- Versie
- Downloaden 15
- Bestandsgrootte 298.64 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 25 juli 2019
- Laatst geüpdatet 15 januari 2021
7 november 2010
Heilige Willibrord
Lezingen: Jes. 52,7-10; Ps. 96; Heb. 13,7-9.15-17; Mar. 16,15-20 (C-jaar)
Inleiding
Gedenkt uw leiders
Als eens in de zoveel jaar het Feest van Sint-Willibrord van 7 november op zondag valt, heeft dit feest voorrang op de betreffende zoveelste zondag door het Jaar. Nu in 2010 is dit het geval.
De keuze van de lezingen volgt wel de structuur voor de zondagen en niet van de weekdagen: drie lezingen, waarbij de eerste uit het Oude of Eerste Testament gekozen is. De keuze van alle lezingen is bijzonder.
Jesaja 52,7-10
De eerste lezing uit het boek Jesaja is ook de lezing voor de Dagmis van Kerstmis! Dan is het de vreugde over de geboorte van Jezus als een grote vervulling van die messiaanse belofte. Voor vandaag krijgt de tekst weer een ‘herlezing’, die bepaald is door de context van de liturgie van de feestdag. De kerk leent als het ware de woorden van de H. Schrift omdat ze geen betere woorden heeft. Zo ontdekt/geeft de liturgie een nieuwe betekenis aan de tekst. Aldus kun je in de Heilige Willibrord ook een vreugdebode zien, die vrede meldt, goed nieuws verkondigt, die heil komt melden. Het heil en het goede nieuws van zijn God. En aldus kun je zeggen dat God opnieuw een bode heeft gezonden die voor het volk van de lage landen tot vreugde gestrekt heeft. De God van Willibrord blijkt een God die verlossing belooft en biedt.
Hebreeën 13,7-9.15-17
De tweede lezing werkt ook op dit principe en stramien van ‘herlezing’. De auteur van de brief aan de Hebreeën geeft aan het slot van zijn tekst nog een soort vermaning aan zijn beoogde lezers. Ze dienen te bedenken dat het geloof ooit aan hen verkondigd is en voorgeleefd is en dat er continuïteit is. In Christus is hun eigen geschiedenis verbonden met verleden en toekomst. Hij is en blijft dezelfde: gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid.
In de context van de liturgie krijgt deze tekst ook zijn ‘herlezing’. Ook de feestvierende kerkprovincie en de vierende gemeenschap kunnen bedenken dat zij het geloof ook ooit in het verleden verkondigd hebben gekregen en dat het geloof is voorgeleefd. En sinds Willibrord is dat al vele generaties, sinds hij tussen 690 en 739 gewerkt heeft in de lage Landen en is gestorven in Echternach. Maar wij zijn verbonden met hem, niet zozeer door onze eigen herinnering of geschiedschrijving, maar door Christus in de gemeenschap van de Kerk. Christus die dezelfde is, vandaag, gisteren en tot in eeuwigheid. Christus is het die Willibrord inspireerde missionair te zijn. Christus is het die we primair vieren en gedenken op zondag, de Dag des Heren. In Christus is onze eigen geschiedenis verbonden met Willibrord: Christus is het die ons ook tot vreugdebode maakt om vrede te brengen en het Goede Nieuws van het evangelie te melden. Christus is het die de kerk naar zijn toekomst trekt. ‘We zijn op zoek naar de stad van de toekomst,’ staat er in vers 14, juist in het gedeelte dat buiten de tekst voor de liturgie gehouden is. En in die zoektocht past de lofprijzing als dankzegging voor de genade waarop wij ook steunen.
De vermaning ‘Laat u niet van de wijs brengen door allerlei vreemde theorieën’ was in oorsprong ook gericht tegen gnostische en judaïserende stromingen. Wellicht is dit ook nog wel van toepassing in onze tijd – op de markt van religies en geestelijke stromingen van onze tijd die happiness beloven.
De laatste vermaningen roepen op tot gehoorzaamheid aan de leiders van de gemeenschap. Als zij met voldoening hun taak van leiding geven kunnen vervullen, is dat voordelig voor de gemeenschap.
