- Versie
- Downloaden 37
- Bestandsgrootte 450.23 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 26 juli 2019
- Laatst geüpdatet 23 januari 2021
11 september 2011
Vierentwintigste zondag door het jaar
Lezingen: Sir. 27,30–28,7; Ps. 103; Rom. 14,7-9; Mat. 18,21-35 (A-jaar)
Inleiding
Jezus Sirach 27,30–28,7
Jezus Sirach was een schriftgeleerde en wijsheidsleraar die in roerige tijden omstreeks 200 v. Chr. zijn boek schreef in Jeruzalem. De Griekse vertaling door zijn kleinzoon werd later in de Septuaginta opgenomen, waarna het Hebreeuwse origineel in de vergetelheid raakte. Inmiddels is bijna driekwart van de Hebreeuwse versie weer teruggevonden.
In de hoofdstukken 25,1–32,13 geeft Jezus Sirach zijn visie op de samenleving van Israël. Deze dient gedragen te worden door eensgezindheid, vriendschap en harmonie, zowel in het persoonlijke als in het publieke leven. De perikoop 27,30–28,7 vormt daarbinnen een afgerond geheel en bestaat uit een aantal uitspraken over het thema wrok en woede waar een zondig mens mee rond blijft lopen (30).
De tekst begint met een stelling (vv. 1-2). Toegeven aan wrok (stille, oude haat) en woede leidt tot het nemen van wraak (vergelding van ondervonden kwaad). Als je dat doet, zal God je zonden niet vergeven. Integendeel, hij vraagt juist dat je het onrecht dat je naaste je aandoet vergeeft, opdat God je eigen zonden ook vergeeft. Hierna volgen drie retorische vragen, waarin de woorden woede en wrok in omgekeerde volgorde worden herhaald (vv. 3-5). Deze vragen versterken de stelling uit de eerdere verzen. Met de dubbele aansporing denk aan worden ten slotte het perspectief van het levenseinde, de geboden en het verbond met God geschetst waarin de vermaning staat geen wrok tegen je naaste te koesteren (vv. 6-7).
Hoewel van dit tekstgedeelte geen Hebreeuwse tekst bewaard is gebleven, is het zeer waarschijnlijk dat Jezus Sirach teruggrijpt op Leviticus 19,17v. Ook daar wordt ontraden wraak te nemen of wrok te koesteren en de passage eindigt met de oproep je naaste lief te hebben als jezelf. Volgens Jezus Sirach is iemand die onrecht begaat eigenlijk onwetend, dat wil zeggen hij ziet zijn leven en daden niet in relatie tot zijn medemens of tot God. Terwijl juist de wijze weet dat vergeving van zonden zich afspeelt binnen twee onafscheidelijke relaties, de relatie tot de naaste en de relatie tot God. Zonden worden door God vergeven als je zelf ook je naaste vergeeft.
Matteüs 18,21-35
Het antwoord van Jezus op de vraag van Petrus hoe vaak je je broeder moet vergeven, bevat twee elementen: vergeving hoort onbeperkt te zijn en staat tegenover wraak. Het dagelijks leven vereist voortdurende vergevingsgezindheid bij triviale en onbedoelde overtredingen. Maar ook moet je de neiging weerstaan ernstige vergrijpen die jou opzettelijk en herhaaldelijk door een ander zijn aangedaan, te vergelden. Jezus roept op positie te kiezen tegenover Lamech, die juist onbeperkte wraak propageerde (Gen. 4,24).
Jezus plaatst hierna in een parabel de kwestie van vergeving in het perspectief van het koninkrijk der hemelen. Hij vertelt in drie scènes het verhaal van een oosterse heerser die met zijn ambtenaren afrekening wil houden.
- Scène 1. Een van zijn dienaren blijkt een enorme schuld te hebben die hij niet kan terug betalen. De koning besluit daarop de man met alles wat hij heeft te verkopen. De dienaar vraagt om geduld, belooft terugbetaling en de koning krijgt medelijden. Hij laat de dienaar vrij en scheldt hem het geleende geld kwijt.
