- Versie
- Downloaden 64
- Bestandsgrootte 309.66 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 31 juli 2019
- Laatst geüpdatet 8 februari 2021
3 mei 2015
Vijfde zondag van Pasen
Lezingen: Hand. 9,26-31; Ps. 22; 1 Joh. 3,18-24; Joh. 15,1-8 (B-jaar)
Als de eerste zondag van mei gevierd wordt als ‘Zondag van de arbeid’, zie Henk Janssen OFM, ‘Zondag van de arbeid’, in: Participatie in werk, Raad van Kerken in Nederland, Amersfoort 2015, 8-10
Inleiding
Johannes 15,1-8
Deze lezing uit het evangelie naar Johannes begint met de woorden ‘Ik ben’. Dat is niet alleen de inleiding op een zakelijke mededeling, maar tegelijk een toespeling op de naam van JHWH die wij herhaaldelijk in het Griekse ‘Oude Testament’ aantreffen, bijvoorbeeld in Exodus 3,14 en vaak in DeuteroJesaja (43,25; 45,19 etc.). Het is de formule waarmee de God van Israël zich present stelt. Dat aspect zou je kunnen weergeven met een gezaghebbend ‘Hier spreekt …:’ Jezus spreekt over zichzelf met het gezag van JHWH, die hij zijn Vader noemt.
De karakteristieke term ‘Ik ben’ komt bij Johannes met deze nuance van betekenis zeven maal voor: 6,35; 8,12; 10,7; 10,11; 11,25; 14,6; 15,1. Het begint in 6,35 met ‘het brood’ en eindigt wel niet toevallig hier in 15,1 met ‘de wijnstok’. Jezus is niet alleen ons ‘brood’, het eerste dat mensen nodig hebben om te overleven, maar hij schenkt ons ten slotte ook de wijn die het hart van de mens verheugt (Ps. 104,14v). De uitdrukking ‘ware wijnstok’ duidt op de onvergankelijkheid, het niet aan enig bederf onderhevige karakter van deze wijnstok.
De prepositie ‘in’ domineert de tekst. De rank is en blijft in de wijnstok, zoals jullie blijven in mij, zegt Jezus. De relatie is wederkerig, ook het omgekeerde geldt: ik blijf in jullie zoals jullie in mij. Johannes gebruikt de typisch paulijnse uitdrukking ‘in Christus’ niet, maar de zin ervan is bij hem dezelfde. Wij moeten bij dat ‘in’ ons niet overgeven aan quasimystieke beschouwingen. ‘In Christus’ is allereerst een locatie. Het is een inspirerende omgeving waarin je geplaatst wordt, waardoor op een heel bepaalde manier kan worden geleefd. Als hij ‘in ons’ is, bepaalt hij ons doen en laten. Onze handel en wandel is de ‘vrucht’ die deze wijnstok draagt.
Wat betekent het concreet dat ‘jullie in mij’ zijn en ‘ik in jullie’? Die vraag wordt hier op meerdere manieren beantwoord. Om te beginnen is duidelijk dat het gezaghebbende woord dat Jezus spreekt (v. 3) zelf de situatie schept waarin het vrucht draagt. Je kunt – als gemeenschap en als individu – van je plaats weglopen (v. 6), je kunt het contact dat gelegd is negeren. Dan gebeurt er niets; je verdwijnt met heel je hebben en houden in de hel van deze wereld (v. 6). Maar je kunt het woord van Jezus niet loochenen. Het is sterker dan jij.
Waar het niet wordt ontkend, daar ontstaat discipelschap (v. 8). De wederzijdse verbondenheid van Messias Jezus en zijn gemeente, de praktische zin van dat herhaalde ‘in’, is die van leraar en leerling. De leraar gaat voor, hij baant een begaanbare weg. De leerling volgt het woord van de leraar, waarbij ‘woord’ niet alleen betrekking heeft op de gesproken woorden, maar op de gehele daarin aangeduide gang van zaken. Het woord van de Heer bepaalt hoe mensen op deze weg leven.
