- Versie
- Downloaden 52
- Bestandsgrootte 382.73 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 31 juli 2019
- Laatst geüpdatet 8 februari 2021
4 oktober 2015
Zevenentwintigste zondag door het jaar – Heilige Franciscus
Lezingen: Gen. 2,18-24; Ps. 128; Heb. 2,9-11; Mar. 10,2-12(16) (B-jaar)
Voor een viering specifiek van het feest van Sint Franciscus verwijzen wij graag naar het september/oktobernummer van 2012 van Tijdschrift voor Verkondiging
Auteur: Walter Verhelst ofm
Inleiding
Genesis 2,18-24
Om het scheppingsverhaal uit Genesis goed te begrijpen moeten we eerst onze aandacht richten op de omstandigheden waar in het verhaal is ontstaan. Het verhaal hoort tot de jongste delen van de Pentateuch en is waarschijnlijk geschreven in een redactie van joodse geleerden tijdens de ballingschap (597-538 vChr.) in Babel. Schepping is niet het oudste thema van het joodse denken en geloven. Eerst ging het over concrete mensen met wie JHWH – de HEER der hemelse scharen, een verbond heeft gesloten; met Abraham en Sara, Isaak, Jacob en zijn zonen. Daarna ging het over de wonderbaarlijke bevrijding als slaven uit Egypte en de doortocht door de Rode Zee. Pas later tijdens de ballingschap in Babel zijn de Joden in aanraking gekomen met ‘scheppingsverhalen‘ van de omgevende religies en de heersende staatgodsdienst in Babel. Het is belangrijk om dit perspectief in de gaten te houden, omdat achter de joodse opvatting een existentiële vraag schuilt: ‘Wat is een mens?’In het joodse verhaal van de schepping staat de mens centraal. JHWH – de Eeuwige – de HEER der hemelse scharen, is de schepper van het heelal. Als een kroon van de schepping is de mens geschapen in zijn beeld om op hem te gaan gelijken – de Eeuwige. Daarom wordt ook in de tekst het Hebreeuwse tof twee keer na de schepping van de mens genoemd.
Voorafgaande aan onze perikoop gaat het over de schepping van de mens. Wij noemen dit het tweede scheppingsverhaal vanaf vers 4b. In dit verhaal wordt benadrukt dat JHWH, de Eeuwige, de mens uit de aarde schept. Met een telkens terugkerend woordspel in het Hebreeuwse adam, man/mens, en adama, grond, bodem, wordt dit onderstreept. De schepping van de mens staat in verbinding met hoe God hem maakt. Adam wordt uit stof geboetseerd, maar tegelijkertijd laat hij de tuin aanleggen, planten opgroeien en het water ophalen. Het water symboliseert hier het leven en geeft de mens een Koninklijke bestemming. De mens krijgt de opdracht om in gehoorzaamheid de aarde te bewerken en zal daar zijn profijt van hebben.
In onze tekst kunnen we zeggen dat de tweede schepping van de mens plaatsvindt. De boodschap is dat gemeenschap belangrijk is. De mens kan niet alleen zijn en daarom worden er allerlei dieren geschapen. De mens moet ze een naam geven en dat houdt in dat hij een rentmeesterschap hier over krijgt. Maar dat blijkt niet genoeg. De mens heeft een partner nodig, iemand die is zoals hijzelf (v. 18). Hij heeft iemand nodig met wie hij zijn Koninklijke opdracht kan delen. In het scheppen van de vrouw laat God het gebeuren tijdens een diepe slaap (v. 21). Dat geeft aan dat de vrouw die wordt geschapen even autonoom is als de man en dat zij hetzelfde bestaansrecht heeft als de man. Het verhaal over de rib is waarschijnlijk een oud-klassiek verhaal dat een symbolische betekenis heeft. De rib zit dicht bij het hart van de mens en daar gaat het om. Het hart is de bron van zowel het intellect als de wil en daarmee wordt zij tot even volwaardig mens. De beschrijving maakt ook een toespeling op de aantrekkingskracht van de liefde, waarmee vanuit het hart de man en de vrouw tot elkaar worden aangetrokken. De liefde tussen mensen, tussen twee partners, tussen man en vrouw is de basis voor hun voortbestaan en ontwikkeling. Het samen zijn en samen horen is te zien in het woordspel van (Hebr. isj en isja – man en mannin). De eenheid, de gelijkwaardigheid en het samen delen van het Koninklijke idee van het mens-zijn, geven hun de roeping om ook zó te leven. De intentie van de Thora wordt: één zijn en elkaar met volledig respect en toewijding bejegenen.