- Scène 2. Als deze dienaar daarna een collega tegenkomt die hem een klein bedrag schuldig is, eist hij onmiddellijke betaling. De mededienaar smeekt om geduld, belooft terugbetaling, maar de dienaar laat zich niet vermurwen en zet hem gevangen tot hij betaald heeft.
- Scène 3. Andere collega’s, die gezien hebben wat er gebeurd is, zijn hierover zeer ontdaan en gaan naar de koning. Deze roept de dienaar bij zich en noemt hem slecht: hij had medelijden moeten hebben met zijn collega, zoals de koning medelijden met hem had en heel zijn schuld kwijtschold. Uit kwaadheid levert de koning de dienaar daarom over aan de beulen totdat hij zijn schuld heeft terug betaald. Jezus besluit met de conclusie dat God, zijn Vader ieder die zijn broeder niet van harte vergeeft, ook zo zal behandelen.
De parabel vraagt om een paar opmerkingen vooraf: de schulden waarvan sprake is, beperken zich slechts tot het materiële, terwijl de vraag van Petrus naar vergeving natuurlijk meer omvat. Veel belangrijker nog is dat God niet te vergelijken is met een despoot, die zijn onderdanen als slaven verkoopt en voor fysieke marteling overlevert aan beulen. Waar het voor Jezus echter om draait, is de grootmoedigheid van de koning die voortkomt uit medelijden en (tijdelijke) zelfbeheersing. De koning is in staat een grote schuld kwijt te schelden en verwacht van zijn dienaar in ieder geval hetzelfde gedrag als het gaat om het kwijtschelden van een kleine schuld. Als de dienaar dat niet kan opbrengen, is het gedaan met zijn geduld.
Voor Jezus speelt vergeving zich eveneens af binnen twee onafscheidelijke relaties, de relatie tot de naaste en de relatie tot God. Hij illustreert met zijn gelijkenis een minimum aan vergevingsgezindheid ten opzichte van onze medemens dat van ons gevraagd wordt. Naar onbeperkte vergevingsgezindheid moeten we beslist streven, maar aan het onmogelijke worden we niet gehouden. Onze naaste vergeven kan soms bijzonder moeilijk zijn en zelfs buiten ons bereik liggen. Als dat zo is, zal Gods grenzeloze grootmoedigheid hem er niet van weerhouden ons te vergeven. Anderzijds moet vergeving ook niet te gemakkelijk aangeprezen of te snel geschonken worden. Vaak is iemand die zich tegenover ons misdraagt meer geholpen met een confrontatie met de gevolgen voordat er van vergeving sprake kan zijn. De grote samenvatting van de Thora: Je zult je naaste liefhebben als jezelf, staat ook hier op de achtergrond (Mat. 22,35-40). Om te begrijpen wat dit betekent, is de uitleg van het geheel van Thora en Evangelie nodig.
Literatuur
Panc Beentjes, De wijsheid van Jesus Sirach, Budel 2006, pp. 132-135.
Douglas R.A. Hare, Matthew, Louisville 1993, pp. 215-219.
Preekvoorbeeld
‘Be sure before you close the door …’
Ons tv-landschap kent populaire programma’s over pogingen om een weg uit ruzies te vinden. Zo kwam in een uitzending van De Rijdende Rechter een huurconflict aan de orde.
De huurder, een gehandicapte man, kreeg het van zijn huisbaas maar niet gedaan om een correct aangepaste keuken te krijgen. De rijdende rechter bood uitkomst. Hij hoorde beide partijen aan, en onder het motto ‘Dit is mijn uitspraak, daar moet u het me doen’, stelde hij de huurder in het gelijk. De huisbaas, die heel wat water bij de wijn moest doen, toonde zich een goede verliezer. Hij sprak de wens uit om in de toekomst in de nieuwe keuken een kopje koffie met zijn huurder te drinken. Deze antwoordde daar echter op: ‘Ja, met arsenicum erin’. Tableau: een gewonnen zaak en toch een dichte deur, vergeefse vrede!
