- Versie
- Downloaden 22
- Bestandsgrootte 403.71 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 24 juli 2019
- Laatst geüpdatet 15 januari 2021
17 januari 2009
Dag van het Jodendom
Ter inleiding
Van 1990-2002 vermeldde het Directorium de Joodse gedenkdag van Jom haSjoa (Dag van de vernietiging) en riep ons op om op de zondag na Jom haSjoa als christenen biddend stil te staan bij deze ‘Dag van de vernietiging’ (Directorium, Zeist 1991, 171).
Vanaf 1992 besteedde TvV ook aandacht aan deze gedenkdag (zie: TvV-3, 64e, mei/juni 1992, 130-133). In 2003 schrapte de Nationale Raad voor Liturgie – zonder overleg met de Katholieke Raad voor Israël – de vermelding van Jom haSjoa.
De Nederlandse bisschoppen hebben er lang over gedaan om op gepaste wijze aandacht te besteden aan de relatie tussen joden en katholieken, maar eindelijk is het zo ver. In 2007 hebben de bisschoppen besloten tot de instelling van een jaarlijkse Dag van het Jodendom. Deze dag zal jaarlijks plaatsvinden op 17 januari, de dag vóór het begin van de ‘Internationale Bidweek voor de Eenheid’. Op deze dag zal ook steeds de ‘Kardinaal Willibrandslezing’ gehouden worden (zie: Kroniek 1/2008, 1-4).
Dat deze ‘Dag van het Jodendom’ gehouden wordt daags voor ‘de week voor de eenheid van de christenen’ heeft een symbolische betekenis. De dialoog van christenen met joden – onze oudste broers – zal ook de eenheid tussen christenen kunnen bevorderen. Alleen wanneer wij ons steeds meer bewust worden van ‘de wortel die ons draagt’ (Rom. 11,18), kunnen christenen de in Jezus Christus geschonken eenheid bereiken.
De ‘Dag van het Jodendom’ is een goede gelegenheid om met joden in de omgeving contact te zoeken, een synagoge te bezoeken, een bezoek te brengen aan het Joods Historisch Museum in Amsterdam, samen met joden een leerhuis te houden of samen een Avondwake te houden. De contacten met joden en het jodendom dienen natuurlijk niet beperkt te blijven tot deze ene dag per jaar. De ‘Dag van het Jodendom’ dient een aanleiding te zijn om het hele jaar door met joden en hun traditie in gesprek te gaan om samen met hen – in gelijkwaardigheid – te werken aan de humanisering van onze mensenwereld.
Avondwake/Gebedsdienst
Hieronder vindt u materiaal voor het samenstellen van een Avondwake of Gebedsdienst.
- Openinglied: ‘God heeft het eerste woord’ (GvL 446)
- Zegenbede bij het openen van de Schrift
Gezegend zijt Gij, Heer, onze God, heerser der werelden,
die ons door zijn geboden hebt geheiligd,
en ons hebt opgedragen
ons met de woorden van de Thora bezig te houden.
Zo mogen dan, Heer, onze God,
de woorden van uw Thora lieflijk zijn in onze mond
en in de mond van uw ganse volk,
van het huis Israël.
Mogen wij en onze nakomelingen
en de nakomelingen van uw volk,
van het huis van Israël,
ja, mogen wij allen uw Naam erkennen
en in oprechtheid van hart uw Thora leren.
Gezegend zijt Gij, o Heer, die zijn volk Israël zijn Thora leert.
Gezegend zijt Gij, Heer, onze God, heerser der werelden,
die ons uit alle volken uitverkoren heeft,
en ons zijn Thora hebt geschonken.
Gezegend zijt Gij, o Heer, schenker van de Thora.
Gezegend zijt Gij, Heer, onze God, heerser der werelden,
die ons de Thora der waarheid heeft geschonken,
en ons het eeuwige leven hebt ingeplant.
Gezegend zijt Gij, o Heer, schenker van de Thora.