Marcus 10,2-12(16)
Na het openbare optreden van Jezus in Galilea is hij op weg naar Judea. Voorafgaande verhalen hebben waarschijnlijk een invloed op het plaatsen van deze uitspraken van Jezus over echtscheiding. Wij hebben over de Farizeese en christelijke reinheid (Mar. 7) gelezen, strijd om de rangorde (9,33) en aanleiding tot zonde (9,42) Nu neemt de evangelist een andere vraag uit de toenmalige discussie tussen wetgeleerden en Farizeeën in die tijd. De vraag over echtscheiding, of dat geoorloofd is of niet. Het was een reden tot meningsverschil in die tijd, omdat de Farizeeën onderling hun argumenten onderbouwden vanuit verschillende scholen. Men kon het gebod uit de Thora strikt interpreteren: ‘Gij zult geen echtbreuk plegen’ (Deut. 5,18) of men kon latere toevoegingen toepassen over de toestemming om zijn vrouw een scheidingsbrief te geven, toevoegingen die feitelijk geen gebod waren (Deut. 24,1-4). De vraag blijft, waarom Jezus met dit dilemma wordt geconfronteerd. Was het een listige valkuil om vanuit de groep van de Farizeeën na te checken hoe wetsgetrouw Jezus was? Mozes had volgens Deuteronomium 24 de mogelijkheid gegeven, en die werd min of meer ruim in de praktijk toegepast. Of zag men een mogelijkheid om hem bij Herodes Antipas aan te klagen als Jezus even negatief zou zijn als zijn neef Johannes de Doper? Johannes had Herodes, die zich beschouwde als een joodse vorst, aangeklaagd dat hij tegen de wet zijn gescheiden schoonzus had getrouwd. Linksom of rechtsom, waarschijnlijk waren de Farizeeën er op uit om Jezus te pakken te krijgen.
Jezus neemt een neutrale positie in en probeert de vraag een ander wending te geven. Waar gaat het over in de wet, de Thora? Daarom citeert hij ook de tekst uit Genesis waar het staat geschreven: ‘Deze twee zullen één vlees worden’. In feite verlaat Jezus de juridische vraag over hoe het rechtvaardig is om zijn echtgenote weg te sturen om welke reden dan ook, en legt de nadruk op mens zijn voor elkaar. Hierdoor onderstreept hij de verantwoordelijkheid die beiden evenveel hebben. Zoals zij, man en vrouw, geschapen zijn en even autonoom zijn in de ogen van God. Zij zijn als partners voor elkaar, zoals ook in het verlengde hiervan, alle mensen van elkaar als naasten in het koninkrijk van God verbonden zijn. De vrouw wegsturen met een scheidingbrief was een mannelijke, patriarchale aangelegenheid. Door de scherpere formulering van Jezus is later onder de eerste christenen de positie van de vrouw aanzienlijk verbeterd. Zij werd als een duidelijker rechtspersoon gezien en scheiden, wat vooral voor haar een economische en sociale ruïne betekende, werd op zo’n manier aan banden gelegd.
Om duidelijker te begrijpen waar Jezus naar toe wil om de Thora als wegwijzer te laten blijken, gaat het vervolgverhaal. 10,13-16. Het gaat over Jezus en de kinderen. In de evangelies wordt meerdere malen verteld hoe verschillende groepen naar Jezus kwamen: melaatsen, geestelijk gestoorde mensen, tollenaren, publieke vrouwen en Romeinse soldaten, mensen met heidense afkomst. Niemand van hen werd weggestuurd, alleen de kinderen. Waarom? Wij, met onze kijk op kinderen in onze tijd, kunnen dit moeilijk begrijpen. Kinderen werden toen als ‘klein’ en ‘onbelangrijk’ gezien. Maar de actie van Jezus laat zien dat het koninkrijk van God anders in elkaar steekt. Bij God gaat het over het tegenovergestelde. Wie belangrijk wil zijn wordt de mindere en die klein en kwetsbaar zich opstelt en niets te zeggen heeft, wordt groot. Daarom zet de leer van Jezus in verhouding tot bestaande opvattingen, alles op zijn kop. Zieken en armen krijgen voorrang en vrouwen en kinderen krijgen een gelijkwaardige plaats die zij vanuit de schepping verdienen.
Preekvoorbeeld
Ze willen Jezus erin laten stinken. Ze misgunnen hem zijn succes, ze zijn bang voor wat hij losmaakt onder de vele mensen die naar hem komen luisteren en zich door hem bemoedigd voelen. Enkele Farizeeën komen naar Jezus toe, horen we in het evangelie van vandaag, om hem een vraag te stellen. Ze weten dat Jezus de joodse Wet vrijmoedig interpreteert. Misschien kunnen ze hem verleiden tot een onvoorzichtig antwoord, zodat mensen aanstoot aan hem nemen.
