3e zondag Advent, C jaar, 15-12-2024

By 26 september 2024 No Comments
[featured_image]
Downloaden
Download is available until [expire_date]
  • Versie
  • Downloaden 4
  • Bestandsgrootte 184.90 KB
  • Aantal bestanden 1
  • Datum plaatsing 26 september 2024
  • Laatst geüpdatet 26 september 2024

3e zondag Advent, C jaar, 15-12-2024

15 december 2024
Derde zondag van de Advent

 Lezingen: Sef. 3,14-18a; Jes. 12,2-6; Fil. 4,4-7; Luc. 3,10-18

 

Inleiding

Zondag Gaudete heet de derde zondag van de Advent naar de introïtus van de Gregoriaanse gezangen. De tekst daarvan is genomen uit Filippenzen 4,4-6, die het grootste gedeelte van de tweede lezing vormt. Gaudete betekent ‘Verheugt u’ of ‘Wees blij’. Het gaat over de blijdschap van de nabijheid van de Heer. Ook de profeet Sefanja roept uit ‘Verheug u.’ Bij hem is het de blijdschap van Gods aanwezigheid. In het evangelie ontmoeten we een praktische Johannes de Doper die concrete daden van bekering aangeeft. Ook bij hem in het perspectief van de komst van de Messias.

Sefanja 3,14-18a
De profeet Sefanja trad op in Jeruzalem rond 630 voor Christus. Mogelijk is zijn tekst later aangevuld. Sefanja kondigt de dag van de Heer aan. God zal een oordeel vellen. Het zijn angstaanjagende profetieën. Onrecht zal genadeloos bestraft worden, maar er is hoop voor hen die trouw aan God zijn gebleven. Op de achtergrond spelen grote veranderingen in de internationale verhoudingen. De macht van Assyrië brokkelt af en Babylonië en Egypte worden almaar sterker. Wat betekent het voor het kleine Juda? De lezing van deze zondag staat aan het einde van de profeet Sefanja. Hier spreekt de profeet hoopvoller. Zo lezen we in 3,13: ‘De rest van Israël zal geen onrecht meer doen en geen onwaarheid meer spreken; in hun mond is geen tong die bedriegt. Want zij zullen hoeden en rusten, zonder door iemand te worden opgeschrikt.’ Met vier werkwoorden worden de inwoners van Jeruzalem opgeroepen om blij te zijn: jubelen van vreugde, juichen, verheugen en blij zijn. Vervolgens klinkt er enorme vreugde; jubel van vreugde, juich, verheug, wees blij. De blijdschap geldt Gods ontferming: het zware oordeel (uit het voorafgaande in Sefanja) geldt niet meer voor de getrouwen in Jeruzalem, de vijand is vernietigd, er gloort weer toekomst. Dit culmineert zelfs in de toezegging van Gods liefde voor de stad: ‘Door zijn liefde maakt Hij u nieuw!’ (3,17). We kunnen dit bijna als een herschepping lezen: God verlost en vernieuwt zijn volk. Overigens is deze lezing niet zeker, het is een tekstkritische kwestie Er zou ook kunnen staan: ‘Hij kan zwijgen in zijn liefde’. De perikoop eindigt met een wonderlijke omkering van de eerste zin. Begint de perikoop met ‘Sion, jubel van vreugde’ (3,14), hij eindigt met ‘Hij (God) jubelt om u van vreugde’ (3,18).