De lezingen van vandaag gaan over de weg naar Gods koninkrijk. Dit rijk is een metafoor voor vrede en geluk tussen de mensen en God, en tussen de mensen onderling. Wie vraagt zich niet met enige regelmaat af hoe daar te komen, immers de weg daarheen wordt door vele moeilijkheden belemmerd. Nu is vandaag de focus gericht op zaken die met schuld en boete te maken hebben, met ruzie en onderlinge strijd als verstoorders van ons geluk. Hoe gaan wij om met conflicten in ons leven? Gaan we ze uit de weg, of ruimen we ze uit de weg? Zijn wij in staat anderen vergiffenis te schenken, zijn wij bereid een opening te bieden? Daarom klinkt hier ook de vraag of wij het aandurven ons klein te maken, en de ander om vergiffenis te vrágen. Jezus spreekt ons vandaag toe over vergevingsgezindheid, een complex onderwerp. Mensen kunnen hunkeren naar het ontvangen van vergiffenis, terwijl het schenken ervan of het vragen erom ons moeilijk kunnen vallen. Openen of sluiten we de deur naar geluk? De praktische Petrus heeft blijkbaar weinig zin in een filosofisch gesprek, hij wil tot de kern van de zaak komen en vraagt aan Jezus: Heer, hoe vaak moet ik vergeven, zeven keer – dat is alle dagen van de week? Het antwoord van Jezus luidt: Nee, 70 maal 7 keer: altijd dus! Dat doet de deur naar verzoening niet dicht, maar zet haar juist wagenwijd open.
Jezus verduidelijkt zijn antwoord met een verhaal over een koning en zijn dienaar. Het is een rake vertelling die het in De Rijdende Rechter goed zou doen. De koning die in de parabel van Jezus optreedt, spreekt de schuld van zijn dienaar kwijt. Het gaat om een astronomisch hoog bedrag van 10.000 talenten, meer dan 34 duizend kilo goud/zilver. In feite redt hij die man en zijn gezin van de dood, hij opent een deur naar leven. Zegt Psalm 103 over God: ‘Hij koopt ons vrij van het graf’, dan zien we dit de koning in de parabel doen. God werpt al onze foute daden van zich af en nodigt ons zelfs uit om zijn boden te zijn, dat is: een begin te maken met de boodschap van vergeving. Het uiteindelijke doel ervan is verzoening. Letterlijk betekent dit het bedekken of onschadelijk maken van ongerechtigheid. Vergevingsgezindheid houdt in dat je de deur naar verzoening open houdt; vergiffenis vragen en krijgen om zo gestrande verhoudingen weer vlot te trekken. Het vraagt om onze volledige inzet.
Het was daarom een voorbeeldig gebaar van paus Johannes Paulus II om bij het begin van het nieuwe millennium aan God en de mensen vergeving te vragen voor de misstappen van de kerk in het verleden. Het bleek, gezien het misbruikschandaal in onze tijd, ook een profetisch signaal. In navolging van de apostel Paulus liet hij zien dat wij er niet alleen zijn voor ons zelf, maar dat wij leven en sterven voor de Heer; aan hém behoren wij toe. Christus is de deur waardoor wij samen naar het leven gaan. Haat en wrok vormen een gevangenis, een dodencel waarvan de sleutel zoek is. Het is de sleutel ‘die niemand maken kan’. Zij verbergt zich in de vergiffenis die geschonken wordt, opent deuren die ons voeren naar een weg ten leven, en leidt ons door de poort van de eeuwige jeugd het Beloofde Land binnen. Dat het zo moge zijn.
Marieke Beeftink, inleiding
Frank van der Knaap, preekvoorbeeld