- Versie
- Downloaden 5
- Bestandsgrootte 167.04 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 28 november 2024
- Laatst geüpdatet 28 november 2024
5e zondag dhj, C jaar, 9-2-2025
9 februari 2025
Vijfde zondag door het jaar
Lezingen: Jes. 6,1-2a.3-8; Ps. 138; 1 Kor. 15,1(3-8.)-11; Luc. 5,1-11
Inleiding
Profeten-lezing: Jesaja 6,1-8
Zij riepen de barmhartige Heer aan
en hieven hun handen naar Hem op.
De Heilige in de hemel verhoorde hen snel
en redde hen door toedoen van Jesaja.
[Sirach 48,20]
Terwijl de profeet Jesaja, zoon van Amos (1,1), in de tempel is, heeft hij een visioen. Hij vertelt dit visioen om zijn geloofsbrieven te presenteren, om zijn roeping/zending te verantwoorden. In de bijbelse tijd kun je de wil van God op het spoor komen door naar een profeet te luisteren, een visioen te ontvangen of door het gooien van het lot (vlg. Jona).
In het sterfjaar van koning Uzzia ziet de profeet de Heer zitten op een hoogverheven troon, die lijkt op de troon van koning Salomo (1 Kon. 10,18-20). De zoom van zijn mantel vult de hele tempel. Hij wordt omgeven door serafs, een soort hemelse raadgevers, met wie Hij in gesprek is (6,2-3.8). De serafs bedekken met twee vleugels hun gezicht om JHWH niet te zien (Ex. 33,20), en met twee om het onderlichaam (= geslachtsdelen, vitaliteit, bron van toekomst) te bedekken. Zij zijn beweeglijk, met twee vleugels kunnen zij vliegen.
Zij zingen elkaar het Sanctus toe;
Heilig, heilig,
heilig is JHWH van de hemelse machten.
Heel de aarde is vervuld met zijn glanzende heerlijkheid.
Met deze lofzang vereren de serafs de Heilige, en openbaren zo wie Hij is: heilig, afgezonderd van allen en alles, afgezonderd om zó God met de mensen te kunnen zijn. Hij is de Heer van alle hemelse en aardse machten. De glanzende heerlijkheid (Zijn gewicht) vervult heel de aarde. Gezegend en geloofd zij de Heilige, God-met-ons.
Uit volle borst zingen de serafs: de deurpinnen in de dorpels schudden ervan en de tempel is vol (wie)rook.
De profeet Jesaja schrikt van wat hij ziet en hoort. In het licht van dit visioen van de Heer ontdekt hij wie hij is: een mens met onreine lippen, die leeft te midden van een volk dat onreine lippen heeft. Hij denkt dat hij verloren is, dat de Heer, de Gerechte, hem zal veroordelen.
Maar de Gerechte is ook de Barmhartige. Hij laat een seraf met een gloeiend kooltje van het altaar de mond en lippen van de profeet aanraken: zijn schuld en zijn zonden zijn tenietgedaan (door de Heer).
Jesaja hoort de stem van de Heer zeggen: Wie zal Ik sturen? Wie kan namens ons (God en zijn serafs)gaan?
Jesaja antwoordt: present, hier ben ik, stuur mij! Jesaja heeft de roep van de Heer gehoord en deze beantwoord met een volmondig JA. Hij is nu profeet van God, geroepen om te roepen (nabi).
Epistel-lezing: 1 Korintiërs 15,1-11
Zie: H.M.J. Janssen ofm, ‘1 Korintiërs. De apostel Paulus, een bewogen apostel’ in: Henk Janssen & Klaas Touwen (red.), Paulus zelf, Vught 2014, 20162, 41-56
Evangelie-lezing: Lucas 5,1-1
Tegen de achtergrond van de roeping tot profeet van Jesaja, klinkt onze perikoop (Luc. 5,1-11).
Jezus weet zich geroepen door God om het goede nieuws over het koninkrijk van God te brengen, want daarvoor ben Ik gezonden (4,43). Aan de oever van het Meer van Gennesaret verdringt het volk zich rond Jezus om naar van God te luisteren. Als een echte rabbi/leermeester is Hij op zoek naar leerlingen/gezellen die met Hem willen optrekken en Hem willen assisteren bij zijn opdracht.
Hij ziet vissers die hun netten aan het spoelen zijn. Hij stapt in de boot van Simon, vraagt hem om een eindje van het land weg te varen, gaat zitten en geeft de menigte onderricht vanuit de boot.
Wanneer het lernen is afgelopen, geeft Hij aan Simon de opdracht om naar diep water te varen en daar te gaan vissen. Na enige tegenspraak gaan Simon, Jakobus en Johannes aan de slag. Zij vangen zoveel vissen dat de netten dreigen te scheuren en de boten bijna zinken.
In het licht van Jezus ontdekt Simon Petrus wie hij is: ik ben een zondig mens (vlg. Jesaja). Op een verrassend wijze gaat Jezus op deze belijdenis van Petrus in: Wees niet bang, voortaan zul je mensen vangen! Met het enthousiasme en deskundigheid waarmee Petrus tot nu toe vissen heeft gevangen, zal hij nu mensen gaan vangen, door hen in contact te brengen met het goede nieuws over het koninkrijk van God dat Jezus Christus verkondigt.
Petrus en de andere vissers laten de boten en alles achter en… volgen Hem.
De ‘teamvorming’ van Jezus is geslaagd.
O, God
Aandachtig hebt U eeuwenlang mensen gevolgd,
U kunt uw ogen niet van ons afhouden.
Wij zijn uw oogappel.
Steeds opnieuw liet U dat weten.
Hadden wij ook maar wat aandacht gehad,
Maar voor U hadden wij geen oog.