- Thoralezing: Deuteronomium 6,1-9
- Antwoordpsalm: Psalm 19II (GvL)
- Geschriftenlezing: Psalm 1
- Lied: ‘De vreugde die het hart verwarmt’ (Zingend Geloven III,35)
- Evangelielezing: Matteüs 22,34-36
- Preekvoorbeeld
De lezing uit de Thora, die wij zojuist hoorden, is een gedeelte uit het Sjema Israël (‘Hoor Israël’, Deut. 6,4-9; 11,13-21; Num. 15,37-41). De gelovige jood bidt dit Sjema iedere dag ’s morgens en ’s avonds. Samen met het ‘Achttiengebed’ en het Kaddisj behoort het tot de belangrijkste joodse gebeden. Met de eerste zin op zijn lippen ‘Hoor Israël, de Eeuwige is onze God, de Eeuwige is één!’, hoopt iedere jood zijn laatste adem uit te blazen en zo de Barmhartige te heiligen.
Israël wordt opgeroepen om te luisteren naar de God van Abraham en van Sara. Alleen de Eeuwige is God, hij is uniek, uit één stuk en betrouwbaar. Wij mensen zijn in het beeld van deze God geschapen en daarom kunnen ook wij mensen uit één stuk worden, die betrouwbaar zijn in al onze bondgenootschappen en liefdesverbanden. Wij worden uitgenodigd om alleen deze God lief te hebben, met hart en ziel en met de inzet van al onze krachten. En dit betekent tegelijkertijd dat wij de opdracht hebben om de naaste en de vreemdeling lief te hebben als onszelf (Lev. 19,18.34).
Wanneer een Farizeeër, een Thorageleerde, met Jezus in discussie gaat over de interpretatie van de Thora, vraagt hij aan Jezus: ‘Meester, wat is de grootste opdracht in de Thora?’, beantwoordt Jezus deze vraag met het citeren uit Deuteronomium 6 en uit Leviticus 19: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: ‘Heb uw naaste lief als uzelf’. Voor Jezus horen deze beide opdrachten onlosmakelijk bij elkaar. Zij zijn de samenvatting van de Tien Woorden (Ex. 20,1-27).
Het bijbelse ‘liefhebben’ heeft alles te maken met kiezen voor elkaar in recht en gerechtigheid, in goedheid en erbarmen en in betrouwbare trouw (vgl. Hos. 2,21-22). Het liefhebben van God en van de naaste/vreemdeling horen bij elkaar en beide dienen van harte te gebeuren met de inzet van de gehele persoon. Het liefhebben van God komt tot uiting in het liefhebben van de naaste/vreemdeling. Die naaste is er net zo een als jij bent: een beeld van God én een broos en breekbaar mens, die net als jij is aangewezen op (Gods) barmhartigheid.
Martin Buber zegt dit zo: ‘De naastenliefde is slechts één der kanten van de liefde tot God. Als de mens zijn naaste liefheeft, rust de Sjechina (Gods Aanwezigheid) tussen hen; de vereniging van naasten, die elkaar liefhebben, bewerkt vereniging in de hogere wereld’. Met de woorden van Elie Wiesel: ‘In de mens moeten we God beminnen, want de liefde tot God gaat langs de liefde voor de mensen. Wie exclusief van God houdt, d.w.z. met uitsluiting van de mens, reduceert zijn liefde en zijn God tot een abstractie’ (vgl. 1 Joh. 4,19-21).
Voor Jezus vormt deze twee-eenheid de grondslag van alles wat over God en mensen in de Thora en de Profeten staat. In de geest van het Sjema nodigt Jezus ons uit deze blijde boodschap voor te leven en door te vertellen aan onze kinderen, zonder ophouden, thuis en onderweg, bij het naar bed gaan en bij het opstaan. De tekst van het Sjema, die in de gebedsdoosjes en in de mezoeza’s aan de deurposten zit, herinnert er aan dat wij overal en altijd de opdracht hebben om onze God te heiligen, door zijn verhaal door te vertellen en hem en de naaste/vreemdeling lief te hebben als onszelf.
