- Versie
- Downloaden 54
- Bestandsgrootte 300.21 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 28 juli 2019
- Laatst geüpdatet 4 februari 2021
6 mei 2012
Vijfde zondag van Pasen
Lezingen: Hand. 9,26-31; Ps. 22; 1 Joh. 3,18-24; Joh. 15,1-8 (B-jaar)
Inleiding
In de Paastijd mediteren we over de verschillende aspecten van de verrijzenis. In de lezingen van de verschijningen ligt de nadruk op de verrijzenis zelf: de Gekruisigde is de opgestane Heer. De twee Johanneslezingen van de vijfde zondag van Pasen laten het licht schijnen op een ander aspect van de verrijzenis: wij mogen met de levende Heer verbonden zijn. De verrijzenis van Jezus betekent zijn blijvende aanwezigheid met ons en het aanbod van verbonden zijn met hem. Het evangelie werkt dat uit met het beeld van de wijngaard, de wijnstok, de ranken en de vruchten. De tweede lezing in een dubbelgebod: geloven in de Zoon Jezus Christus en elkaar liefhebben.
Johannes 15,1-8
De wijngaard is een vertrouwd beeld in de Schrift. Hij staat voor goede aarde. Noach legt de eerste wijngaard aan na de zondvloed (Gen. 9,20). Later is de wijngaard beeld voor het beloofde Land. De verspieders nemen grote druiventrossen mee. Eén tros moet door twee man gedragen worden (Num. 13,23). In de toekomst voorziet de profeet Micha een tijd waarin men in vrede in zijn wijngaard zal zitten (Mi. 4,3v). Allengs wordt de wijngaard het beeld voor Israël. Ook in alle bitterheid als de wijngaard niet voldoet aan de verwachtingen van God de Wijngaardenier.
Het meest pregnant komt dit naar voren in het ‘Lied van de wijngaard’ (Jes. 5,1-7). Hier brengen de wijnstokken geen goede vruchten voort, maar wilde bessen: Waarom bracht hij slechts wilde bessen voort, terwijl ik verwachtte dat hij druiven zou dragen? (..) De wijngaard van de heer van de machten is het huis van Israël, zijn bevoorrechte planten zijn de mensen van Juda. Hij hoopte op recht, maar hij zag onrecht, jij zag geen betrachting, maar verkrachting van recht (Jes. 5,4b.7).
Het beeld van de wijngaard was zo krachtig dat het groots uitgebeeld stond boven de ingang naar het Heilige der Heiligen van de Tweede tempel. Deze tempel wordt in 70 na Christus verwoest. Johannes ziet in Jezus het herstel van de wijngaard. Door hem heeft God zelf zijn wijngaard weer nieuw gemaakt en de mogelijkheid tot nieuwe goede vruchten aangeboden. De ranken aan de wijnstok ontvangen hun levenssappen van de wijnstok. Zo ontvangen de leerlingen leven uit de verbondenheid met Christus. De Vader is in het beeld de wijngaardenier. Hij onderhoudt de wijngaard, verzorgt de wijnstokken, alles met het oog op de druiven. De ranken, zo zegt Jezus, kunnen alleen vrucht dragen als ze verbonden zijn met de wijnstok. Wij kunnen alleen vruchten voortbrengen verbonden met Jezus. ‘Wie in mij blijft terwijl ik blijf in hem die draagt veel vrucht, want los van mij kunt gij niets’ (Joh. 15,5). Toch zijn het de vruchten van de ranken. God en mens worden hier niet tegen elkaar uitgespeeld. De ranken – mensen – zelf brengen de vruchten voort, maar de mogelijkheid daartoe wordt door de wijnstok – Jezus – geschonken.
Het vraagt wel om een keuze van de ranken. En hier springt het beeld uit zijn voegen, want ranken kiezen niet. De leerlingen kunnen wel kiezen. Vrucht draag je als je gelovig verbonden bent met Jezus en daardoor met de Vader. Dan kan de stroom van de liefde blijven stromen. In het hierop volgende gedeelte is ‘verbondenheid in liefde’ het kernthema (Joh. 15,9-17). Waar geen verbinding is kunnen geen vruchten worden gedragen. Wat de vruchten zijn wordt niet toegelicht. Het is klaarblijkelijk vanzelfsprekend. De vrucht is het liefdevolle leven met elkaar in en door de verbondenheid met Jezus.
1 Johannes 3,18-24
De lezing uit de Johannesbrief werkt het thema van de liefde uit. In dit gedeelte van de brief (1 Joh. 2,28–4,6) gaat het om de voorwaarden om in verbondenheid met God te leven. Het middenstuk (1 Joh. 3,11-24) gaat expliciet over het gebod van de liefde. Johannes vermaant ons dat we moeten liefhebben met concrete of waarachtige daden, we zouden het ook kunnen vertalen met werken van liefdadigheid. Maar ook hier ontbreekt de invulling van die daden. Het gaat blijkbaar om een betrokkenheid op elkaar die in concrete situaties zijn specifieke invulling krijgt. Deze onderlinge liefdadigheid is ingebed in Gods liefde voor ons en onze liefde voor hem.