In de onmiddellijke context van deze perikoop (zie vv. 9-17) wordt dit discipelschap nader ingevuld. De wereld die het woord van de Heer schept, is een wereld van ‘liefde’. De liefde is bij uitstek de ‘vrucht’ van de rank die in hem blijft. Waar liefde ontbreekt is de wereld ‘woest en ledig’ als vóór de schepping.
1 Johannes 3,18-24
Het thema van de liefde staat centraal in deze perikoop. ‘Liefde’ (Grieks agape) is in het ‘Nieuwe Testament’ niet precies hetzelfde als bij ons. In de eerste plaats is het altijd praktisch. Agape is zonder twijfel een krachtig gevoel, maar nooit een gevoel alleen. Het is altijd concreet in dingen die tussen mensen gebeuren. Het beste voorbeeld hiervan is het feit dat agape ook het woord is waarmee de gemeenschappelijke maaltijd in de vroege messiaanse gemeente werd aangeduid. Een maaltijd gebruik je samen. Ieder brengt wat in, ieder geeft en ieder neemt, ieder deelt alles wat voorhanden is met elkaar. De maaltijd symboliseert een manier van samenleven.
Agape is dus niet zo individueel gekleurd als ‘liefde’ vaak bij ons. Als je het een deugd wilt noemen, is het meer een sociale dan een individuele deugd. Het zijn dingen die tussen mensen – vooral tussen groepen mensen, maar dan ook tussen individuen – plaatsvinden. Agape is solidariteit in actie.
Johannes verbindt hier de agape met het begrip ‘waarheid.’ Dat is zinvol, want agape staat in deze wereld zwaar onder druk. Is agape onder mensen wel mogelijk? Niet alleen in de persoonlijke sfeer, maar ook maatschappelijk? Is dat geen bedenkelijke illusie? Ons ‘hart’ (dat is: de moed om iets te doen) kan ons in de schoenen zinken (v. 19). Maar, zegt Johannes, God is groter, machtiger dan ons hart (v. 20). Hij schenkt ons in het spoor van zijn agape
(v. 21vv) de vrijmoedigheid om te spreken en te handelen.
Johannes noemt dat een ‘gebod’ (v. 23). Wij moeten Bijbelse geboden nooit verstaan als dingen die ons worden opgelegd met de verplichting ze vervolgens in praktijk te brengen. Dat legt een veel te zwaar accent op onze eigen activiteit. Een gebod ‘houden’ (v. 24) is: er voortdurend op betrokken zijn. Daarbij komt de macht om iets te doen of te laten niet uit onszelf. Je houdt een gebod door je, als individu, maar ook als gemeenschap, te laten meenemen op de weg die deze God met ons gaat. Die weg is de weg van agape, van solidariteit en liefde.
Het typische ‘blijven in hem’ en ‘in ons’ uit het Evangelie keert aan het slot van de perikoop terug. Hoe weten wij, tegen alle twijfel in, dat hij ‘in ons blijft’, dat wil zeggen dat wanneer wij het gebod van zijn liefde houden, het Jezus Messias is die in ons werkt (v. 18)? Het antwoord verwijst naar Pinksteren: het is de Geest die hij ons gegeven heeft (v. 24). Daar waar iets gebeurt in en door zijn Geest, daar heerst zijn agape. Wij mogen ons daarbij aansluiten.
Handelingen 9,26-31
Enkele thema’s uit de lezingen van Johannes komen hier terug. Allereerst het discipelschap. Paulus is een leerling van Jezus geworden (v. 26) en hij sluit zich nu aan bij de andere leerlingen. Als leerling spreekt en handelt hij vervolgens in dezelfde ‘vrijmoedigheid’ (v. 27v) waarover Johannes spreekt (1 Joh. 3,23).