In onze maatschappijformatie geldt echter ook het omgekeerde: Als de gemeenschap met voldoening kan functioneren in trouw aan het evangelie, is dat ook voordelig voor wie leiding geven. Het zegt ook iets over de stijl van leiding geven die mensen verwachten in onze kerkgemeenschap. Wij leven in een omringende cultuur van medezeggenschap, draagvlak voor beslissingen zoeken en verantwoording afleggen. Leiding geven is hier meer stimuleren om authentiek te zijn om het kerkelijk leven mogelijk te maken, dan om verordeningen en restrictieve bepalingen uit te vaardigen. Meer met stijl dan steil en stellig.
Marcus 16,15-20
De evangelielezing is ook al bijzonder. Het is de lezing die ook op het feest van de Hemelvaart des Heren gelezen wordt. En de tekst is van het canonieke slot van het Marcusevangelie, dat in de oudste handschriften ontbreekt. De context van de liturgie geeft ook nu weer een eigen betekenis aan de tekst. De opdracht van de Heer aan de eerste leerlingen om uit te gaan over heel de wereld is door de eerste leerlingen uitgevoerd en heeft in de achtste eeuw Willibrord in Engeland bereikt. En Willibrord heeft deze opdracht ook weer op zijn manier uitgevoerd en ons land bereikt. En onze voorouders hebben die opdracht tot op vandaag in de eenentwintigste eeuw uitgevoerd.
De tekst belooft dat tekenen de gelovigen zullen vergezellen. En deze worden gezien als bekrachtiging van de verkondiging van het evangelie. Niet iedereen zal die tekenen en wonderen hebben ervaren. Van Willibrordus worden echter wel wonderverhalen verteld over waar hij zuiver water wist aan te boren: Heiloo, Geysteren en Alphen (NB) hebben er nog een put van!
Het is dus wel gepast om de persoon van de Heilige Willibrord ook in de verkondiging wat in het licht te zetten, met zijn levensgeschiedenis, als een voorbeeldteken hoe de Heer in zijn Kerk meewerkt om het Goede Nieuws van Gods Rijk te verkondigen. Gods Rijk dat volgens Paulus bestaat uit gerechtigheid, vrede en vreugde door de Heilige Geest. Wie op deze wijze Christus dient, is door God aanvaard en geacht bij de mensen. (Rom. 14,18). En je kunt ervan zingen, zoals op de tekst van T. Brattinga, oud-secretaris van de Sint Willibrord Vereniging.
Wat deed die monnik hier?
Als God hem niet gevangen had
dan was hij nooit gekomen
Als God hem niet gezonden had
dan was hij blijven dromen
en niet naar zee gegaan
Wat deed die monnik hier?
Hij bracht zijn hart, verteerd
door goddelijk vuur en preekte
woorden die hij niet kon stuiten
En wie hem hoorde, stond verbaasd
dacht na en gaf gewonnen
Het oude woord klinkt vastberaden
Wie niet zijn leven geeft, verliest
Maar wie zijn leven geeft, die kiest
de toekomst vol van leven,
Sint Willibrord, leer ons verliezen
om nu opnieuw te leven.
Preekvoorbeeld
In Egmond-Binnen aan de voet van de duinen, ligt bijna verscholen, de Adelbertusakker; een klein perceel waar met lage verweerde muurtjes de contouren van een klein kerkje zichtbaar worden. Rondom die kleine muurtjes is het ’s zomers een feest voor het oog, uitbundig bloeien er helblauwe korenbloemen en honderden oranjerode klaprozen, alsof de tijd er heeft stilgestaan.
Het is de plaats waar Adelbertus, een van de metgezellen van Willibrord, begraven ligt.
En net als in Heiloo – waar een Willibrordusput is te vinden – is er een waterbron, compleet met zwengel en emmer waar helder water uit stroomt. De mensen verzamelden zich daar, want hier kon je niet alleen fris water putten, maar waren Willibrord en Adelbertus te vinden met hun woorden over de blijde boodschap en hun aanstekelijke manier van christen zijn, hun bron van leven delend met wie er kwam. Missionarissen van het eerste uur, de zee overgestoken vanuit Ierland, om aan de inwoners van de lage landen het evangelie te brengen.
