- Versie
- Downloaden 26
- Bestandsgrootte 192.19 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 12 oktober 2020
- Laatst geüpdatet 18 januari 2021
Homiletische hulplijnen 87
Nuances
ARS POETICA
‘Er is niet veel nodig om in te wonen.
Iemand die hier zegt tegen het onmetelijke.
En een medaillon op de schouw,
een pasfotootje. Zo klein
is het onvergetelijke.’ Einde citaat.
Wat er oorspronkelijk stond, zo groot
is het onvergetelijke, heb ik veranderd
in zo klein. Daar heb ik een jaar over gedaan.
Het is hard zwijgen, een gedicht:
grafsteen die luistert naar wat erin is gegrift.
Letters die luisteren tot ze vol regen staan.
Herman de Coninck, De gedichten, Amsterdam/Antwerpen 1998, 433
Kunstwerken worden wikkend en wegend tot stand gebracht. Het doek ‘Zonnebloemen’ (1889) in het Van Gogh Museum (Amsterdam) heeft Van Gogh met een latje uitgebreid omdat al doende bleek dat de bloemen aan de bovenkant van het doek te weinig ruimte kregen.
Victor Vroomkoning kan 30 pagina’s vullen met wordingsgeschiedenis van zijn gedicht ‘Bethlehem’, geschreven bij het vijfjarig bestaan (2008) van Hospice Bethlehem in Nijmegen. Om een voorbeeld te geven, in een jaar tijd evolueerde het eerste kwatrijn van:
De heuvel tilt je uit de drukte van de stad
de stilte om het huis in. Smal is het klinkerpad,
hemelhoog het dak. Wie hier als gast de drempel neemt
weet dat de dood in korte tijd zijn leven claimt.
naar:
Een heuvel tilt je uit het leven van de oude Waalstad
in de stilte. Smal is de doorgang naar het laatste pad,
hemelhoog het huis. Wie over zijn genadedrempel raakt
ontwaart de zachte dood die korte metten met je maakt.
Riny Jans, Intiem bestaan. Over de poëzie van Victor Vroomkoning, Nijmegen 2019, 95-125
Ook de preek is aan bijschaven onderhevig. De laatste zin vraagt om een strakkere formulering, de inleiding kan weg, sommige onderdelen van de preek knappen er geweldig van op als ze in een andere volgorde komen te staan, korter is meestal beter.
Maar wat een preek ook nodig heeft, is dat zij aus einem Guss tot stand komt, vloeiend, zoals een gietijzeren pan in één keer gegoten wordt, daar valt niets meer aan te smeden. De tekst van de preek en wat de predikant innerlijk beweegt, moeten congruent zijn. Met die innerlijke beweging bedoel ik niet de motivaties en beweegredenen van de predikant, maar zijn sensibiliteit, een emotionele betrokkenheid die gelijk oploopt met de tekst. Dat kan ook met een bijgeschaafde tekst, maar of het werkt moet zich nog proefondervindelijk uitwijzen. Het is niet gek dat zo nu en dan eens voor de spiegel te doen.
Net als een gedicht is een preek een kunstwerk, zoals liturgievieren gebed is én totaaltheater, en voorgaan devotie en podiumkunst. Maar een preek is geen kunsttekst, de preek komt tot stand in wat de hoorder ervan meemaakt.
Dat vraagt van de preek conceptuele helderheid. Exegetische keuzes zijn in het voorwerk al gedaan. In de preek zelf ligt de nuance niet in: misschien, waarschijnlijk, sommigen menen… er zijn echter ook exegeten die… Allemaal interessant in de studeerkamer, maar niet op de kansel. Daar zijn andere nuances nodig, namelijk om met moed, beleid en trouw heikele kwesties aan te snijden, met zorg en compassie pijnlijke plekken aan te raken en met eerbied mensen met hen lek en gebrek te bejegenen.
Ik stel mij open voor de predikant en zijn preek als ik van hem ondervind dat hij zorgvuldig met mij omgaat. Als hij met opmerkzaamheid mijn sores aan het licht brengt, is alleen al die gerichte aandacht troostend. Omgekeerd is ook waar: ik word witheet als de predikant luid toeterend met de olifantspoten van zijn logge overtuigingen door mijn porseleinkast heen stampt. Heeft hij dan geen idee hoe breekbaar ik ben?
De tekst recht doen, is de opdracht van de exegeet; mensen recht doen, is de opdracht van de predikant. Dat zijn geen gescheiden werelden. Exegese en homilese pendelen heen en weer, stellen elkaar heuristische vragen en onderzoeken nuances van de werkelijkheid.
drs. Klaas Touwen
LOGO
Ontleend aan ‘de mystieke molen’, sculptuur basiliek Sainte-Marie-Madeleine,
Vézelay, die de samenhang verzinnebeeldt tussen Oude en Nieuwe Testament.
Mozes werpt tarwe in de molen, Paulus vangt het meel op.