Johannes legt bij de tegenkrachten die het evangelie oproept het accent op interne krachten als vertwijfeling en onwil. Bij Paulus zijn het externe krachten: de ‘hellenisten’ (v. 29), dat wil zeggen: mensen die er Griekse filosofische ideeën op na houden van het soort dat het verstaan van het messiaanse evangelie moeilijk of onmogelijk maakt. In beide gevallen gaat het over dezelfde ongeest.
Ook dit perikoopje eindigt met de heilige Geest; ‘heilig’ ter onderscheiding van andere geesten. Hier wordt zijn werk ‘vertroosting’ genoemd. Troosten is zowel in het ‘Oude’ als in het ‘Nieuwe Testament’: een nieuwe weg wijzen, weg uit het regime van de ongeesten van deze wereld.
Psalm 22
Deze Psalm is de psalm van Goede Vrijdag. Niet alleen citeert Jezus er letterlijk uit bij zijn kruisiging, de psalm bevat vele toespelingen op de geschiedenis van zijn kruisdood. De traditie leest uit deze psalm slechts enkele verzen uit het slot (26-28 en 30-32). Die kunnen worden opgevat als antwoord op de vernedering van Golgota (v. 25) en verwijzing naar Pinksteren (v. 28).
Preekvoorbeeld
Als je aan Jezus zou hebben gevraagd
waartoe wij op aarde zijn,
dan zou hij vast niet gezegd hebben
om hier op aarde en in het hiernamaals gelukkig te worden.’
Ik denk eerder dat hij gezegd zou hebben:
‘Om vruchten voort te brengen.
Mooie, goede, gezonde vruchten,
een wijnstok waardig!’
Een wijnstok, de evangelist noemt de wijnstok
zelfs de ‘ware’ wijnstok,
maar hoe onvergankelijk deze wijnstok ook is,
als hij niet uitbot en ranken krijgt,
heb je er op zich niets aan.
Dan staat Jezus, de ware wijnstok, maar ook zijn vader de wijngaardenier
die de wijnstok in de aarde heeft geplant,
feitelijk met lege handen.
Een wijnstok is niets zonder ranken,
want zonder ranken
geen lekkere sappige druiven
waar je van kan genieten,
om zo te eten van de volle tros
of met volle teugen te genieten van de wijn
die ervan gemaakt kan worden.
De wijnstok en de ranken,
de ene kan niet zonder de andere,
pas als ze met elkaar verbonden zijn
– in de taal van Jezus –
‘ik in jullie en jullie in mij’,
pas dan kunnen de ranken vruchten voortbrengen.
Je moet hierbij niet aan mystiek of vage dingen denken.
Het gaat over concrete woorden en daden.
Nu zouden we zoiets zeggen in de geest van:
als een geolied team samenwerken
goed op elkaar afgestemd, goed op elkaar ingespeeld
één van hart, met hetzelfde doel voor ogen.
En dan kan de vrucht van die verbondenheid uitgroeien
tot dat soort liefde die de wereld nodig heeft.
Hoe ziet die liefde er dan concreet uit?
De brief van Johannes legt het ons uit.
De liefde van Johannes is beslist niet romantisch
en gaat zeker niet alleen over de relatie tussen twee individuen.
Johannes gebruikt namelijk het woord agape.
Wij gebruiken de term agape meestal
om de sfeer van de gemeenschappelijke maaltijden
waar de eerste christenen samenkwamen aan te duiden.
Maaltijden waarbij iedereen zijn eigen inbreng had,
ieder die geeft en ook mag nemen,
ieder deelt zo in wat voorhanden is
samen met elkaar.
Dus agape is een soort liefde
die je zou kunnen omschrijven
als ‘solidariteit in actie’.
Terug naar de wijnstok.
De ranken zijn dus verbonden met de wijnstok
en daardoor ook met elkaar.
Ze vormen een gemeenschap,
de gemeenschap van de leerlingen van Jezus.
De ranken brengen gezamenlijk vruchten voort.