Je zou je kunnen afvragen hoe het hun gelukt is de mensen te winnen voor hun boodschap, hen te winnen voor het leven van een christen. Zouden het de vurige preken zijn geweest? Of zou nog iets anders de doorslag hebben gegeven? Mensen zijn van alle eeuwen en ik denk daarom, dat deze pioniers van het christendom een kenmerk hadden waar de lezingen van vandaag het over hebben: vreugde!
Vreugde is iets wat van binnenuit komt, het straalt van je gezicht af. Vreugde is lichtvoetig blijven, ondanks alles wat je overkomt, zoals die vreugdebode waar Jesaja het over heeft, voor wie geen berg te hoog of geen zee te diep is.
Een vreugdevolle mens ontmoeten doet iets met je, steekt je aan, maakt je blij, maakt je nieuwsgierig. Roept het verlangen in je wakker: ja, zo zou je ook willen zijn. Je voelt meteen dat er sprake is van iets anders dan vrolijkheid of lol. Als je een vreugdevolle mens ontmoet, weet je dat het een mens is met het hart op de goede plaats. Dat het een mens is met een bron in zich, dat het een mens is van God.
In het evangelie van Marcus wordt gezegd over hen die het evangelie over de hele aarde zullen verkondigen, dat de Heer met hen meewerkt. We kunnen er dus zeker van zijn dat de Heer met ons meewerkt als we zouden proberen aantrekkelijke christenen te zijn.
Christenen waarvan andere mensen denken: ‘Ja, zo zou ik ook wel willen zijn, dat is iemand aan wie je merkt, ziet en voelt: dat is iemand waar God van houdt, dat is een vreugdevol mens.’
Anselm Grün schreef in een meditatie over de opdracht die de leerlingen krijgen vlak voor Jezus’ hemelvaart, dat vanaf het moment dat Jezus teruggekeerd is naar zijn Vader, zij en wij ons ervan bewust moeten zijn dat de hemel in ons is.
‘De hemel is in jou!’ Dat zou meer in ons bewustzijn verankerd moeten zijn: Jezus woont in ons, maar dat besef verdwijnt maar al te vaak naar de achtergrond, omdat we vol zijn van onze bezigheden, van onszelf, en we zo vergeten met deze hemelse huisgenoot in gesprek te blijven. Zo verdwijnt Jezus in ons langzaam naar de kelder van ons bewustzijn en de vreugde in ons sprankelt niet meer.
Velen van ons zijn al sinds onze geboorte christenen, het woord is al in ons neergelegd. We delen de gaven die Jezus ons aanbiedt en die onze bron voedt, week na week. We kunnen ons dus meer bewust zijn van de bron die in ons leeft. En dan is het ook mogelijk om van daaruit te leven, volop, moment voor moment, uur na uur, dag na dag. Leven in de voetsporen van Jezus, vertrouwend op de hemel in ons, zoals Willibrord en Adelbertus dat deden. Leven vanuit onze bron, doen wat onze handen vinden te doen: troosten, strelen, helpen waar geen helper is. Meewerken aan recht en gerechtigheid. Gaan waar onze voeten ons brengen: naar een zieke, een gevangene. Woorden sprekend die ruimte bieden voor vergeving, genezing en vrede.
Als we putten uit de bron die in ons leeft, wordt onze verkondiging vruchtbaar en zullen wij diegenen die wij ontmoeten in ons leven op het spoor zetten van geleefd christen zijn, zoals Adelbertus en Willibrord het ons voordeden: aantrekkelijk, aanstekelijk.
Zo’n vruchtbaar leven wens ik ons toe, dat we putten uit onze bron en stralen van vreugde – want de hemel is in ons en de Heer werkt met ons mee!
Henk Berflo, inleiding
Ellie Keller-Hoonhout, preekvoorbeeld