- Versie
- Downloaden 111
- Bestandsgrootte 154.19 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 7 december 2021
- Laatst geüpdatet 7 december 2021
27 februari 2022
Achtste zondag door het jaar
Lezingen: Sir. 27,4-7; Ps. 92; 1 Kor. 15,54-58; Luc. 6,39-45 (C-jaar)
Inleiding
Sirach 27,4-7
Jezus Sirach (begin tweede eeuw vChr.) treft het lot van de andere deutero-canonieke geschriften – ze behoren tot de minst gelezen bijbelboeken. Sirach genoot ooit faam. Paulus citeerde eruit, en ook de rabbijnen waren met Sirach bekend. Mogelijk werd juist zijn populariteit onder christenen de reden om zijn werk niet in de joodse bijbelcanon op te nemen. Kenden we Sirach eeuwenlang alleen in de Griekse vertaling van de kleinzoon van de auteur, in 1896 dook tot ieders verrassing via een antiquair in Jeruzalem een bladzijde op van de originele Hebreeuwse versie. Het blad was afkomstig van een handschrift dat in een oude synagoge in Caïro op zolder had gelegen. Verder speurwerk, eerst natuurlijk in deze Egyptische synagoge maar ook in oudere bibliotheekcollecties, leverde meer tekst op. Nog steeds beschikken we niet over de hele Hebreeuwse Sirach en moeten we voor het geheel bij de Griekse tekst te rade. De te lezen verzen behoren helaas tot de hoofdstukken die in het Hebreeuws ontbreken, al zijn door een gelukkig toeval de verzen 5 en 6 wel bewaard. Deze verzen duiken evenwel in een ander hoofdstuk op, waar hun relatie met de context onduidelijk is.
Voor het gemak volgt hier Sirach 27,4-7 in de Willibrordvertaling (2012):
4Als men een zeef schudt, blijft het afval liggen:
zo is de kwalijke kant van een mens
in zijn berekening te vinden.
5Het vaatwerk van de pottenbakker wordt in de oven beproefd:
zo toetst men een mens aan zijn berekening.
6De vrucht van de boom laat het werk van de kweker zien:
zo toont de berekening de plannen in het hart van een mens.
7Vóór de berekening moet je een mens niet prijzen,
want daarin wordt de mens op de proef gesteld.
Aan de vruchten ken je de kweker
De Griekse begrippen logismoi en dialogismoi, hebben meestal de betekenis ‘bedoelingen’ en ‘overwegingen’. In deze betekenis worden ze in dit gedeelte gebruikt in de Nieuwe Bijbelvertaling. De Willibrordvertaling kiest voor de minder frequente betekenis ‘berekening’. De reden hiervoor is te vinden bij Panc Beentjes (1982). Hij geeft twee argumenten: ‘berekening’ (of ‘afrekening’) past in de context bij Sirach waarin hij ingaat op de gevaren van de handel. Daarnaast wijst het Hebreeuwse origineel ondubbelzinnig in de richting van afrekening, in de zin van: gesjoemel. De lezer wordt gewaarschuwd voor de handelaar die zijn klant met zijn koopwaar afzet of met de gewichten of met zijn weegschaal rommelt (Sir. 42,4). Het is niet eenvoudig om dit soort praktijken te doorzien, zegt Sirach. Wijs ben je als je met diens drijfveer of mentaliteit (jetser) rekent; hier dan vertaald als de plannen die iemand in zijn hart koestert. Dit woord komt in diezelfde negatieve connotatie al terug in een overbekende en beladen passage in Genesis waarin verzucht wordt dat ‘de begeerte van iedere mens nu eenmaal van jongs af geneigd is tot het kwade’ (Gen. 8,21). Al wil dat in Genesis niet zeggen dat er nooit iets goeds uit een mens kan komen. Er is ruimte om voor het goede te kiezen. Niettemin bestaat er ook zoiets als kwaadaardigheid waarmee we in het leven te rekenen hebben. Een verstandig mens laat zich niet om de tuin leiden, zeker als er geld aan je verdiend kan worden.
