- Versie
- Downloaden 51
- Bestandsgrootte 301.23 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 31 juli 2019
- Laatst geüpdatet 8 februari 2021
10 mei 2015
Zesde zondag van Pasen
Lezingen: Hand. 10,25-26.34-35.44-48 Ps. 98; 1 Joh. 4,7-10; Joh 15,9-17 (B-jaar)
Inleiding
We doorlopen een wat andere volgorde van de lezingen dan hierboven aangegeven. En wel om een duidelijker zicht te krijgen op de centrale thema's die de teksten met elkaar verbinden. We volgen voornamelijk de vertaling NBG 1951 vanwege de getrouwheid aan de grondtaal.
Johannes 15,9-17
Deze passage maakt deel uit van de grote Afscheidsrede bij het Laatste Avondmaal in het Evangelie van Johannes (Joh. 13,1–17,26). Zelf is ze weer de kernpassage van het centrale deel van die rede (Joh. 15,1–16,4). Het centrale deel opent met het beeld van de wijnstok en de wijnbouwer (Joh. 15,1-8; de evangelielezing van de vijfde zondag van Pasen – deel I). Dat beeld van wijnstok en wijnbouwer wordt verder uitgewerkt in het thema van de liefde (Joh. 15,9-17; de evangelielezing van deze zondag – deel II) en in het thema van de haat (Joh. 15,18-27, dit thema bespreken we hier niet – deel III).
De verbindende woorden tussen het beeld van de wijnstok en het thema van de liefde zijn blijven in en vrucht dragen. In het vervullen van het gebod van de liefde blijkt de ware vrucht. We zijn dan ook geen slaven meer, maar worden vriend en maken – blijvend – deel uit van de band tussen de Vader en de Zoon (v. 15; vgl. voor het woord slaaf, Joh. 13,13-17, de motivatie van Jezus voor zijn dienstwerk van de voetwassing!). Zo wordt de Vader, van wie alles uitgaat en in wie alles verenigd wordt, verheerlijkt (vv. 8-10).
1 Johannes 4,7-10
Het thema van de liefde treffen we ook aan in deze passage uit de eerste brief van Johannes, de Magna Charta van de Liefde. Maar we worden een verschuiving gewaar. Gaat het initiatief in het evangelie uit van Jezus, in naam van de Vader, hier is het God zelf uit wie de liefde is (v. 7). En worden wij gelijkgesteld met de Christus, want ‘eenieder die liefheeft is uit God geboren en kent God.’ Zo worden wij, evenals de Christus, zonen en dochters van de Vader. Dat is wat de Christus ons heeft geopenbaard, ‘opdat wij zouden leven door Hem’ (v. 9).
Vanwaar het zo benadrukken van deze liefdesband ? Raken we hier aan het vermeende ‘nieuwe’ van het Nieuwe Testament tegenover het Oude ? De God van Liefde tegenover de God der Wrake ? Zo ‘nieuw’ is dat ‘nieuwe’ niet, als we nader stilstaan bij de geloofsbelijdenis die we aantreffen in Deuteronomium 6,4-6. Daar belijden we dat God één is, niet in zichzelf verdeeld (èchad: één; te vaak vertaald met ‘enig’, alsof er meer Goden zouden zijn in een veelgodendom ...). Van hem is dus zowel de liefde als de wraak. Van ons wordt gevraagd hem lief te hebben met heel ons hart, heel ons verstand en heel onze kracht. Liefde, die ook ons brengt naar werkelijke eenwording, onverdeeld. Of, om het opnieuw met woorden van Johannes te zeggen: ‘God is liefde en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem’ (1 Joh. 4,16; vgl. Joh. 15,9v). Het ‘nieuwe’ ligt vermoedelijk eerder in het ook daadwerkelijk dóen: liefhebben. Dat maakt ons werkelijk één.
Handelingen 10,25-26.34-35.44-48
In het doen, in het werkelijk liefhebben, ligt ook de wervende kracht die schuilgaat achter de ontmoeting tussen Petrus en Cornelius. Deze laatste is een godvruchtig man weliswaar, maar niet horend bij het volk Israël (Hand. 10,1v). Petrus echter heeft zijn les aangaande het onderscheid tussen rein en onrein intussen geleerd (Hand. 10,9-18). Bij God bestaat er ‘geen aanzien des persoons’ (v. 34). Daarmee wordt met nadruk uit Deuteronomium 10,17 geciteerd. Een citaat, dat deel uitmaakt van de oproep de vreemdeling liefde (!) te bewijzen, want ‘vreemdelingen zijt gij [zelf] geweest in Egypte’ (Deut. 10,16-20). En ‘onder elk volk is, wie Hem vereert en gerechtigheid doet, Hem welgevallig’ (v. 35; vgl. Luc. 2,14!). Een perspectief dat eenieder geldt. Langs deze weg komt Petrus dus tot het werkelijk liefhebben van deze vreemdeling.
Ook hier komt er een bevestiging van Godswege: de gave van de Geest wordt opnieuw uitgestort. We zien een voortzetting van het gebeuren van Pinksteren, op het feest van de Gave der Wet (vgl. Hand. 2,1-13). En wel nadat Petrus, evenals bij het Pinkstergebeuren, heeft uitgelegd waarom ons vrede gewordt vanwege Jezus Christus (vv. 36-43; vgl. Hand 2,22-40). Dan kan de bevestiging van onze kant niet uitblijven (vv. 47-48)!
Psalm 98
Dan kunnen we ook met de psalmist de Heer een nieuw lied toezingen. Want Hij heeft ons zijn heil bekendgemaakt en alle volkeren zíjn gerechtigheid doen zien. Ja, alle einden der aarde, vanuit zijn trouw aan Israëls huis (v. 1-3)!
