- Versie
- Downloaden 72
- Bestandsgrootte 187.39 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 4 april 2022
- Laatst geüpdatet 4 april 2022
15 mei 2022
Vijfde zondag van Pasen
Lezingen: Hand. 14,21-27;Ps. 145; Apok. 21,1-5a; Joh. 13,31-33a.34-35 (C-jaar)
Inleiding
Eerste lezing: Handelingen 14,21-27
Vorige zondag lazen we in de eerste lezing over de ‘eerste missiereis’ van Paulus: samen met Barnabas trok hij door Klein-Azië, verkondigde er de blijde boodschap en stichtte nieuwe christelijke gemeenten. Vandaag lezen we over de terugkeer van Paulus en Barnabas. Op het vasteland doen zij dezelfde steden aan als bij de heenreis: Lystra, Ikonium, Antiochië in Pisidië, Perge en de havenstad Attalia. Van daaruit reizen zij per schip naar hun vertrekpunt: Antiochië in Syrië, waar zij bij de christelijke gemeenschap verslag uitbrengen. Op hun terugweg maken de apostelen van de gelegenheid gebruik om de pas gestichte gemeenten te bemoedigen en aan te sporen tot volharding. Bovendien, schrijft Lucas, stellen zij in elke gemeente ‘oudsten’ als leiders aan (v. 23). De ‘raad van oudsten’ of ‘presbyters’ was een vorm van leiderschap die al bestond in de joodse geloofsgemeenschappen en die werd overgenomen in de eerste joods-christelijke gemeentes, zoals blijkt uit de talrijke vermeldingen van ‘de oudsten’ door Lucas in Handelingen (zie 11,30; 15,2.4.6.22.23; 16,4; 21,18). Maar in de christelijke gemeenschappen van Klein-Azië is er ook iets nieuws gebeurd. Wanneer Paulus en Barnabas in Antiochië verslag uitbrengen, benadrukken ze ‘hoe God voor de heidenen de poort tot het geloof heeft geopend’ (v.27). Tijdens hun missiereis heeft God met hun medewerking iets nieuws tot stand gebracht. De christelijke boodschap verspreidt zich nu ook buiten het jodendom. In Klein-Azië zijn christelijke gemeentes ontstaan waar ook niet-joden deel van uitmaken.
Zie: K. Touwen, ‘Handelingen van de Apostelen. Gevangene omwille van Christus Jezus’ in: Henk Janssen & Klaas Touwen (red.), In naam van Paulus, Vught 2015, 20-33
Antwoordpsalm: Psalm 145,8-13
Psalm 145 is de eerste van de zes lofliederen waarmee het psalterium wordt afgesloten. Naar de vorm is het een alfabetische psalm: dit betekent dat de eerste letters van elk vers samen het Hebreeuwse alfabet vormen. De psalm roept op tot lofprijzing van God, omdat Hij grote dingen heeft gedaan in de schepping en voor de mens, en omdat zijn koninklijke heerschappij geen grenzen kent. De verzen 8-13 bezingen meer bepaald Gods barmhartige goedheid voor heel zijn schepping. Daarom loven Hem zijn vromen en maken ze zijn koningschap bij de mensen bekend. Dat is wat Paulus en Barnabas in Klein-Azië hebben gedaan.
Tweede lezing: Apokalyps 21,1-5a
In het C-jaar wordt in de tweede lezing van de paaszondagen een bloemlezing aangeboden uit de Apokalyps. Dat boek past goed bij de paastijd, want naast onheilspellende visioenen brengt het vooral een boodschap van hoop: het kwaad wordt overwonnen, het leven is sterker dan de dood. Vandaag lezen we het begin van het visioen over het hemelse Jeruzalem, in het kader van ‘een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’, dat wil zeggen een nieuwe schepping en een vernieuwde mensheid (21,1-8). Voor dit visioen vond de auteur inspiratie bij de profeten, vooral in Jesaja 65,17-25. Het visioen drukt uit dat God ondanks alles trouw blijft aan zijn schepping (vv. 1-2) en aan zijn verbond (vv. 3 en volgende). God blijft zijn tent opslaan te midden van de mensen. Hij zal hun God zijn, en zij zijn volk (deze traditionele verbondsformule kennen we uit Jeremia 24,7; 31,33; 32,38 en Ezechiël 11,20; 36,28; 37,23.27).