Filippenzen 4,4-7
De tweede lezing is een kort fragment uit de brief van Paulus aan de Christenen van Filippi, waarin de verwachting van de komst (Advent) van de Heer centraal staat. Het betreft hier de wederkomst van de Heer. Het komt uit het eind van de brief waarin Paulus nog laatste vermaningen, aansporingen en groeten doet. Hij spreekt er de eerste leden van de gemeente aan, waarbij vrouwen een prominente plek hebben (genoemd worden Euodia en Syntyche in 4,2). Hij spoort de gemeenteleden aan om vreugdevol te zijn. Hij heeft immers de blijde boodschap aan hen verkondigd. Ze zijn nu door het Doopsel verbonden met Christus, maar mogen zich ook verheugen in zijn uiteindelijke komst. Deze wederkomst is voor Paulus op dit moment van zijn prediking (waarschijnlijk rond het jaar 55) aanstaande: ‘De Heer is nabij’ (4,5). Deze verwachting van zijn nabije komst gaat gepaard met aansporingen om dat in het leven van alle dag zichtbaar te maken door vriendelijkheid. Het Grieks heeft hier epieikès dat naast vriendelijkheid ook fatsoen, zachtheid, welwillendheid en bescheidenheid betekent. Paulus vraagt deze vriendelijkheid nadrukkelijk voor alle mensen. Het gaat hier over de houding van christenen in het openbare leven. Daar moet hun vriendelijkheid zichtbaar zijn. Hij roept hen ook op tot onbezorgdheid. Wie maakt zich immers zorgen als je je bij de Heer geborgen weet. Dat uit zich ook in een houding van gebed. Dank hem en leg bij Hem neer wat je bezighoudt. Dan mogen ze rekenen op Gods vrede in hart en hoofd. Wie in Christus is leeft met zijn rust en vrede in het hart.

Lucas 3,10-18
De eerste en tweede lezing van deze derde adventszondag focussen op de vreugde van Gods nabijheid en komst. Het evangelie richt zich met Johannes op de houding die past bij de komst van Christus. Het volgt op het evangelie van vorige week waar Johannes ‘een doopsel van bekering tot vergeving van zonden preekt’ (Luc. 3,3). Vervolgens riep hij met de woorden van Jesaja op, de weg van de Heer te bereiden en zijn paden recht te maken (3,4). Daarop volgen enkele verzen die vorige zondag noch deze zondag gelezen worden, waarin Johannes degenen die zich laten dopen nadrukkelijk en dreigend voorhoudt dat ze vruchten van bekering voort moeten brengen. ‘De bijl ligt al aan de wortel van de bomen; iedere boom die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur gegooid’ (3,9). Dan volgt onmiddellijk de vraag waarmee onze perikoop aanvangt: ‘Wat moeten wij doen?’ (3,10). De eerste vraag wordt algemeen gesteld door ‘de mensen.’

Daarna volgen nog twee vragen van twee groepen, namelijk tollenaars en soldaten. Johannes geeft uiterst concrete antwoorden. Hij is zo concreet, dat het duidelijk is dat hij voorbeelden geeft. Het delen van kleding en voedsel met wie niets heeft, staat voor delen überhaupt. Bekering uit zich in concrete daden van naastenliefde. Tollenaars krijgen te horen dat ze niet meer moet vragen dan vastgesteld is. Hij veroordeelt hun beroep niet! Wel vraagt hij dat ze zich aan de regels houden. Ze mogen dus inkomsten uit hun vak krijgen, maar moeten zich hoeden voor verrijking en uitbuiting. Ook soldaten worden niet vanwege hun beroep veroordeeld, maar ook zij mogen zich niet aan machtsmisbruik te buiten gaan. Niet plunderen, niet afpersen, maar tevreden zijn met je soldij.

Het optreden en de woorden van Johannes spreken zo tot de verbeelding dat het volk zich de vraag stelt of hij niet de Messias is. Johannes werpt dat verre van zich. Er komt iemand die sterker dan hij is. Met een beeldspraak zegt hij dat hij nog niet waardig is diens sandalen los te maken. Voor Johannes is de komende Messias – Jezus – onvergelijkbaar groter dan hij. Hij is slechts de wegbereider. Overigens tekent hij de komende Messias als degene die zal komen oordelen en dus naadloos volgt op Johannes’ eigen prediking (zie 3,7-9). ‘Hij zal u dopen met de heilige Geest en met vuur’(3,16), het zijn beelden van uitzuivering en oordeel. Ook het beeld van het scheiden van kaf en koren valt in deze categorie. We lezen hier toespelingen op Jeremia 4,11-14:

            In die tijd zal over dit volk
en over Jeruzalem gezegd worden:
Uit de heuvels in de woestijn komt
een verschroeiende wind over mijn volk,
niet om het kaf van het koren weg te blazen, niet om het te zeven;
een stormwind stuur Ik op u af: Ik ben het die het komt vonnissen.
Daar komt hij aan als een dichte wolk.
Zijn wagens zijn als een orkaan,
zijn paarden zijn sneller dan arenden.
Wee ons, wij zijn verloren!
Jeruzalem, was u schoon van het kwaad, dan wordt u gered.
Waarom bent u steeds uit op het kwade?

