Christus Koning, B jaar, 24-11-2024

By 26 september 2024 No Comments
[featured_image]
Downloaden
Download is available until [expire_date]
  • Versie
  • Downloaden 4
  • Bestandsgrootte 156.95 KB
  • Aantal bestanden 1
  • Datum plaatsing 26 september 2024
  • Laatst geüpdatet 26 september 2024

Christus Koning, B jaar, 24-11-2024

24 november 2024
Christus Koning

Lezingen: Dan. 7,13-14; Ps. 93; Apok. 1,5-8; Joh. 18,33b-37

 

Inleiding 

Het feest van Christus Koning is in 1925 ingesteld door paus Pius XI. Directe aanleiding daartoe was dat toen, zoals elke vijfentwintig jaar, in Rome het Heilig Jaar werd gevierd.
Daar kwam nog bij dat 1600 jaar geleden, tijdens het Concilie van Nicea (325) plechtig was verklaard dat Jezus de Zoon van God is en ‘één van wezen met de Vader’ zoals het is verwoord in de geloofsbelijdenis van Nicea en Constantinopel. Volgend jaar, wanneer het feest van Christus Koning 100 jaar bestaat, zullen we ons bij leven en welzijn in dezelfde situatie bevinden: ook dan wordt in Rome het Heilig Jaar gevierd en ook dan herdenken wij het Concilie van Nicea. Alleen is het dan niet 1600 maar 1700 jaar geleden dat dit concilie werd gehouden.

Veel belangrijker dan de directe aanleiding is de bredere historische context waarin het feest is ontstaan. Inzicht daarin biedt het document dat de paus bij gelegenheid van de instelling van het feest heeft gepubliceerd: de pauselijke brief Quas primas. Daarin klinkt nog de schok van de Eerste Wereldoorlog door die pas zeven jaar geleden beëindigd was. Vrijwel meteen aan het begin wordt er gesproken over de hoop op een duurzame vrede. Dit nu, is volgens de pauselijke brief, alleen maar mogelijk wanneer de mensen individueel en in staatsverband het ‘rijk van vrede in het rijk van Christus’, hun ware en enige Koning, gaan zoeken. En dat nu gebeurt volgens de tekst niet. Staten en individuen onttrekken zich meer en meer aan het koningschap, de heerschappij, van Christus. Religie wordt op veel plaatsen aan de staatsmacht onttrokken.

Er zit een aanzienlijke ambivalentie in deze boodschap. Ze kan op twee manieren worden uitgelegd.
Deze boodschap kan leiden tot verzet tegen totalitaire regimes (denk aan de hel van de Tweede Wereldoorlog die men in 1925 nog niet kon overzien) en zo heeft het feest soms ook gefunctioneerd.
Maar het feest heeft ook aanleiding gegeven tot kerkelijk triomfalisme ten opzichte van de hele seculiere wereld – die massief als verdorven werd voorgesteld – en ‘andersdenkenden’ waartoe zowel ‘ongelovigen’ als protestanten werden gerekend. Een voorbeeld daarvan is de manier waarop het feest in Nederland vaak is gevierd in de tijd van het zogenaamde ‘Rijke, Roomsche Leven ‘(tussen 1860 en 1960). Een houding die op gespannen voet staat met de vrijheid van godsdienst die gelukkig in de grondwet van Nederland – en van veel andere landen – is verankerd.

Deze ambivalentie ontbreekt in de lezingen die in het B-jaar voor deze zondag zijn uitgekozen en die ook in de genoemde pauselijke brief Quas primas worden genoemd. Wanneer men losse zinsneden uit het geheel van de geselecteerde perikopen zou aanhalen, zouden deze zich kunnen lenen voor een triomfantelijke interpretatie. Dat zou, wat betreft de lezing uit Daniël, ook mogelijk zijn wanneer men deze uit het geheel van hoofdstuk 7 zou lichten (het is noodzakelijk om op zijn minst bij de voorbereiding van preek of overweging het hele hoofdstuk te betrekken). Wanneer men echter de gedeelten die worden gelezen plaatst in de context van het hele hoofdstuk, zal men ontdekken dat de associaties die met begrippen als ‘koningschap’ in de zin van machtsuitoefening en ‘heerschappij’ gepaard gaan, juist ter discussie worden gesteld. En wanneer je de gekozen bijbelgedeelten na elkaar leest, zul je zelfs merken dat dat in toenemende mate het geval is. Het wordt dan steeds duidelijker dat de lezingen geen aanleiding geven tot christelijk of kerkelijk triomfalisme, dat integendeel de genoemde woorden een diepgaande betekenisverandering ondergaan en dat met name in het evangelie de angel van het dreigend triomfalisme wordt verwijderd.