Er komt ‘een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’, de oude schepping is voorbij ‘en de zee bestaat niet meer’ (v. 1). Om dat laatste te begrijpen moeten we weten dat ‘de zee’ in de Bijbel vaak een negatieve betekenis heeft. De zee is bedreigend, in het Exodusverhaal moet de Rietzee wijken om aan de Israëlieten doorgang te verlenen en daarna worden de Egyptenaren erin verzwolgen; ‘de zee’ is een verzamelnaam voor ‘de kwade machten’. Dat ‘de zee niet meer bestaat’ betekent dus dat het kwade overwonnen is. ‘Zie, Ik maak alles nieuw’, zo eindigt de lezing. De slotvisioenen van de Apokalyps schilderen een nieuwe samenleving van gelouterde, herboren mensen die eindelijk worden wat zij ten diepste zijn: kinderen van God.
Evangelielezing: Johannes 13,31-33a.34-35
De evangelielezing bevat het begin van de eerste afscheidsrede van Jezus in het Johannesevangelie. Het laatste avondmaal is afgelopen, Judas is vertrokken (zie 13,30), de gebeurtenissen treden in een beslissende fase. Het ‘uur’ van Jezus is gekomen (zie 13,1), zijn ‘verheerlijking’ breekt aan. Het ‘uur’ en de ‘verheerlijking’: dat is typisch spraakgebruik van Johannes, die daarmee de kruisdood en de verrijzenis van Jezus aanduidt. Zowel God als de Mensenzoon worden verheerlijkt; dit dubbele aspect van de verheerlijking wordt uitgedrukt in een zogeheten ringcompositie:
a De Mensenzoon wordt verheerlijkt door God (v. 31a);
b God wordt verheerlijkt in de Mensenzoon (v. 31b);
b’ Als God in de Mensenzoon is verheerlijkt (v. 32a)
a’ zal God ook de Mensenzoon in zichzelf verheerlijken (v. 32b).
Centraal staat dus de uitspraak, dat God verheerlijkt wordt in Jezus. In de wijze waarop Jezus trouw blijft tot het uiterste en zijn leven geeft, wordt Gods liefde voor de mensen openbaar. Het is Gods heerlijkheid dat Hij zó de mens wil redden. Het is Gods heerlijkheid dat Hij de kleinste mens nabij wil zijn. Dat is gebleken in het stervensuur van Jezus. Dat stervensuur, die uiterste vernedering, wordt voor Jezus tegelijkertijd zijn verheffing. Ook de Mensenzoon wordt verheerlijkt. God zal hem in zichzelf verheerlijken. Hij neemt Jezus op in zijn heerlijkheid.
Vervolgens kondigt Jezus zijn afscheid aan (v. 33) en geeft hij zijn leerlingen een ‘nieuw gebod’: dat zij elkaar beminnen zoals hij hen heeft liefgehad (v. 34), wat meteen het herkenningsteken van zijn leerlingen moet zijn (v. 35). Buiten de geschriften van Johannes wordt het gebod van de liefde in het Nieuwe Testament nooit een ‘nieuw’ gebod genoemd. Het is wel het eerste of grootste gebod, dat de hele Tora samenvat (zie Mar. 12,28-34; Rom. 13,8-10; Gal. 5,14; Jak. 2,8). Het staat als zodanig in de Tora: ‘U zult de Heer uw God liefhebben’ (Deut. 6,4) en ‘U zult uw naaste liefhebben als uzelf’ (Lev. 19,18.34). Maar Johannes hanteert een eigen woordgebruik. In het vierde evangelie is er slechts sprake van één gebod of opdracht: de onderlinge liefde naar Jezus’ voorbeeld (zie 13,34; 14,15.21; 15,10.12.14.17). Johannes noemt dit gebod ‘nieuw’, omdat het moet worden opgevat naar een nieuw en uniek model: Jezus zelf, die zich geeft in liefde tot de dood toe. De nieuwe liefde waartoe Jezus ons uitnodigt is een wederkerige liefde-tot-het-uiterste, die wervende kracht bezit. De lezing uit Handelingen geeft daar de eerste tastbare resultaten van te zien. Als wij Jezus in die liefde navolgen, worden wij ‘nieuwe mensen’. Het ‘Zie, Ik maak alles nieuw’ uit de tweede lezing loopt als een rode draad door alle schriftlezingen van deze zondag.