Gods liefde is zo groot dat we niet hoeven te vrezen als wij fouten maken. Dan mogen wij ook voor zijn aanschijn ons geweten geruststellen ook als het ons veroordeelt, want God is groter dan ons hart en hij weet alles (1 Joh. 3,19v). ‘God is meer vergevingsgezind dan wij in onze fantasie God kunnen voorstellen’, schrijft Van Tilborg. Johannes vat de christelijke levenshouding samen in een dubbelgebod: van harte geloven in zijn Zoon Christus en elkaar liefhebben zoals hij ons bevolen heeft (1 Joh. 3,23).
Handelingen 9,26-30
De eerste lezing heeft geen direct verband met de tweede lezing en het evangelie. Het is een gedeelte uit de Handelingen waarin we na Pasen lezen over het begin van de Kerk. Aan deze perikoop gaat de bekering van Saulus/Paulus vooraf, beschreven in Handelingen 9,1-22. Paulus keert van Damascus terug naar Jeruzalem om zich te melden bij de apostelen. Dezen schrikken daarvoor terug wegens de faam die hij heeft als vervolger van de leerlingen. Paulus slaagt er wel in contact te maken door middel van een leerling, genaamd Barnabas, die eerder door Lucas in zijn boek voor het eerst genoemd wordt (Hand. 4,36v). Deze introductie maakt Paulus aanvaardbaar voor de apostelen.
De prediking van Paulus brengt hem in conflict met de Hellenisten, de Grieks sprekende Joodse leerlingen (zie ook Hand. 6,1). Het is niet helemaal duidelijk waarom deze Hellenisten zo fel tegen Paulus zijn dat ze hem uit de weg willen ruimen. Ligt hier al de kiem van het latere conflict over de vraag of de volgelingen van Jezus ook Joods moeten zijn? Anders dan bij Stefanus, die gestenigd wordt, ontkomt Paulus met behulp van de broeders. Via de havenstad Caesarea gaat hij naar zijn geboortestad Tarsus.
Deze perikoop is vooral van belang omdat Paulus en de apostelen hier voor het eerst met elkaar in verband worden gebracht en dat het optreden van Paulus van meet af aan getekend wordt door tegenstand.
Literatuur
Sjef van Tilborg, ‘De brieven van Johannes’ in: Jan Fokkelman en Wim Weren (red.), De Bijbel literair, 727-733
Jan Nieuwenhuis, Het laatste evangelie 2, 70-85
Preekvoorbeeld
De wijngaard
Zoals zo vaak bij de evangelist Johannes, lijkt de tekst van vandaag weer op een kunstig breiwerk. Woorden en begrippen worden geproefd en gekeerd en vervlochten tot een intense gedachte. Het beeld van de wijngaard is het plaatje waarmee Johannes Jezus iets duidelijk laat maken aangaande Gods liefde.
We kennen het beeld van de wijngaard wel van onze vakanties, eindeloze rijen wijnstokken, vaak nog met muren omgeven ter bescherming. Knoestig in de winter, maar zo uitbundig uitlopend in het voorjaar dat alles zou verwoekeren wanneer er niet ingegrepen werd. Gesnoeid moet er worden in de wijngaard. Anders gaat alle energie en voedsel op in het blad en niet in de vrucht. En er moet gemest worden, anders raakt de grond op den duur uitgeput.
Zo ondoorzichtig soms alles met elkaar vervlochten kan zijn, los van de stok kan de rank niet veel, ze verdort. Ja, steeds moet de groei uitgezuiverd worden opdat de oogst optimaal zal zijn. Maar wat is het dan een vreugde als de wijngaard geeft waarvoor ze bedoeld is, goede druiven voor goede wijn. Wat een vreugde als in dat samenspel van wijnstok, wijnbouwer, ranken en vruchten, wanneer in heel dat complexe samenleven die vorstelijke drank van de wijn tot stand komt. Immers wijn staat voor de meerwaarde van alle leven, ons bestaan dat uitstijgt boven het gemiddeld gewone en de alledaagse zorg voor zo heel veel. Zon aarde en water die wijn worden.
Verbondenheid
Je zou kunnen zeggen dat het in de lezingen van vandaag over verbondenheid gaat. Het is de verbondenheid met de andere christenen, het contact tussen Barnabas en Paulus, dat hem redt van degenen die hem willen doden. En in de brief van Johannes is er die alles verbindende liefde, die bijna hartstochtelijke oproep van de schrijver om samen te bestaan in de ruimte van liefde die God heet. Kinderen, hebt elkander lief! Bij dat alles is Christus de verbindende link.