Preekvoorbeeld
‘Blijf in mijn liefde’, zegt Jezus in het Evangelie van vandaag.
Als kind begreep ik niet hoe uit een kleine kraan zo ontzettend veel water kon komen. Het raakte nooit op. Ik kan me niet herinneren op welke leeftijd ik inzicht kreeg in het systeem van de waterleiding. Ja, als je aangesloten bent op zo’n geweldige toevoer is water geven geen kunst.
Verleden week hoorden we Jezus spreken over de wijnstok en de ranken. Wij zijn de ranken, hij is de wijnstok. Als je maar met hem verbonden blijft, krijg je voortdurend toevoer van het water dat de wortels van de wijnstok uit de grond opzuigen. Ja, zo is vrucht dragen geen kunst.
Maar o wee als je je losmaakt. Als je denkt: ik kan het zelf wel. Dat beetje water dat je in jezelf hebt, is zó op. Dan sta je droog. Geen druiven, je verdort.
Vandaag gaat Jezus daarop verder. ‘Blijf in mijn liefde’, zegt hij. Hij voegt eraan toe dat hijzelf ook in de liefde van de Vader blijft. Hij geeft ons daarmee inzicht hoe hij het klaarspeelt om trouw te blijven aan de opdracht van zijn Vader. Hoe hij door kan gaan met het brengen van de Blijde Boodschap, ondanks alle tegenstand die hij ontmoet. Als hij de liefde van de Vader voelt, is alles anders. Hij voelt niet alleen de liefde die de Vader voor hemzelf heeft, maar ook de liefde van de Vader voor anderen.
Zo kan hij iemand zijn zonden vergeven, ook al protesteren anderen omdat hij volgens hen daartoe het recht niet heeft. Zo kan hij op een sabbat een man met een verschrompelde hand genezen, ook al vinden anderen dat dat een schending is van de rustdag. Zo kan hij met het werk dat de Vader hem opdraagt doorgaan, ook al smeden anderen plannen om hem uit de weg te ruimen. Zo kan hij blijven doorgaan, ook al merkt hij dat zijn leerlingen nog bitter weinig van zijn zending begrijpen. De liefde van de Vader geeft hem de kracht, het geduld, de trouw.
‘Blijf in mijn liefde’, zegt Jezus. Veel mensen denken dat Jezus van ons vraagt dat wij uit eigen kracht onze vijanden liefhebben, anderen accepteren, doorgaan met ons in te zetten voor vrede in onze omgeving, ondanks teleurstelling en tegenstand. Dat zou wel erg moeilijk zijn. Jezus vraagt dat ook helemaal niet. Hij dringt er bij ons op aan dat wij met hem verbonden blijven. Als wij zijn liefde voelen is alles anders.
Hoe kun je de liefde van Jezus voelen? Gelukkig zijn er meerdere manieren; je kunt die manieren benutten die jou op dit moment van je leven het meeste aanspreken. Je kunt Jezus’ liefde voelen bij het lezen van de Bijbel, vooral van de evangelies. Je ontmoet daarin Jezus, je proeft zijn gevoelens, je proeft waar hij de kracht vandaan haalt, je voelt zijn trouw en zijn liefde. Maar ook kun je Jezus’ liefde voelen in de stilte, bijvoorbeeld als je een stukje evangelie op je in laat werken. En niet alleen het stukje tekst, maar ook Jezus zelf, die erin spreekt. Je kunt zijn liefde voelen als je bidt. Een bijzondere gelegenheid om zijn liefde te voelen biedt de Eucharistie, waarin hij zich tastbaar aan je geeft: brood gebroken, wijn vergoten. Maar ook kun je zijn liefde voelen in de natuur en in mensen om je heen: een zonsondergang, een bloem, een kind, een vriend of vriendin, je partner. En je mag Jezus’ liefde voelen in de dingen die je vanuit hem mag doen. Iedere keer als je een ander mag helpen. Telkens als je een ander accepteert. Als je naar een ander mag luisteren. Als je samen met anderen een actie mag opzetten. Vooral als je merkt dat Jezus zelf jou daarin helpt. En ook als je zelf geholpen wordt of geaccepteerd wordt door anderen. Vooral als je merkt dat de ander dat vanuit Jezus’ liefde doet.
Misschien kent u die ervaring ook. Je zit in een werkgroep en in het begin gaat alles heel aardig. Maar na een paar vergaderingen ga je je steeds meer aan een van de leden ergeren. Hij komt telkens te laat, hij heeft vreselijk conservatieve ideeën, hij hoort nooit wat jij zegt. Je denkt: als die nou eens weg was, wat zou de sfeer in onze werkgroep dan prettig zijn, wat zouden we dan goed kunnen opschieten met onze taken. Maar dan denk je aan Jezus, voor wie de werkgroep het allemaal wil doen, en die toch het onzichtbare middelpunt ervan is. Hoe ziet Jezus dat ene lid aan wie jij je ergert? En ineens zie je in die persoon een aardige, beminnenswaardige, talentvolle man. Met gebreken, zeker, maar die heb jij zelf ook. Je waardeert de goede wil die er in hem is. Je vindt een manier om contact met hem te krijgen.
Als je met Jezus verbonden bent, is liefhebben geen kunst.
Als je met Jezus verbonden bent, is doorzetten bij tegenstand geen kunst.
‘Blijf in mijn liefde’, zegt Jezus. Dat lost zo veel op.
‘Blijf in mijn liefde.’ Dat bouwt zo veel op.
drs. Jo Beckers, inleiding
Jan van Beeck ofm, preekvoorbeeld