Preekvoorbeeld
Wij denken vaak dat we in een chaotische wereld leven, waarin vele mensen wegtrekken uit hun eigen land. Dat kan zijn omdat hun eigen land in oorlog is. Die mensen noemen we dan échte vluchtelingen, in tegenstelling tot mensen die op drift zijn geraakt omdat ze voor hen en hun nageslacht geen toekomst meer zien in eigen land. Zij krijgen van ons het etiket ‘economische vluchtelingen’ en dat houdt in praktijk in dat er voor hen geen plaats is in Europa. Je komt uit een land dat het predicaat ‘veilig’ heeft gekregen en dat betekent dat je zult worden teruggestuurd en dat jij en je gezin geen recht hebben op een toelatingsprocedure.
Er is veel te doen over vluchtelingen, asielzoekers. Vaak staan er berichten in de kranten als zou de regering slecht nieuws over criminaliteit van asielzoekers proberen onder de pet te houden. Veel ophef natuurlijk en die arme staatssecretaris moet zich er maar weer uit zien te redden tegenover een kritische Kamer!
Maar bepaalde groepen in ons land spinnen er garen bij als ze ons kunnen wijzen op de gevaren die er zitten aan al die vermenging tussen verschillende volkeren. Waar blijft onze eigen cultuur dan? Verdwijnen kerken en maken ze plaats voor moskeeën? Nog even los van het feit dat wij het als Nederlanders, zeg maar Europeanen, zélf zijn die kerken laten verdwijnen door er nog maar sporadisch te komen. En moeten we dan moslims verwijten dat zij wél naar de moskee gaan? Is dat redelijk?
Maar als er ooit sprake is geweest van een multiculturele wereld, dan was het wel in de eerste eeuw van onze jaartelling, de tijd van Jezus en de tijd van de Handelingen der apostelen. De toen bekende wereld was helemaal in beweging: vrijwel alle volkeren rond de Middellandse Zee en in noordelijke en oostelijke richting waren daarbij betrokken. Dat had te maken met het grote en oppermachtige Romeinse Rijk. Daar werd je goedschiks of kwaadschiks onderdeel van.
Maar in die tijd waren de mensen ook nieuwsgierig. Nieuwsgierig naar nieuwe denkbeelden. Andere culturen werden niet, zoals vaak in onze tijd, als bedreiging gezien. De angst voor de islam, die toen overigens nog niet bestond, zou toen geen schijn van kans hebben gekregen.
Iemand als de apostel Paulus zag er niet tegenop om grote reizen te maken voor de verspreiding van het Evangelie. Kijk maar eens achter in de Bijbel. Daar staan kaartjes van de reizen die de apostel heeft gemaakt. Antiochië, Cyprus, Pamfilië, Pisidië. Griekenland, Malta waar hij schipbreuk leed en ten slotte naar Rome, waar de apostel de dood vond. Lange, gevaarlijke reizen, waarvan het nog maar de vraag was of je heelhuids terug zou keren! Je kunt je daarom de blijdschap van Paulus, zoals we in de lezing uit de Handelingen van de apostelen hoorden, wel voorstellen. Hij keert terug naar Antiochië vanwaar hij een paar jaar eerder vertrokken is. ‘Na hun aankomst riepen zij de gemeente bijeen en vertelden alles wat God met hun medewerking tot stand had gebracht en hoe Hij (God) voor de heidenen de poort van het geloof had geopend’ (Hand. 14,27.) Stel je dat voor: je hebt een nieuwe parochie gesticht en daarna moet je direct weer verder! Hoe zul je de parochie aantreffen als je na een paar jaar weer terug komt? Hebben ze het vólgehouden of zijn ze weer terug gevallen in hun oude gewoonten?