Daniël 7,13-14
De eerste lezing is een fragment uit het boek Daniël dat is geschreven in het midden van de tweede eeuw vóór Christus, vermoedelijk in de tijd van de Makkabeese opstand tegen de hellenistische vorst Antiochus Epifanes die de joden een aanpassing aan de hellenistische niet-joodse levenswijze probeerde op te leggen. Het fragment beschrijft een visioen dat de profeet (Daniël) had tijdens de Babylonische ballingschap. Om de strekking van dit fragment goed te kunnen begrijpen is het, zoals reeds gezegd, belangrijk om het te plaatsen in de context van het hele visioen. Wanneer je dat niet doet, kun je gemakkelijk op het verkeerde been worden gezet.
In zijn droom ziet Daniël vier monsterachtige en vraatzuchtige beesten uit de zee tevoorschijn komen (Dan. 7,1-8). De beesten staan voor machtige koninkrijken, politieke grootmachten, imperia. Er verschijnt vervolgens een ‘oude wijze’ (letterlijk: ‘oude van dagen’) in een witte mantel, met ‘hoofdhaar als zuivere wol’. Hij zit op een troon en staat aan het hoofd van een gerechtshof dat de vier dieren veroordeelt (één, het vierde, wordt vernietigd en de andere drie worden van hun macht beroofd). Daarop volgt dan de passage die in de liturgie wordt gelezen en waarin een wat raadselachtig figuur uit de hemel tevoorschijn komt. Deze ziet er uit als een mens en hij ontvangt van de ‘oude van dagen’ de macht en de heerschappij over de volkeren.
Er is veel gediscussieerd over de vraag wie met deze figuur – vaak aangeduid met de term ‘Mensenzoon’ – bedoeld kan zijn. Is hij een symbool van het joodse volk – zoals binnen het jodendom, maar ook door sommige moderne exegeten – is betoogd? Er is niets in de tekst wat daarop wijst. Hemelse figuren – soms met goddelijke trekken – komen wel vaker voor in apocalyptische teksten die stammen uit de periode vlak vóór en na de opkomst van het christendom (bijv. in het eerste boek Henoch). Misschien gaan de figuren van de ‘oude van dagen’ en de hemelse figuur met een menselijk gezicht wel terug op oude Kanaänitische voorstellingen van goden (lezenswaardig is in dit verband het boek van de joodse Talmoedgeleerde Daniël Boyarin, The Jewish Gospels. The Story of the Jewish Christ, New York 2012, pp. 25-70). Hoe dit ook zij, relevant is vooral dat de raadselachtige figuur uit het boek Daniël een koninkrijk sticht dat anders is dan dat van de grote machtige imperia, met name ook van het regime van Antiochus Epifanes dat joden die volgens de regel van hun religie wilden leven, vervolgde.

Apokalyps 1,5-8
De tweede lezing uit de Openbaring van Johannes sluit hier naadloos op aan. Deze behoort tot hetzelfde genre als het boek Daniël, dat van de apocalyptiek waarin toekomstvisioenen een belangrijke rol spelen. Ook hier is er sprake van een kleine minderheid die met vervolging wordt bedreigd door een imperium. In dit geval gaat het om christenen in Klein-Azië en het Romeinse Rijk ten tijde van de autoritaire, wrede en paranoïde keizer Domitianus (81-96) die zichzelf als ‘God en Heer’ (Deus et Dominus) liet vereren. Tegenover die heerser wordt Jezus Christus gesteld die een ‘koninkrijk van priesters’ heeft gevormd. En Hij – en niet de keizer - is de enige aan wie volgens het boek Openbaring de eer en de macht toekomt.