Hier lezen we beelden van vuur (verschroeien), geest (in het Hebreeuws roeach, dat hier met wind en stormwind vertaald is) en kaf en koren. Uiteindelijk zijn dit hartstochtelijk woorden die het volk (ons) tot bekering oproepen. Willen we ons voorbereiden op de komst van de Heer, dan vraagt dat een innerlijke én uiterlijke houding van ommekeer.

 

Preekvoorbeeld

Zondag Gaudete!
Op deze Derde Zondag van de Advent wordt ons gezegd blij te zijn, en wel met zoveel vuur en geest, dat we in de verte de kerstklokken kunnen horen beieren. Het komt goed, zeggen de lezingen ons vandaag. Die belofte geldt álle mensen en zij klinkt nú!

Al kunnen we met de krant in de hand aanwijzen waar de ellende het grootst en de nood het hoogst is, tóch zegt de eerste lezing: ‘Juich dochter, Sion’. Die vreugde is er niet enkel voor de bewoners van Gods heilige berg, inwoners van Jeruzalem! De heilsboodschap van God in Jezus, wil de hele wereld bereiken. Gods vreugdevuur is ontstoken voor ieder die zijn hart opent voor de Heer. De profeet Sefanja zegt: ‘De koning van Israël, JHWH-Ik ben er voor jou- is binnen uw muren’, Hij staat aan de deur van ons hart. Daar komt nog een verrassing bíj, zegt Sefanja, want ook de Heer roept het uit van vreugde! Blijdschap alom, dus.
Dat geeft een mens hoop. Hoop is belangrijk, zij is de aanjager van ons geloof, en ons geloof draagt ons door het leven! Daarom: jubel dochter Sion!

De antwoordpsalm na de eerste lezing komt uit Jesaja 12 en bezingt God als onze sterkte en kracht; God is onze redding. Jesaja moedigt ons aan Gods lof te zingen, omdat God met óns is.
Maar toch, laten we niet vergeten dat zoveel mensen in hun ziel geen ruimte vinden om de vreugde te verwelkomen. Zovelen die zich afgewezen weten; armen, eenzamen, zij die gevangen zitten in hun verleden, in de kluisters van hun verslaving, of zij die verdwaald zijn.

Wat, vreugde?
Jazeker! zegt Paulus in zijn brief aan de Filippenzen: Verheugt U altijd! Toon de mensen uw vriendelijke gezindheid; laat uw wensen bij God bekend worden in gebed én in uw vragen.
En dank God voor het licht en de vreugde die u ontvangt. Gods vrede zal uw hart bewonen.

In het evangelie van Lucas horen wij vandaag hoe het goede nieuws dat God door zijn Geest in onze harten stort, gestalte krijgt. Bij Johannes de Doper, die aan de Jordaan een doopsel van bekering predikt, komen mensen vragen: ‘Wat moeten wij doen om gered te worden?’
Johannes blijkt een pragmaticus die mensen een werkbare richting wijst. Deel je bezit met mensen die niets hebben. Tegen soldaten en tollenaars, ‘mensen van de buitencategorie’, zegt hij: ‘Vraag niet meer dan is toegestaan’. Hij veroordeelt hun beroep niet, maar roept allen op open te staan voor de Messias, de verlosser van God, die komt -juist in óns leven.

De Heer komt, en op die dag zal de blijdschap volkomen zijn, zullen wij juichen en God jubelt méé. Dan zal gerechtigheid geschieden, zal Gods liefde die gestalte kreeg in Jezus, ook ons bevestigen. De Messias, de redder van de wereld, komt zegt Johannes. Hij zal u dopen met Geest en met vuur! Die dag komt, ook in óns leven, wanneer wij als de tarwe van het veld geoogst worden en het kaf van het koren wordt gescheiden. Kijk dan met ogen van de hoop. Het kind van Bethlehem, de komende, staat borg voor ons. Het kent ons verdriet, kent onze liefde, het wacht erop geboren te worden in ons hart! Schénk hem uw hart, Hij schenkt u leven; wat een vooruitzicht. Inderdaad Zondag Gaudete, jubel en juich!

inleiding drs. Marc Brinkhuis
preekvoorbeeld drs. Frank van der Kaap MA