- Versie
- Downloaden 57
- Bestandsgrootte 211.47 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 28 juli 2019
- Laatst geüpdatet 9 februari 2021
13 december 2015
Derde zondag van de Advent
Lezingen: Sef. 3,14-18a; Jes. 12,2-6; Fil. 4,4-7; Luc. 3,10-18 (C-jaar)
Inleiding
Zondag GAUDETE: Laat de Heer uw vreugde blijven;
ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd!
(Fil. 4,4)
Profetenlezing: Sefanja 3,14-20
Sefanja, de zoon van Kusi, treedt omstreeks 630 in Jeruzalem als profeet op. Het is de tijd van de hervormingsgezinde koning Josia van Juda (1,1; 2 Kon. 22,1–23,30). Sefanja kondigt het aanbreken van ‘de dag van JHWH’ aan (1,7; Am. 5,18vv), omdat de mensen in Juda zich van JHWH hebben afgekeerd en heulen met de Baäl. Op ‘de dag van JHWH’ zal de Rechtvaardige de zondaars van Juda en de volken streng straffen (1,14-18). De profeet verkondigt echter niet alleen de ondergang, maar roept ook op tot omkeer: Voor hen die in alle ootmoed de Barmhartige en de gerechtigheid zoeken, is er misschien een schuilplaats op de dag van Gods toorn (2,1-3).
In hoofdstuk 3 spreekt Sefanja zowel over het oordeel over Jeruzalem als over de belofte van een nieuw begin (3,1-13). Jeruzalem is rebels en luistert niet meer naar JHWH. Haar leiders, rechters, profeten en priesters zijn geen voorgangers meer op de weg van de Thora, terwijl JHWH toch als de Rechtvaardige in hun midden is. Daarom verwijdert JHWH alle schoften en deugnieten uit Jeruzalem, zodat er in de stad alleen nog maar ootmoedige mensen over blijven die hun toevlucht zoeken bij de Naam van de Barmhartige: ‘Wie er van Israël overblijven, zullen niet langer onrecht doen, ze zullen geen leugens spreken, uit hun mond zal geen bedrieglijke taal meer klinken. Ze zullen weiden en rustig liggen, en niemand die ze stoort.’ (3,13). Jeruzalem is dan weer de stad van vrede:
Stad van mijn hart, Jiroesjalajiem,
met uw huizen schouder aan schouder.
Stad van vrede, in uw midden
mag een mens gelukkig zijn.
(Huub Oosterhuis e.a.)
Onze perikoop (3,14-20) vormt het slot van hoofdstuk 3 en staat in groot kontrast met 3,1-8.
Begint dit hoofdstuk met ‘Wee de opstandige, bezoedelde, gewelddadige stad!’ (3,1), het eindigt met een blijde boodschap, een liefdeslied: ‘Jubel, vrouwe Sion, zing van vreugde, Israël!’ (3,14). In tegenstelling tot de leiders, rechters, profeten en priesters die als bedriegers en gewetenloze uitbuiters in hun midden zijn (3,3-4), is nu JHWH, als koning in hun midden (3,15.17). De dochter Sions wordt opgeroepen om blij te zijn (3,14-15) en bemoedigd om niet meer bang te zijn (3,16-18).
De vreugde en blijdschap kunnen niet op ‘Jubel, dochter Sions, laat het schallen, o Israël; verheug je en wees uitgelaten met heel je hart, dochter Jeruzalem!’ (3,14, Naardense bijbel; vgl. Jes.12,1-6; Zach. 2,14; 9,9v)
Vrouwe Sion kan van harte en volop blij zijn, want door de gerechtigheid heen wint Gods barmhartigheid het voor hen die zich omkeren. Hij heeft de vijanden ontmaskerd en de Getrouwe is als koning binnen de muren van Jeruzalem (Mi.4,7; Ezech. 43,1-12; Ps. 47).
De inwoners van Jeruzalem hoeven dus geen kwaad meer te vrezen. De ‘evangelist’ Sefanja mag Gods geliefden bemoedigen. Hij is als een reddende held in hun midden (Ps. 24,8).
JHWH en Jeruzalem zijn weer als een bruidegom en bruid voor elkaar (Jes. 62,5; Jer. 2,2; Hos. 2,17; Ps. 45; Hoogl. 5,1). De Geliefde brandt van liefde voor zijn geliefde Jeruzalem: ‘Hij geniet van jou met vreugde en Hij brandt van liefde; juichend danst Hij om jou!’ (3,17).