Wanneer je de bijbelgedeelten leest, zou je eventueel nog kunnen denken dat er louter sprake is van een machtswisseling. Bij de lezing uit Daniël zou je nog op het idee kunnen komen dat de macht van grote imperia overgaat op een kleine onderdrukte minderheid – het volk Israël – maar dat het verder bij het oude zal blijven. Je zou eventueel ook de tweede lezing uit het boek Openbaring zo kunnen duiden. En je zou bevestiging daarvan kunnen vinden in het verloop van de kerkgeschiedenis waarin keizers, koningen, pausen, bisschoppen, niet zoveel anders hebben geregeerd dan niet-christelijke, wereldlijke machthebbers. De evangelielezing maakt echter duidelijk dat het niet alleen om een machtswisseling mag gaan. De gevangengenomen Jezus verklaart tegenover Pilatus als representant van het machtige Romeinse rijk, dat het voor Hem om een ander soort koningschap gaat dan dat waaraan de mensen gewend zijn en dat ook kerken maar al te vaak omarmd hebben.

 

Preekvoorbeeld

Dit feest van Christus Koning is volgend jaar 100 jaar oud en stamt dus uit de tijd dat de schok van de Eerste Wereldoorlog nog nadreunt. Net als in onze tijd bedreigden totalitaire regimes de wereldvrede. Net zoals paus Franciscus nu oproept tot vrede, zo schreef paus Pius XI een brief over zijn hoop op duurzame vrede. Hij stelde het feest van Christus Koning in als een uitnodiging aan christenen om te werken aan de vrede van Christus’ Koninkrijk en om zich te verzetten tegen totalitaire regimes.
Dus geen aanzet voor een kerkelijk triomfalistisch feest.

Na die wereldoorlog moet de orde hersteld worden: de koningshuizen komen weer hoog op hun troon. De paus daarentegen wil omgekeerd denken door Christus tot de koning uit te roepen.
Wat vind jij van die titel? Wij houden van onze democratie waarin ook gewone mensen meetellen. Onze koning Willem Alexander vervult daarin zijn symbolische rol.
De meesten van ons hebben een afkeer van mensen met koningsallures, zoals Poetin. Ook de lezingen van vandaag stellen vragen bij een koning die heerst met macht.

In zijn visioen schildert Daniël hoe een oude man, een hoogbejaarde in een witte mantel, vier monsterachtige en vraatzuchtige beesten hun macht ontneemt en deze overdraagt aan een soort mens uit de hemel, die een nieuw koninkrijk sticht, dat niet op macht is gebouwd.

De tweede lezing spreekt ook over een ander soort koninkrijk. Het is een stuk uit het boek Openbaringen. Dat boek is geschreven om de verdrukte christenen uit die tijd een hart onder de riem te steken. Hun levens werden bedreigd door de paranoïde keizer Domitianus, die zichzelf als God liet vereren. Tegenover hem wordt Jezus Christus gesteld, want die heeft ons gemaakt tot een koninkrijk van priesters en heeft ons leren vertrouwen op God die recht doet.

Het evangelie over Jezus die voor Pilatus staat, maakt duidelijk wat dit betekent.Dat het Jezus niet enkel om een machtswisseling gaat, maar om een ander soort koningschap. Zijn koningschap is niet gebaseerd op macht en dwang. Hij is een koning die de waarheid dient, die getuigt van alles wat echt van waarde is. Hij is een kwetsbaar mens zonder machtsvertoon.
Wat betekent die Jezus voor jou? Hoe is deze kwetsbare mens jou nabij?

  • Waarschijnlijk heb je Jezus leren kennen in verhalen en gebeden thuis of in de kerk:
    Jezus, die geboren is in een stal en die aan het kruis is gestorven om ons te bevrijden.
  • Wat betekent dat voor jou? Worden we vrijer door Jezus?
  • Hoe geeft hij ons dan ruimte om gelukkige bevrijde mensen te worden?
  • Spreekt zijn geest ons geweten aan door onze naasten?
  • Spreekt hij ons aan als een lied of een verhaal ons ontroert of in beweging brengt?
  • Spreekt hij ons aan door de geestkracht van mensen in onze buurt die zich inzetten?
  • Raakt hij ons hart met zijn liefdeskracht?