Sirach stelt dat alleen nauwkeurig onderzoek iemands drijfveer of mentaliteit aan het licht brengt. Daar past het beeld van de zeef uit vers 4 goed bij. Door zorgvuldig zeven komt het onzuivere residu bloot te liggen. Daarmee is ook getoond dat je niet één op één aan de vruchten de boom kent. Sirach zegt juist dat je aan de vrucht de kwéker kent (‘die aan de boom heeft gewerkt’). Niet de boom maar de kweker moet eraan geloven. Het gaat Sirach dus om het toetsen van iemands (kwade) bedoelingen.
1 Korintiërs 15,54-58
Zie: H.M.J. Janssen ofm, ‘1 Korintiërs. De apostel Paulus, een bewogen apostel’ in: Henk Janssen & Klaas Touwen (red.), Paulus zelf, Vught 2014, 20162, 41-56
Lucas 6 – Aan de vruchten ken je de boom
In Lucas 6 houdt Jezus het bij de oude wijsheid dat een goede boom goede vruchten voortbrengt, en een slechte boom slechte vruchten. Ook mag je van een vijg vijgen en van een distel distels verwachten en niets anders. Hier wordt even niet gerekend met veinzen of sjoemelen. Als Jezus het hier zoveel simpeler voorstelt dan Sirach, waarom doet hij dat? In de evangelielezing gaat het om een andere kwestie dan waar Jezus Sirach over spreekt. Bij Lucas richt Jezus zich tot diegenen onder zijn volgelingen die zichzelf te gering achten en denken dat zij onbekwaam zijn. Jezus moedigt deze leerlingen aan om vertrouwen te hebben in wat ze doen. Jezus stelt dat, als je intentie goed en op heil gericht is, je dan mag verwachten dat wat je doet ook goed is. Tegenover zulke wankelmoedige leerlingen staan echter andere leerlingen. Hun valkuil is hun overmoedigheid. Zij werpen zich op als gids terwijl ze de weg niet eens kennen. Jezus noemt hen blinden die blinden leiden. Voor hen geldt dat ze kritisch op zichzelf moeten zijn: Haal eerst de balk uit je eigen oog voordat je je beijvert om de splinter uit het oog van de ander te verwijderen.
Lucas heeft deze woorden van Jezus ontleend aan de Spreukenbron (Q). Dezelfde spreuken zijn ook bij Matteüs te vinden (hoofdstuk 7) maar hebben nu een ander adres. Bij Matteüs richt de kritiek zich op wetgeleerden en Farizeeën. Dit wijst op een latere ontwikkeling waarin de kritiek die eerst de eigen gemeenteleden gold nu op buitenstaanders is toegepast.
De schriftlezingen uit Jezus Sirach 27 en Lucas 6 gaan dus over twee verschillende contexten. Beide weten van een relatie tussen intentie en daad, al is het niet eenvoudig deze altijd scherp in beeld te krijgen. Volgens Sirach onthult ieders ware aard zich pas door goed onderzoek naar de motieven. In de context van handel is dat een wijze les. Kwaliteit moet zich bewijzen. Volgens Lucas ging het Jezus erom zijn leerlingen die aan zichzelf twijfelden, aan te sporen te vertrouwen dat wat ze doen goed is.
Begin van wijsheid
Jezus Sirach weet dat alle wijsheid ontspringt aan de ‘vrees voor de Heer’ (vgl. Spr. 1,7; Ps. 111,10). ‘Vrees’ staat voor ‘eerbied voor de Eeuwige’. ‘Vrees voor de Heer’ komt maar liefst 48 keer bij hem voor. Dat is meer dan in enig ander wijsheidsboek in de Bijbel. Jezus Sirach dringt aan op het verwerven van dit diepe ontzag. Weten dat ieders leven bestaat bij de gratie van God moet ons vervullen met eerbied en schroom. Dat biedt een realistischer kijk op onze eigen prestaties. Tegelijk geeft die vrees ons de rust, de zelfkennis en de kracht om naar vermogen goed te zijn en goed te doen voor anderen die mens zijn zoals wij.