Doet een rank niet meer mee,
– laat hij Christus links liggen in zijn leven –
dan sterft hij langzaam maar zeker af.
Soms is het nodig dat er wat wordt bijgesnoeid
maar het doel hiervan is de rank sterker te maken.
Goed, zult u zeggen, dat wil ik heus wel.
Me verbinden met Jezus en zijn leerling zijn.
Ik zit hier vanmorgen echt niet zomaar in de kerkbanken.
Maar welke middelen heb ik, om dat ook concreet gestalte te geven?
Hoe geef ik daar handen en voeten aan?
Hoe kan ik die verbondenheid voeden en ervaren?
Me er meer bewust van zijn,
zodat het geleefde werkelijkheid kan worden?
In de vergelijking van de wijnstok
en de ranken ligt het antwoord eigenlijk al besloten
Want Jezus is op allerlei manieren aanwezig hier in onze wereld.
We kunnen hem concreet ontmoeten.
En Jezus zou Jezus niet zijn, als er niet voor elk wat wils was.
Niet iedere mens is immers hetzelfde,
elke rank aan zijn wijnstok is anders.
We zijn niet allemaal lezers of allemaal bidders of allemaal doeners,
Daarom is Jezus op verschillende manieren in onze wereld aanwezig,
opdat wij ons allemaal, passend bij onze eigen rank en ons eigen zijn
ons met hem kunnen verbinden.
U kunt Jezus ontmoeten in zijn Woord.
Je kan in elke zin uit het Nieuwe testament
de liefde van Jezus proeven, zijn voorbeeld navolgen, zijn weg gaan.
Je kan het Evangelie dus proberen te leven, woord voor woord
Elke dag, week of elke maand een zin van het evangelie
proberen in leven om te zetten. Probeer het eens,
en vertel elkaar volgende keer als we elkaar weer ontmoeten
bij de koffie welke ervaringen U dit opgeleverd heeft.
Het zullen kostbare ervaringen zijn van het Evangelie in leven omgezet.
U kunt Jezus ook ontmoeten in je zussen en broers
hier in onze plaatselijke geloofsgemeenschap,
in ieder gedoopt hart leeft Christus op een speciale manier.
Zien jouw ogen die aanwezigheid?
Ook als het even niet zo lekker gaat
of je van mening met de ander verschilt?
Soms lukt het om met de wetenschap dat
Jezus leeft in het hart van de ander
verschillen te overbruggen
en samen te werken en te leven.
Maar Jezus leeft ook in ons eigen hart,
je kunt zijn stem vanbinnen horen
als je je daarop toelegt.
Dus af en toe eens even stil worden, bidden.
Luisteren naar ons hart zou daarbij kunnen helpen.
En Jezus identificeert zich met ook ‘de minste der mijnen’
de hongerige, de dorstige, de zieke, de gevangene, de arme, de vluchteling,
de dakloze: al die mensen die een naaste nodig hebben.
Als wij die naaste willen zijn, en helpen die geen helper heeft,
ontmoeten we Jezus in die ander.
En ten slotte is Jezus ook aanwezig in ons midden.
Allereerst waar twee of meer in zijn naam bij elkaar zijn.
Maar ook in het sacrament van de Eucharistie.
Als we zijn brood eten, worden we iedere keer
een beetje meer tot het lichaam van Christus.
We worden steeds meer wat we al zijn: het Lichaam van Christus.
Om in het beeld van vandaag te blijven:
Ranken die zich steeds meer gaan hechten aan de wijnstok.
Zo kunnen we dus op verschillende manieren
de band met Jezus versterken,
zodat hij steeds meer in ons leven aanwezig is,
hij in ons en wij in hem,
en zo verbonden kan ons leven vrucht dragen,
Vruchten waarvan de wijngaardenier kan zeggen:
‘Wat een prachtige, mooie, gezonde vruchten!’
prof. dr. Rochus Zuurmond, inleiding
drs. Ellie Keller-Hoonhout, preekvoorbeeld