In onze kerkgemeenschappen en wijken zie ik krachtige mensen die doen wat goed is.

  • Een schoonmaker, die betrouwbaar wil zijn in zijn werk en in zijn huwelijk
  • Een man, die zijn demente vrouw trouw blijft bezoeken.
  • Een moeder, die haar dochter iedere week naar het voetballen begeleidt.
  • Een buurvrouw, die trouw de weduwe naast haar bezoekt.

Soms doen ze dat uit kracht van Jezus’ geest en soms gewoon vanuit hun hart. Ik zie in ieder geval mensen die omzien naar anderen vanuit een kracht die ook Jezus bezielde. Een kracht die mensen bevrijdt en tot elkaar brengt.|

Die kracht van de liefde, door God in Jezus aan het licht gebracht, werkt ook hier in ons. Om die kracht wordt Jezus geëerd als koning, als een gezalfde, die liefde doorgeeft! In zijn opkomen voor mensen is hij tot het uiterste gegaan, tot de dood aan het kruis.

Deze gemartelde kwetsbare mens is Koning! Een koning van liefde! Aanwezigheid van God. Want hij deelt in Gods liefde, waardoor hij kan zeggen: ‘Vader, vergeef het hun want zij weten niet wat ze doen.’

Als jij zoekt naar duurzame vrede in onze verdeelde samenleving dan zul je dus niet je heil moeten zoeken bij mensen die met macht, dwang en nog strengere wetten leiding willen geven. Maar wel bij mensen die durven vertrouwen op de liefde van anderen, die durven vertrouwen op de eigen kracht van kwetsbare mensen, die durven geloven dat Gods Geest sterk is in de zachte krachten.

Zoals in die oude man, die ik trof in het ziekenhuis naast zijn bed, hij was ernstig ziek en zag er moe uit. Maar zijn gezicht glansde toen hij me vertelde over zijn omgang met zijn kamergenoot, hoe hij hem opvrolijkte met grappen.
Dat raakte me. Met zulke kleine gebaren kun je dus Jezus volgen, zijn koninklijke weg van het omzien naar mensen.

Kent u mensen die deze Koninklijke weg gaan?
Ik geloof dat ze steeds weer in ons midden zijn… ook al krijgen ze meestal geen lintje van onze koning. Ik hoop dat er in jouw leven zulke mensen zijn.
Wij kunnen zulke mensen zijn uit kracht van God die jou kent. Uit de kracht van jouw doop toen je gezalfd werd met Jezus naam.
Tot slot nog een verhaaltje over machtige koningen, die vergaderden over ontwapening.
Maar al hun praten bracht de vrede niet dichter bij, niemand wilde van zijn wapens af.
Op hun tronen riepen ze: Laat God zich vertonen, als we hem zien dan geloven we in vrede. Maar God vertoonde zich niet! Niemand zag hem.
Toen kwam er een arme man, barrevoets, hij knielde en bad fluisterend: ‘God, onze mensenogen kunnen U niet rechtstreeks zien, zoals we ook niet in de zon kunnen kijken. Heb medelijden Heer, temper uw kracht, opdat ik arme, U moge zien.’
Toen werd God een stuk brood, een beker koud water, een hut met een vrouw die haar kind liet drinken. De man glimlachte gelukkig en fluisterde:
‘Dank U, Heer, U hebt uzelf klein gemaakt, U werd brood en water, opdat ik U zou kunnen zien. U werd zichtbaar in mijn vrouw en onze zoon. Daarom aanbid ik uw geliefde gedaante met de vele gezichten.’

Medegelovigen, wanneer we zo kijken, zullen we wegen van vrede vinden.

inleiding prof. dr. Gerard Rouwhorst
preekvoorbeeld drs. Paulus van Mansfeld