Om verder te lezen
Panc Beentjes, Jezus, zoon van Sirach,1982
Panc Beentjes, De wijsheid van Jesus Sirach, 2006 (prachtig boek van de hand van een gezaghebbend expert van dit bijbelboek)
Preekvoorbeeld
Het kan niet anders, of wij mensen hebben een oordeel over elkaar. Wij kunnen niet leven zonder iets van elkaar te vinden. Je vindt een ander aardig of onvriendelijk, betrouwbaar of achterbaks, hardvochtig of beminnelijk, en noem zo maar op.
Ons oordeel over elkaar, wat wij van elkaar vinden, is van grote invloed op hoe wij met elkaar omgaan en op hoe wij elkaar tegemoet treden. Daarom is het ook zo belangrijk dat wij tot een goed oordeel over elkaar komen. Als wij elkaar tegemoet treden met een onjuist oordeel over elkaar en wanneer wat wij van elkaar vinden niet klopt, dan gaat zo’n ontmoeting de mist in. Dan bereiken wij elkaar niet en wordt het niets tussen ons.
Over dit elkaar beoordelen gaat het vandaag, zowel in de Eerste Lezing als in het Evangelie van vanmorgen.
Jezus gaat in op het probleem van het goede oordeel over elkaar met een aantal zo duidelijke wijsheden, dat die nauwelijks uitleg behoeven, dunkt mij. Een preek lijkt zo goed als overbodig. Maar een zondagse eucharistieviering is nu eenmaal niet compleet zonder dat wij uitdrukkelijk hebben geprobeerd Gods Woord te vertalen naar de tijd waarin wij nu, vandaag, proberen overeenkomstig dat Woord te leven. Daarom toch een paar opmerkingen bij de woorden van Jezus en die uit de Eerste Lezing, ook al hebben die misschien niet veel uitleg nodig.
Die over de balk in je eigen oog, bijvoorbeeld.
Hoe duidelijk maakt Jezus hier dat het oordelen over elkaar altijd dient te gebeuren vanuit een juist oordeel over jezelf. Beoordelend naar een ander kijken zonder ook jezelf onder ogen te zien gaat niet aan. Je krijgt dan geen goede kijk op die ander.
Het valt mij op dat Jezus vrij veel woorden besteedt aan het negatief oordelen over elkaar, over de splinter in het oog van een ander. Dat was kennelijk ook toen al nodig. We staan kennelijk snel klaar met ons negatieve oordeel over elkaar.
Nou is het natuurlijk niet uitgesloten dat wij negatief moeten oordelen over een ander. Daar kan aanleiding toe zijn, maar aan zo’n oordeel mogen wij ons alleen wagen, wanneer wij ook onder ogen willen zien dat het bij onszelf niet alles goud is wat er blinkt. Met andere woorden: een oordeel over elkaar dient altijd voorzichtig te worden geveld. En vooral niet te snel. Kijk eerst naar jezelf. Dan pas kun je goed naar een ander kijken en die ander verdient een juist oordeel; hem of haar dient recht gedaan te worden en daarmee ook barmhartigheid bewezen te worden.
Een maatstaf voor ons oordeel over elkaar zijn de vruchten die wij voortbrengen. Mensen zijn als bomen. Zij moeten uitgroeien tot zij vruchten kunnen voortbrengen. Tot dan oordelen wij maar beter niet over elkaar. Tot dan is ieder oordeel een voorlopig oordeel.
