen zijn. Christus heeft op ieder van ons zijn hand gelegd. In de kracht van hem kunnen wij elkaar vasthouden!
Jan Holman, inleiding
Gerard de Korte, preekvoorbeeld