Het is niet gemakkelijk om te gaan met personen die eropuit zijn je pootje te lichten, zeker niet wanneer je positie kwetsbaar is. Het beste is je maar een beetje op de vlakte te houden. Doet Jezus dat hier? Wat opvalt in zijn reactie is dat hij zich niet om zichzelf lijkt te bekommeren.
De Farizeeën brengen het thema van de echtscheiding ter sprake, iets wat toen, net als in onze dagen, een betrekkelijk geaccepteerd verschijnsel was. Laten we goed kijken om welke situaties het toen ging, het verhaal geeft er ons inlichtingen over. Het gaat in de eerste plaats om mannen die hun vrouw willen verstoten. Er zijn wetten die in zekere mate garanderen dat de zaken ordentelijk worden geregeld, met een scheidingsbrief, zodat de vrouw niet geheel eerloos bij haar eigen familie hoeft terug te keren. Hoewel uit het latere gesprek van Jezus met de leerlingen blijkt dat er ook vrouwen zijn die hun man verstoten, lijkt het erop dat de praktijk toch vooral is dat mannen het initiatief hebben.
We merken dan dat Jezus opkomt voor de vrouwen. Dat is een karakteristiek van hem in alles wat hij doet en zegt: hij heeft oog voor degenen die niet gehoord en gezien worden. Hij ziet dat echtscheiding zelden in het belang van vrouwen is, en wijst op iets anders dan de Wet, die in dit geval alleen maar spreekt over de mogelijkheden om te scheiden. Hij onderstreept de betekenis van de huwelijksband zelf, het levensproject van de man en de vrouw samen. Dat mag een man niet zomaar aan de kant zetten.
Wij leven in een andere tijd dan Jezus. Van echtscheiding kunnen we niet meer zeggen dat het eenzijdig door mannen gebruikt wordt om gemakkelijk van hun verplichtingen jegens hun vrouw af te komen. We kennen tegenwoordig gelukkig meer gelijkwaardigheid tussen de seksen. We moeten daarom voorzichtig zijn het pleidooi van Jezus voor de huwelijksband op te vatten als een algemene en eeuwige wet. In de omgang van Jezus met de Wet heeft hij zich juist altijd tegen dogmatische en starre toepassingen gekeerd. We kennen de vele voorbeelden waarin hij op de sabbat mensen geneest, en zich zo afzet tegen de opvatting dat je op de rustdag helemaal niets mag doen, ook niet het goede jegens een medemens. Jezus zoekt steeds hoe het leven beschermd en bevorderd kan worden: dat er ruimte komt voor degene die tegenover ons staat en in de knel zit. Maar ook dat er meer ruimte komt in onszelf: dat we losser komen van onze eigen vastgeroeste opvattingen, dat we bewogen worden door de zoektocht naar geluk van anderen. Zo kan het leven verder groeien.
Op die manier zien we dat het bij echtscheiding niet gaat om de overtreding of de handhaving van een goddelijke wet, maar om mensen die een uitweg zoeken uit een problematisch geworden relatie. In alle geval is er leven dat bescherming verdient, en misschien kunnen we daaraan bijdragen.
In het evangelie van vandaag is het thema van de echtscheiding niet meer dan een aanleiding. In de kern gaat het erom dat er mensen zijn die Jezus willen pootje lichten. We zien dat Jezus niet in zijn schulp kruipt. Hij komt frank en vrij op voor de vrouwen, die door de Farizeeën bij hun aanval misbruikt worden. Wat die dan vervolgens van hem denken, interesseert Jezus niet. Het is deze houding die bij zijn eerste volgelingen zoveel bewondering wekte. Hierom heeft de gemeenschap rondom de evangelist Marcus dit verhaal bewaard en is het opgeschreven. Het is deze houding die we in de loop van de geschiedenis bij vele navolgers van Jezus teruggezien hebben, tot op de dag van vandaag. Van één van deze navolgers vieren we vandaag de dag: de heilige Franciscus van Assisi. Hij was ook iemand die leerde zich niet druk te maken om zichzelf, maar liever keek naar hen die hem nodig hadden. Hij vond er zijn geluk in.
Wij vervolgen na deze viering weer onze eigen weg door het leven, als gehuwden, gescheidenen, vrijgezellen of in welke levensstaat dan ook. Het kan zijn dat we belaagd of bedrukt worden door andere mensen of door zware omstandigheden. Het kan ook zijn dat we eerder vrijheid en ruimte voelen. In elk geval is het leven een gave en een opgave tegelijk. Met dat geschenk en met die uitdaging heeft God ons geschapen, of misschien moeten we zeggen: schept God ons verder, iedere dag weer. En geven wij ons antwoord.
Dat daardoor het leven verder mag groeien en rijpen, dat van de mensen om ons heen en niet minder dat van onszelf.
Bengt Wehlin ofm, inleiding
drs. Marc G.J. van der Post, preekvoorbeeld