Zo komt onze God op kleurrijke wijze verhalenderwijs aan het licht in onze (levens)verhalen, tot zegen van alle mensen.
De woorden van Psalm 1 – de ouverture op het boek der Psalmen – kunnen ons hierbij helpen. Wanneer ons gaan, staan en zitten geïnspireerd worden door Gods blijde boodschap, dan zijn wij er goed aan toe, dan zijn wij zalige en gezegende mensen: ‘Gelukkig de mens, die vreugde vindt in de wet van de heer en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht. Hij zal zijn als een boom, geplant aan stromend water. Op tijd draagt hij vrucht, zijn bladeren verdorren niet. Alles wat hij doet komt tot bloei’ (Ps. 1,1-3).
Het heiligen van Gods Naam tot zegen van Hem en alle mensen is een vreugdevolle opdracht voor ons mensen, die geroepen zijn om te leven in vrijheid en verantwoordelijkheid. Soms kan gehoor geven aan God, de Vader van Jezus Christus, het uiterste van mensen vragen. Ik eindig met een hartstochtelijk gebed, dat Jossel Rackover bidt in het getto van Warschau:
‘Ik sterf, vervolgd, maar niet als slaaf! Verbitterd, maar niet cynisch, een gelovige, maar geen smekeling. Ik volgde God, zelfs toen Hij mij afwees. Ik hield van God, zelfs toen Hij mij ter aarde wierp, mij tot de dood toe kwelde en mij tot een voorwerp van schaamte en bespotting maakte.
En dit zijn mijn laatste woorden tot U, mijn vertoornde God, u hebt alles gedaan om mijn vertrouwen in u te vernietigen, maar ik sterf precies zoals ik geleefd heb: Hoor, Israël, de Eeuwige is onze God, de Eeuwige is één! In uw handen, o God, geef ik mijn ziel.’
Laten wij het Sjema bidden en doen, door Jezus Christus, onze Heer. Amen.
- Stilte
- Lied: ‘Deze woorden’ (H. Oosterhuis, Verzameld liedboek, Kampen 2004, 516-517)
- Voorbede
God van vrede, stel vrede, goedheid en zegen, genade, verbondenheid en erbarmen over heel uw volk Israël. Zegen de staat Israël en alle joden in de diaspora met uw vrede.
- Acclamatie: O Heer God… (GvL 399)
Hoe houden wij zicht
Op uw aanwezigheid,
Bewaren wij het vertrouwen
In uw beleid,
Als wij niet zelf
Leven van uw liefde,
En in deze stad
Die liefde vertalen
En herhalen
Onder de mensen?
Om gezamenlijkheid
Bidden wij
En om gemeenschap
In onze eigen gelederen,
Om inzet en visie
Bij de mensen
Die haar leiden.
Om openheid
In het gesprek,
Om luisterbereidheid
Tussen synagoge, kerk en moskee
En om het zoeken
Naar ons aller vader Abraham (Sytze de Vries)
- Acclamatie: O Heer God…
Mogen joden en christenen samen instaan voor gerechtigheid
en vrede, voor heel de wereld, uw schepping.
Zegen ons met het licht van uw ogen, barmhartige God,
uw Naam zij gezegend!
Amen.
- Onze Vader
- Zegen
Literatuur
H. Govaart, Veelvormig vieren, Liturgie-catechese 3
A, Janssen ofm, ‘In wezen heeft iedereen gelijk’, in: Franciscaans Maandblad-2, 38 (maart 2008) 4-6
M. Poorthuis & Th. Salemink, Een donkere Spiegel. Nederlandse katholieken over joden, Nijmegen 2006
G. Rouwhorst (red.), Met nieuwe ogen, Liturgie-catechese 1
L. van Tongeren (red.), Joods leven en christelijke eredienst, Baarn 1999te Velde (red.),
J. Te Velde (red.) Wees gezegend, Baarn 1998
Sytze de Vries, Bij gelegenheid II, Zoetermeer 2005
Henk Janssen ofm