Er zijn bomen die snel tot wasdom komen en vruchten voortbrengen. Andere zijn veel trager in hun groei. Bij mensen is dat niet anders. Hierom vraagt oordelen over elkaar om geduld. Eerste indrukken zijn altijd riskant. Zelfs wanneer je de ervaring hebt dat jouw eerste indrukken doorgaans feilloos zijn – zie je wel, ik had het altijd al gedacht – moet je echt voorzichtig zijn, want mensen zijn als bomen. En bomen dragen niet altijd vruchten, zonder dat zij daarmee slechte bomen zijn. Zij zijn zich misschien aan het volzuigen met wat zij nodig hebben om opnieuw vruchten te kunnen voortbrengen. Dit kan bij mensen ook zo zijn. Die brengen ook niet altijd vruchten voort. Misschien omdat zij, net als sommige bomen, uitgebloeid zijn, moe van alle goeds dat ze hebben gedaan, maar ook omdat zij zich in de stilte van hun hart voorbereiden om opnieuw dienstbaar, vruchtbaar te zijn.
Oordelen vraagt dus om geduld. En om zelfkennis. Niets nieuws eigenlijk, maar het moet wel telkens weer gezegd worden, en dat vindt Jezus kennelijk ook.
Jezus zegt niks nieuws. Hij herhaalt wat in de Eerste Lezing werd gezegd. Die had het ook al over een boom en voortgebrachte vruchten, en net als in de Eerste Lezing heeft Jezus het over woorden die uit de mond van de mens voortkomen, wanneer Hij het heeft over ‘waar de mond van overloopt’. De Eerste Lezing zegt zelfs dat de woorden die de mens spreekt een grond zijn voor het oordeel over hem, en dat wij daarom met ons oordeel over de ander moeten wachten tot hij of zij gesproken heeft. Dat vind ik wel bijzonder trouwens. Hoe kan dit waar zijn? vraag ik mij af.
Hoeveel mooipraters heb je immers niet of flapuits, die heel vaak ‘sorry’ moeten zeggen, omdat zij voor hun beurt hebben gesproken of zonder na te denken. Of hoeveel mensen heb je niet bij wie het er al te dikwijls hard en liefdeloos uit komt, maar het toch zo lief en aardig bedoelen? Wat is een oordeel op grond van wat een mens zegt dan waard? Het is toch wel waar dat het goed is te weten hoe iemand praat en wat die zegt, om te kunnen oordelen over haar of zijn betrouwbaarheid. Iemand die zegt wat hij denkt, die niet mooipraat en niet liegt, niet zomaar wat zegt waar hij later spijt over moet hebben, en iemand die doet wat hij zegt, zodat je op die persoon kunt rekenen, zo iemand is betrouwbaar. Iemands betrouwbaarheid blijkt uit hoe zijn woorden passen bij zijn daden. Wanneer dat het geval is, loopt zijn mond over van de betrouwbaarheid waar zijn hart vol van is, en betrouwbaarheid is een heerlijke vrucht van mensen die als bomen zijn.
Ook het oordeel op grond van wat mensen zeggen vraagt om een geduldig wikken en wegen en op een kunnen wachten op de daden die bij de woorden horen, want woorden kunnen inderdaad verhullen, schone schijn ophouden. Iemand enkel beoordelen op wat hij of zij zegt, daarmee kun je helemaal de mist ingaan.
En ook dit is weer niks nieuws. Wij weten het allemaal al wel. Toch: is het niet goed om het weer eens te horen? Wij zijn toch vaak veel te snel in ons oordeel! En van wie kunnen wij het dan beter horen wat we eigenlijk allang weten dan van Jezus zelf? Als het dan toch moet, kunnen we het maar beter horen van iemand die door en door betrouwbaar is en die wij ons niet van het lijf kunnen houden met te zeggen: ‘kijk eerst eens goed naar jezelf’.
inleiding dr. Wim Reedijk
preekvoorbeeld dr. J. van den Eijnden OFM