- Versie
- Downloaden 20
- Bestandsgrootte 379.69 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 31 juli 2019
- Laatst geüpdatet 8 februari 2021
Homiletische hulplijnen 54
De Bijbel gaat nergens over
Destijds, in de eerste drukken van de Naardense Bijbel, heb ik deze ‘bijsluiter’ geschreven:
De bijbel is een boek dat nergens over gaat en dient ook als zodanig vertaald en gelezen te worden. Daarom hebt u deze bijbel in handen en niet een andere, verlucht met tijdbalken, landkaarten en tabellen van bijbelse maten en gewichten. Die helpen immers om het – uit verlegenheid – toch nog ergens over te hebben: over wat zich daar en toen wel niet afspeelde, een geromantiseerde werkelijkheid, ver heen. Zo’n bijbel met chronologisch overzicht en een topografie van gemeenplaatsen kan dienen als naslagwerk van het jaar nul. Hoe zat dat ook al weer? Je slaat de betreffende bladzijden op, en er staat waar je al vermoedde dat Abraham de mosterd haalt.
Maar deze bijbel gaat nergens over. Er gaat niet stiekem een bijbelse geschiedenis achter schuil. Of een set van waarden en normen, zodat ieder hoofdstuk toch nog ergens goed voor zou kunnen zijn: de moraal van het verhaal… Nee, na lezing heb je nog steeds niets in handen dan alleen dit boek. De bijbel is geen documentaire. Niet het beschrevene wil hier een eigen leven leiden (de heilige fantasie slaat op hol, je gaat je dingen inbeelden), maar het geschrevene moet en zal het doen. Wat? Dat de teksten zelf gaan spreken.
Bijbel lezen met het oog op het beschrevene brengt de lezer in de oppermachtige positie, althans de waan, dat je grip krijgt op een werkelijkheid die toch wel voor handen is. Daar heb je niet per se dit boek voor nodig. Het beschrevene is ook los van deze bladzijden verkrijgbaar. Sla er een encyclopedie of een reisgids op na. De lezer die zich het beschrevene wil eigen maken – een studieus typje – gaat ervan uit dat hij wat hier van kaft tot kaft geschreven staat ook al ergens anders van kent of in ieder geval zou kunnen kennen. Het beschrevene moet zich net zolang laten ringeloren en onderwerpen aan zijn kennis en inzichten tot de lezer het begrepen heeft. Daarmee is ondertussen het beschrevene een object geworden, een ding, een voorwerp waarmee maar gedaan wordt. En de lezer die ‘het’ kan plaatsen (nooit hier en nu, altijd ergens daar en toen, nog verder weg), heeft in zijn overmoed het meest wezenlijke verloren, namelijk de onmiddellijkheid van de tekst zelf.
Deze bijbel is niet allereerst op begrijpelijkheid maar op verstaanbaarheid vertaald. En het beste dat de lezer kan overkomen is dat hij na lezing zichzelf terugvindt mét de teksten hier en nu. Deze bijbel gaat nergens over, het is onthutsende, ontregelende lectuur. Hoezo horizonversmelting? Het eerste dat het geschrevene met je doet is je alles uit handen slaan: je dogma’s, ze deugen niet, de vroomheid wordt ontmaskerd, theïsme en atheïsme doen niet terzake, theologie is goed voor de duvel en z’n ouwe moer; die geloven dat er een God is (Jak. 2,19), de lezer kan met minder toe.
Dit standpunt is niet onopgemerkt gebleven. Eleonora Hof noemt het ‘het meest verrassende wat ik ooit heb gelezen in een Bijbel’ (www.nederlandsebijbels.nl). Wessel ten Boom merkt terecht op dat deze schriftopvatting verwant is met de ‘verdinglijking’ van de poëzie (Gerrit Kouwenaar) en met een hermeneuse van het ‘autonome kunstwerk’, maar spreekt ook van een ‘gespletenheid’: ‘Het is duidelijk: het ‘contract’ tussen Schrift en werkelijkheid, tussen Woord en wereld, wordt hier hardhandig verbroken’ (In de Waagschaal 36,2 2007, blz. 588).
Wat is hier in het geding? Nee, van gespletenheid is geen sprake, want de hele parochie staat er middenin: ‘tussen Schrift en werkelijkheid, tussen Woord en wereld’ en de predikant in het bijzonder. Namens zijn gehoor houdt hij die twee bij elkaar.
Waar het om gaat is dat het woord eerst waarachtig wóórd mag zijn, dus voor zichzelf mag spreken zonder meteen in de rede gevallen te worden. Vandaar dat pleidooi voor het geschrevene. Wie daar voortijdig afstand van neemt, verlaat het woord en volgt het beeld, de plaatjes in zijn hoofd: o, dit gaat dus over vrede, vergeving, vriendelijkheid, optimisme etc. En daar weet de predikant wel wat op. Hij associeert erop los, dus gaat de preek over vrede, vergeving, vriendelijkheid, optimisme etc. De heilige schriftuur is slechts aangever. Het geschrevene kan er verder het zwijgen toe doen. Het beschrevene heeft immers de regie overgenomen. Vandaar al die voorspelbare preken die gaan over vrede, vergeving, vriendelijkheid, optimisme etc.
Het is daarom dat de predikant het in de exegese eerst moet zien uit te houden met een tekst die nergens over gaat. Het Woord is in het geschrevene te vinden. Pas als het geschrevene helemaal gespeld is, zal het zich vervoegen en verbuigen naar het beschrevene en wordt het woord vlees. En dat vlees wordt weer woord in de preek. Het moet dus vele malen heen en weer, om te checken of het beschrevene zich nog wel verhoudt met het geschrevene en of het geschrevene in het beschrevene is terug te vinden.
Een preek die hout snijdt gaat nooit alleen maar over vrede, vergeving, vriendelijkheid, optimisme etc., maar stelt die algemeenheden onder de kritiek en de belofte van de perikopen van deze zondag. Die hebben immers elk een rafelrand, waardoor ze niet naadloos aansluiten op waar wij menen dat ze over gaan. Juist daar waar het schuurt en wringt en niet past, wordt de preek relevant. Daar valt iets te vertellen.
De neiging om een preek op te bouwen op basis van het beschrevene, is typerend voor een ‘hypertrofe beeldcultuur’ (Dirk De Wachter), waarin slechts ‘het verbrokkelde, ‘gemakkelijke’, voorgekauwde en – je kunt er moeilijk naast kijken – nihilistische’ bovendrijft.
De nadruk op het geschrevene beoogt een tegencultuur te voeden, waarin wij ‘niet vergeten hoe belangrijk het is om aan de volgende generatie ook het woord mee te geven, de verhalen en de sprookjes te vertellen, het voorlezen voor het slapengaan door te geven, de gesprekken aan tafel en ga zo maar verder.’
Literatuur
Pieter Ossouren (vertaler), De Naardense Bijbel, Skandalon Vught 2004, 1627vv
Dirk De Wachter, Borderline Times Het einde van de normaliteit, Lannoo Tielt 2012, 113v
Klaas Touwen