Toch hebt U ons de rug niet toegekeerd.
Steeds opnieuw hebt U mensen apart genomen.
Door een engel die groetend binnenkomt:
met duidelijke stem tot een profeet in manchester pak,
uitdagend bij een flinke vrouw, Ruth, Ester, Maria;
alles vragend van een timmerman,
uw blijvende nabijheid bij ons.
En tussen hen door ontelbare mannen en vrouwen
Die uw woord hoorden, het herkenden en doorgaven.
Wij hebben ze nodig, Heer; we kunnen ze niet missen.
Heb medelijden met ons en
spreek mensen aan die onze ogen openen,
zodat wij U blijven herkennen als de barmhartige Vader.
Neem ook nu mensen apart,
wij kunnen niet zonder.
[Hans van Munster OFM, 2003]
Preekvoorbeeld
Veel mensen denken bij een profeet primair aan iemand die de toekomst kan voorspellen.
Wij hebben in onze taal ook spreekwoorden die daar naar verwijzen. Denkt u maar aan de uitdrukking ‘dat is ook maar een profeet die brood eet.’ Wij gebruiken dat gezegde als wij wat sceptisch zijn over iemand die een uitspraak over de toekomst heeft gedaan.
Volgens mij zijn de bijbelse profeten niet in de eerste plaats voorspellers van de toekomst. Veeleer kijken zij heel scherp naar het heden. Zij beoordelen de eigen tijd vanuit de waarden en normen die horen bij het verbond dat God met zijn volk heeft gesloten. En als de koningen of het volk van Israël aan het verbond voorbij leven, komt de profeet in actie. De profeet heeft dus een geweldig belangrijke taak binnen het oude Israël. Hij wil het volk bij God en bij het verbond houden.
Maar die opdracht is niet gemakkelijk. Het volk is weerbarstig en niet zelden ontrouw aan het verbond. En tegelijk beseft de profeet zijn eigen kleinheid en zondigheid in het licht van de grootheid van de heilige God. Wij hebben dat vandaag gezien bij de roeping van de profeet Jesaja. De profeet beseft voor het aangezicht van God zijn eigen schamelheid en gebrokenheid. Maar door de vergevende liefde van God wordt Jesaja gereinigd. De Heer geeft de profeet de kracht om zich te laten zenden. Namens Hem mag hij tot het volk spreken.
Iets dergelijks zien wij vandaag ook in het evangelie. Petrus heeft de hele nacht gevist maar had weinig succes. De netten zijn leeg gebleven. Maar op gezag van Jezus probeert Petrus het nog een keer. En dan zien wij een verbluffend resultaat. Dit keer zijn de netten overvol. Petrus is volstrekt uit het lood geslagen. Hij voelt zich beschaamd maar ook klein en zondig. Maar Jezus laat Petrus niet vallen, integendeel. De overvloedige vangst moet voor Petrus een teken zijn. Voortaan is hij geroepen om een visser van mensen te worden.
Een eenvoudige visser wordt uit de vissersboot weggehaald om mensen te winnen voor Christus en zijn evangelie. Heb ik het mis als ik zeg dat een aantal van u dat beeld van mensenvisser op het eerste gehoor onsympathiek vindt? Wij willen immers niet in netten verstrikt raken en gevangen worden. Moderne mensen willen leven in vrijheid, mondig en zelfstandig. Maar bij enig nadenken kunnen wij onze weerstand tegen het beeld van de mensenvisser overwinnen als wij onze eigen broosheid beseffen. Wij doen wel stoer en houden vaak de schijn op maar ondertussen weten wij diep in het hart van onze kwetsbaarheid. Wij kunnen op de zee van het leven gemakkelijk in problemen komen. Dan mogen wij dankbaar zijn voor mensen die ons weghalen uit die zee vol angst en duisternis. Vissers van mensen die, in het voetspoor van Petrus, ons brengen naar het land van het licht, naar Christus. Jezus laat ons de onvoorwaardelijke liefde van de Vader zien. In ons onveilig bestaan wil de Heer een toevlucht zijn waar wij kunnen schuilen en op adem komen.
Beste broeders en zusters, God kan kleine en falende mensen als Jesaja en Petrus gebruiken voor zijn dienst. Datzelfde geldt ook voor Paulus. Hij heeft de Kerk vervolgd maar de Heer heeft hem in zijn nekvel gegrepen en letterlijk omgekeerd. Van vervolger is Paulus missionaris geworden. En de kern van zijn boodschap hebben wij vandaag geboord in de tweede lezing uit de eerste brief aan de christenen van Korinte. Het vormt de boodschap van Pasen. De gekruisigde Christus is niet in de dood achter gebleven. Hij heeft nieuw leven ontvangen, leven waarop de dood geen greep meer heeft. Met alle energie die Paulus ter beschikking had heeft hij de levende Christus op zijn missiereizen bekend gemaakt.
Vandaag spreken wij veel over de synodale en missionaire Kerk. Als gedoopten zijn ook wij geroepen om in het voetspoor van Jesaja, Petrus en Paulus missionarissen te zijn. Mensen die door God zijn aangeraakt en gezonden om getuigen te zijn van de levende Christus. Concreet betekent dat, er zijn in de liturgie, zoals dit uur, maar ook door catechese en diaconie. Juist vandaag beseffen wij het belang om samen aan onze opdracht gestalte te geven. Wij kunnen, in een voor onze Kerk kwetsbare tijd, de netten blijven uitwerpen. Wij mogen leven van de belofte dat de Heer ons werk zal zegenen en vrucht zal laten dragen, hoe dan ook. Christus zelf staat daarvoor garant.
inleiding Henk Janssen OFM
preekvoorbeeld mgr. dr. Gerard de Korte