- Versie
- Downloaden 61
- Bestandsgrootte 80.90 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 1 oktober 2022
- Laatst geüpdatet 1 oktober 2022
3e zondag Advent, A jaar, 11-12-2022
11 december 2022
Derde zondag van de Advent
Lezingen: Jes. 35,1-6a.10; Ps. 146; Jak. 5,7-10; Mat. 11,2-11
Inleiding
Jesaja 35,1-6a.10
De Jesajalezing van deze adventsdag komt uit de kleine apocalyps van Jesaja (34,1–35,10). Dit gedeelte bevat een zeer negatief oordeel over de heidenen, vooral over Edom, de buurstaat van Juda (Jes. 34), en een positief vooruitzicht voor Sion (35). Dat positieve hoofdstuk bestaat uit twee delen: 35,1-7 ‘de heilige lente’, dat JHWH's macht en heerlijkheid bezingt, en 35,8-10 ‘de heilige weg’, dat de terugkeer van het volk naar Sion aankondigt. In de oudtestamentische lezing gaat het vooral om het eerste deel van hoofdstuk 35. Het begint met een beschrijving van het opbloeien van de woestijn, die zal worden als de glorie van de Libanon, de Karmel en de Sjaron; dat zijn de drie vruchtbaarste gedeelten van Kanaän. Als dat gebeurt ‘zal men de glorie van JHWH zien’. Deze ‘men’ kan alleen slaan op de Judeeërs (in tegenstelling tot de heidenen uit hst. 34, die alleen straf krijgen). Die Judeeërs worden in de volgende verzen aangemaand moed te houden, en elkaar daarin te steunen want God zal wraak nemen op Judas’ vijanden. Wraak moeten we begrijpen als: vergelding brengen voor de misdaden tegen Juda. Ook de zieken en gebrekkigen zullen in die redding delen doordat ze zullen genezen (35,5-6a). Het zijn deze verzen waarop de Evangelielezing van deze zondag zinspeelt.
Daarop wordt eens te meer het beeld van de waterovervloed in de woestijn voor de gehele transformatie gebruikt, maar tegelijk wordt het tweede thema van dit hoofdstuk ingeleid: ‘de heilige weg’, de tocht door de woestijn naar Sion. Die weg zal rein en heilig zijn omdat zij die bevrijd zijn uit de diaspora over die weg naar Sion zullen terugkeren.
Jakobus 5,7-10
De Tweede lezing komt uit de het afsluitende hoofdstuk van de preekbrief van Jakobus. In de verzen 7-12 geeft hij troostende woorden aan de gelovigen. De wederkomst van Christus (de zgn. parousie) is gegarandeerd; men moet alleen maar niet ongeduldig worden. Uit de brieven van Paulus valt duidelijk af te lezen dat de eerste Christenen de wederkomst van Jezus als zeer spoedig verwachten (Rom. 16,20, 1 Kor. 1,7v;10,11; 15,51; Fil. 1,10; 4,5; 1 Tess. 3,13; 4,15; 4,17; 5,23). In die korte tijd voor de parousie moet men elkaar niet aanvallen of aanklagen maar geduld hebben met elkaar. De oudtestamentische profeten zijn voor Jakobus daarvan een voorbeeld, hoewel hij in vers 11 Job als voorbeeld aanhaalt. Het lijden dat men nu lijdt is niets als men het stelt tegenover het heil dat God spoedig brengen zal.
Matteüs 11,2-11
Jezus begint zijn openbare optreden in Galilea nadat Johannes de Doper door Herodes Antipas is gevangen genomen. Johannes verneemt via zijn leerlingen over het optreden van Jezus en wil weten of hij de verwachte messias is (= ‘de komende’), of slechts een voorloper. Met ‘de komende’ bedoelt Johannes ‘die na mij komt en sterker is dan ik’ (Mat. 3,11), die hij zelf heeft aangekondigd. Jezus antwoordt niet met een ondubbelzinnig: ‘ja’. Ook de Doper moet aan de daden van Jezus zien dat hij de Messias is: de zieken worden genezen, de doden staan op uit de dood en de Blijde Boodschap wordt verkondigd aan de armen. Dit zijn gedeeltelijke citaten uit de Jesajatekst van de Eerste lezing, en omdat ze een vervulling zijn van Jesaja’s woorden, zijn ze een duidelijke aanwijzing voor Johannes de Doper dat hij inderdaad de door hem aangekondigde Messias is.
Dit is voor Jezus aanleiding om een toespraak te houden over de Doper. Jezus stelt drie vragen aan zijn toehoorders: zijn jullie uitgetrokken naar de Jordaan om een ‘riethalm door de wind bewogen’ dat wil zeggen iemand die met alle winden meewaait te bekijken? Of ‘iemand in verfijnde kleding’, dat wil zeggen iemand die een grote show opbouwt en er zich nog voor laat betalen ook? Of is het om een profeet te zien? Dat laatste is inderdaad correct; Johannes is zelfs meer dan een profeet: hij is de door Maleachi aangekondigde wegbereider van de Messias (Mal. 3,1). Daarom is hij zelfs de grootste onder de profeten want ‘onder wie uit vrouwen geboren zijn’, (d.w.z. onder wie mens is) is niemand groter dan hij. Maar toch is ieder die gelooft in Jezus en daardoor behoort tot het Rijk der Hemelen, oneindig groter, want met het optreden van Jezus is een nieuwe tijd aangebroken. Johannes was dan wel de grootste profeet, maar hij was slechts een wegbereider: met Jezus is alles anders geworden.