Wij hebben in de afgelopen tijd in haast alle parochies aandacht geschonken aan de landelijke Vastenactie. Een project dat verder gaat dan de grenzen van onze eigen parochie. Verder zelfs vaak dan onze landsgrenzen. In de projecten van de Vastenactie zien we de inspiratie en de inzet voor de verhalen van landgenoten die zich in den vreemde inzetten voor hun medemensen. En die dan op hun beurt lokale mensen inspireren en opleiden tot het verbeteren van de levensomstandigheden daar ter plekke. Mensen, vaak religieuzen die zich net als de apostel Paulus inzetten voor de verbreiding van het Evangelie. In landen waar veel onrust is, in delen van de wereld die we vooral kennen van ongeregeldheden en schendingen van mensenrechten, denk maar aan wat er in Afghanistan gebeurt. Er zíjn mensen (en ik hoop oprecht dat er onder hen geen christenen zijn!) die vinden dat het hele werelddeel Afrika het maar mooi zelf uit moet zoeken. ‘Laat ze elkaar daar maar uitmoorden, dan kunnen we daarná wel opnieuw beginnen’, is hun onbarmhartige oordeel. Hoe anders kan dat ook! Vanuit bijvoorbeeld de Flying Doctors gaan er hulpverleners naar afgelegen dorpen waar naast directe medische hulp ook nog eens voor voorlichting wordt gezorgd aan jonge moeders.
In het Ethiopische dorp Dembi Dolo en omliggende dorpen zijn in de jaren vijftig van de vorige eeuw diverse missieposten gesticht door Nederlandse paters. Hun opvolgers geven nu leiding aan scholen en gezondheidszorginstellingen. Daarnaast proberen ze op vele andere manieren de arme bevolking te helpen. Bijvoorbeeld door het geven van cursussen in microkrediet financiering, voorlichting over gezondheidszorg, zorg speciaal gericht op moeder en kind, boekhouding, lessen in lezen en schrijven voor analfabete vrouwen en gezinsplanning.
Zusters uit eigen land hebben nu de leiding over een Women in Development Centrum. Zij willen de vrouwen uit de wijk in staat stellen om de moeilijkheden te overwinnen, waarmee ze geconfronteerd worden, om zo hun eigen leven op te bouwen. De kosten van levensonderhoud hebben grote invloed op levens van de vrouwen die arm zijn. Naailessen bieden een toekomstperspectief voor deze vaak werkloze vrouwen. Ze kunnen met hun naaiwerk in hun levensonderhoud en dat van hun familie voorzien.
Het is maar één van de vele voorbeelden die de Vastenactie ons laat zien. In de eigen parochie kent u vast ook zulke projecten. Verspreid over de wereld, Gods prachtige schepping waar de welvaart nog zo vaak heel oneerlijk is verdeeld. Vluchtelingenwerk Nederland hield begin 2022 nog een aansprekende actie: Geef meer dan je medelijden. Dat is ook een manier van de Blijde Boodschap brengen: mensen daadwerkelijk bijstaan! Gehoor geven aan het gebod dat Jezus vandaag in het Evangelie aan zijn leerlingen geeft: ‘Een nieuw gebod geef Ik jullie: jullie moeten elkaar lief hebben, zoals Ik jullie heb liefgehad… hieruit zullen allen kunnen opmaken dat jullie mijn leerlingen zijn: als je de liefde onder elkaar bewaart’ (Joh. 13,34v). Dát is christendom vandaag. Mensen, die geen angst hebben voor andere gewoonten, andere huidskleuren, maar oprecht in elkaar geïnteresseerd zijn! Vanuit het Evangelie van de Verrezen Heer.
inleiding dr. Paul Kevers
preekvoorbeeld Paul Verheijen