Verbondenheid van de Vader met Jezus, van de Vader met zijn schepselen, van Jezus met ons, en dit alles vice versa. Dat speelt in het evangelie, in het beeld van de wijngaard worden wij de ranken, verbonden met de wijnstok Jezus. Niet bedoeld om alleen maar rank te zijn, uitbundig groen, maar vooral om vrucht te dragen. Daartoe worden we gesnoeid en gevormd, door Gods woord, door het levensvoorbeeld van Jezus. En dat alles loopt uit op een wereld van geluk, waar de wijn kan stromen. Maar zonder verbondenheid gaat het niet.
Verbondenheid die vrij maakt
Zoals überhaupt leven zonder de verbondenheid met elkaar niet gaat. Een mens alleen is geen mens. In verbondenheid groeien we uit tot onze menselijke proporties. We moeten samen leven. Op hoeveel plaatsen is dat de afgelopen 4e en 5e mei niet genoemd en bepleit, samenleven in die ingewikkelde maatschappelijke wijngaard van Nederland als een samenspel van geven en nemen, opdat we vrucht voortbrengen, met elkaar het leven doenbaar maken.
Van vrijheid kun je ook een extreem maken. Een soort wereld waar alle ruimte is voor mij en vooral van mij. En iedere inperking daarvan, een ieder die daar een grens aan stelt, staat mijn vrijheid in de weg. Individualisme ten top, zo vaak ook uitgedrukt in ‘alles uit het leven halen’. Maar wat blijft er dan van het leven over? Een uitgewoonde aarde van ieder voor zich. De vrijheid van de kinderen Gods is verankerd in de ruimte van de liefde Gods, waarbinnen wij mogen groeien en bloeien en onze vruchten dragen, tot zegen van elkaar. Maar dat werkt niet als we van God los zijn!
Gods liefde als bron
Hier zijn we ook samen als kerkgemeenschap. Een samenkomen rondom woord en sacrament, dat onze verbondenheid wil uitdrukken. Een band die misschien wel het meest getekend wordt door de richting die we met elkaar uit willen gaan, die van een opbouwende samenleving en een positieve wereld, waar recht en vrede fundamenteel gerealiseerd zullen worden voor alle mensen. Want Gods liefde, zijn genade ons gegeven, schept ons die mogelijkheid het te bereiken. In verbondenheid met de bron, met snoeien en sproeien, met mesten en schoffelen, met de inzet van ieder naar zijn kunnen, geloven wij christenen erin dat de wereldwijngaard genoeg oplevert om voor iedere mens een bestaan van menselijkheid, vrede en geluk te realiseren, een hof als een paradijs!
Durven snoeien
Maar we moeten eerlijk zijn, verbondenheid kan ook knellen. Het gaat best wel eens mis in gezinnen en families, in kerken en geloofsgemeenschappen. Het gaat knellen wanneer bij een familiesamenkomst van alles moet en van alles vastligt, we de aanwezigheid van elkaar opeisen, want je hoort er toch te zijn, volgende week als het Moederdag is! Het gaat knellen in een gemeenschap waar niets bespreekbaar is en alles bij het oude moet blijven.
In het evangelie van vandaag ligt ook die wijsheid besloten dat we allen het best floreren op die plaatsen waar lucht en ruimte gemaakt kan worden voor wat ik als individu met mijn eigenheid bij kan dragen aan het geheel. Misschien ontbreekt het ons wel eens aan de moed om te snoeien en te schoffelen in ons bestaan. Als familie en gezin, maar ook als kerkgemeenschap. De moed om de ranken te verwijderen die voor deze tijd geen vrucht meer opleveren. Ik denk dan aan van alles wat speelt rondom processen als het afstoten van kerkgebouwen, het gaan samenwerken in grotere gehelen, meer flexibele plekken en tijden van vieren en samenkomen, soms minder in aantal – dat is het snoeien waar ik dan aan denk. Maar ook het soms los durven laten van activiteiten die we al jaren doen maar waar we geen menskracht meer voor hebben. Niet gemakkelijk, want dat totale pakket van geloofsaanbod is ons wel lief en dierbaar. Maar lopen we daarmee niet het gevaar ranken in stand te houden die enkel maar bladrijk groen zijn en geen vrucht opleveren?
Liefde als ijkpunt
Blijf in mijn liefde, zegt Jezus. Misschien is dat wel de kern van alle verbondenheid, de wezenlijkste richtlijn bij het snoeien. De liefde als ijkpunt bij ons doen en laten, ons mesten en groeien. En je zou kunnen zeggen dat die liefde van Jezus een heel bijzonder kenmerk heeft dat ze tot ware liefde maakt: ze wijst steeds van zichzelf af, weg van het eigenbelang wijst ze steeds naar de ander toe, naar de toekomst van Gods Koninkrijk. Het is een liefde van geven en nemen, van loslaten en terugsnoeien om weer met frisse loten uit te kunnen lopen, het lef van durven achterlaten om nieuw te vinden. Dat wij samen als geloofsgemeenschap dat aandurven, zo’n dynamische wijngaard in onze wereld te zijn, gevoed en bemest door de liefde Gods. Amen.
Marc Brinkhuis, inleiding
Peter van Beurden, preekvoorbeeld