Literatuur
A. Schoors, Jesaja (BOT), Roemond, 1972, pp. 205-208
Preekvoorbeeld
Het moet nog Kerstmis worden, maar de lezingen van dit adventsweekend beginnen met een paaslied: de steppe zal bloeien, de steppe zal lachen en juichen. Het geliefde paaslied dankt zijn woorden aan Jesaja, die we in de Eerste lezing hoorden. Bereiken die woorden ons, komen ze binnen? Krijgen we al een kerstgevoel?
Verderop in zijn visioen ziet Jesaja het al gebeuren, dat ogen van blinden opengaan, dat een lamme springt als een hert… Hoe anders het evangelie van deze zondag! Het neemt ons mee naar bittere realiteit, naar Johannes, die in de gevangenis zit. Johannes kon zijn mond niet houden. Hij geloofde als geen ander dat de Messias, degene die het visioen van Jesaja zou vervullen, nabij was. Dat de nieuwe wereld waarin Gods liefde de toon zou zetten, met Jezus’ komst zou beginnen.
‘Imagine all the people livin’ life in peace,
You may say I’m a dreamer’, zong Lennon.
Herodes, zetbaas van de Romeinse bezetter heeft de oproerkraaier Johannes in het gevang gezet. Daar zit hij nu. Geen wonder dat hij middels een gezantschap Jezus laat vragen: ‘Ben jij nu de Komende, met wie we dachten, dat alles anders zou worden? Of hebben we een ander te verwachten?’ Jezus’ leerlingen moeten Johannes vertellen wat ze horen en zien. Dat mensen die verlamd waren nu lopen, dat mensen die niets en niemand zagen, de ogen zijn open gegaan, dat mensen die voor dood werden versleten, tot leven zijn gekomen. Ongehoord, ongekend wat er gebeurt! We horen niet hoe Johannes reageert op de boodschap van Jezus’ leerlingen. Zou hij blij zijn… zou hij als een hert opspringen van vreugde? Uiteindelijk heeft Johannes zijn geloof met de dood moeten bekopen, maar dat betekent niet dat Jezus’ woorden niet bij hem binnen zijn gekomen…
Jezus zelf daagt de menigte die bij hem is en weet dat Johannes gevangen zit, uit: ‘Wat hadden jullie dan gedacht toen jullie naar Johannes in de woestijn gingen en je door hem hebt laten dopen? Zag hij eruit als koning, als iemand die het ging maken in deze wereld? Heb je niet gezien hoe kwetsbaar hij was in zijn kameelharen mantel? Hij leefde niet voor niets in de woestijn. Het lijden en de pijn, de armoe horen bij zijn leven en toch is hij een groot mens. Hij gelooft terwijl het Rijk van Gods liefde er nog niet is.
Wat kunnen wij met deze lezingen in deze dagen van Advent? We horen woorden en zinnen, die we herkennen. Nog steeds is er ‘dorre vlakte’, letterlijk en figuurlijk. Ook nu zijn er mensen met slappe handen, mensen die te verzwakt zijn om zelfs hun hand uit te steken om hulp te vragen, er zijn mensen met knikkende knieën, zo bang zijn ze. Zijn er ook lammen die springen als een hert? Zijn er dichtgeslagen mensen, die weer horen en zien? Toch wel, er is steppe die bloeit, lacht en juicht. Een verhaal van het afgelopen jaar, een verhaal van nos-journaliste Iris de Graaf, die afgelopen zomer in Kaliningrad was, de westelijke Russische enclave, die vanuit Rusland alleen te bereiken was per trein over Litouws gebied. Een strategisch gelegen Russische stad, waar door haar isolement de Westerse sancties veel armoede en ellende dreigde. Iris de Graaf interviewde een eigenaar van een betonfabriek, die door onze sancties al bijna failliet was. De journaliste dacht dat deze man verbitterd zou zijn door de westerse vijandigheid… Maar nee, zei hij: Het doet me pijn dat ik staatsburger ben van een land dat alle internationale regels overtreedt. Tot nu toe heeft Europa dat niet gedaan, normen en waarden verbroken. Sancties zijn sancties.’ Openhartig voegt hij er aan toe: ‘Ik maak me zorgen over mijn gezin, mijn kinderen. En mijn personeel, ziet hoe hun toekomst wordt verwoest. Maar uiteindelijk is het slechts geld dat we verliezen. Het is zoveel erger dat er granaten en raketten inslaan terwijl wij hier staan te praten. Dat er kinderen en vreedzame burgers sterven’. Ja er zijn er ook die in de voormalige schuilkelders, diep onder in de grond, concerten organiseren, zelfs cabaret, plekken waar je vrij kan lachen en huilen.
De steppe zal bloeien, de steppe zal lachen en juichen… Sterker, de steppe bloeit, de steppe lacht en juicht. Niet te geloven, of toch wel…
inleiding prof. dr. Erik Eynikel
preekvoorbeeld drs. Hans Schoorlemmer