JHWH zorgt ervoor dat dit liefdesfeest niet meer verstoord wordt. Als een goede Herder verzamelt hij de verstrooide ballingen (Mi. 2,12v; 4,6v). Zij worden in hun vroegere staat hersteld (Am. 9,11-15) en de Getrouwe geeft hen eer en een naam (roem, aanzien) onder alle volken. Het zal hun aan niets ontbreken om goed te leven in het goede land, voor Gods liefdevolle Aangezicht. Een inspirerend lied op zondag Gaudete! (Fil. 4,4-6)
Evangelielezing: Lucas 3,10-18
Zoals in de tijd van koning Josia het woord tot Sefanja komt, zo komt het in de tijd van keizer Tiberius tot Johannes, de zoon van Zacharias en Elisabet. Aan de hand van de profeet Jesaja (Jes. 40: bemoedigende woorden tot de ballingen) verkondigt Johannes (= JHWH is genadig) in de Jordaanstreek een doop van ommekeer tot vergeving van de zonden. Iedereen die zijn zonden (misslagen, het missen van je doel roeping) belijdt en terugkeert naar de weg van de Thora, mag opnieuw beginnen. Gods redding komt niet alleen voor Israël, maar voor alle volken (3,6.14). In de lijn van Sefanja ontmaskert Johannes het onrecht en de huichelarij (3,7.9). Je beroepen op afstamming van Abraham is niet voldoende. Je moet de weg van Abraham en Sara gaan (Gen. 12,1-9) door het te wagen met God, vruchten van bekering voort te brengen en zo een zegen voor de mensen te zijn.
De komst van God als koninklijke Bevrijder (vgl. Sefanja) is een blijde boodschap, maar brengt ook scheiding aan tussen het kaf en het koren. Hiervan zijn de hoorders van Johannes zich bewust geworden: tollenaars, soldaten (= heidenen/niet-Joden) en andere mensen vragen aan hem wat zij moeten doen. Johannes geeft pastoraal-diaconale richtlijnen: kleding en voeding delen met wie niets heeft; andere mensen niet uitbuiten of afpersen, maar tevreden zijn met het loon dat je toekomt (vgl. Jes. 58).
Nu het volk de blijde boodschap van Jesaja opnieuw hoort verkondigen, vragen zij zich af of hij de Messias is. Johannes verwijst naar iemand die komen zal die krachtiger is dan hij en voor wie hij hoogachting heeft. De komende zal dopen in heilige Geest en met vuur en zal ook een oordeel vellen. Verwijst de profeet Johannes naar de komst van God zelf als koning en reddende held (3,6; Sef. 3,14vv)? Gaan de zegenbeden uit het Achttiengebed eindelijk in vervulling: ‘En keer in erbarmen terug naar Jeruzalem, uw stad, en woon in haar, zoals Gij gesproken hebt; bouw haar, binnenkort in onze dagen, tot een bouwwerk voor altijd, en bereid in haar snel de zetel van David. Gezegend, Gij, Getrouwe, Heer, die Jeruzalem bouwt.
De spruit van David, uw dienaar, doe die snel ontspruiten en zijn hoorn verheffe zich door uw bevrijding; want op uw bevrijding hopen wij heel de dag. Gezegend, Gij, Bevrijder, die de hoorn der bevrijding doet ontspruiten’ (14v). Voorwaar, een blijde boodschap (3,18)!
Bij de doop van Jezus blijkt dat de Getrouwe aan het licht komt in Jezus die zich laat dopen. Hij wordt toegerust met de heilige Geest en een jubelstem uit de hemel roept: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde’ (3,21v). Een blijde boodschap om je over te verheugen en om God dankbaar voor te zijn (Fil. 4,4-7).
De profeten Sefanja en Johannes roepen op tot omkeer omdat de Bevrijder binnen de muren van Jeruzalem is en opnieuw aan het licht komt in zijn geliefde zoon Jezus. Daarom worden wij op zondag Gaudete uitgenodigd om te juichen en te jubelen. Op Gods trouw valt staat te maken. Hij laat zijn volk – ons – niet in de steek. Wij zijn zijn liefdespartner, als een bruidegom brandt hij van liefde voor ons, danst hij vol vreugde.
Literatuur
H. Janssen ofm, ‘De bevrijder binnen de muren’, in: A. Bakker e.a. In vredesnaam!
Hilversum 1982, 231-236
H. van Leeuwen, Zefanja, Kampen z.j.
H. Oosterhuis e.a. Vijftig Psalmen, Utrecht 1967, 76
J. Smit, Het verhaal van Lucas, Zoetermeer 2009
H. Welzen, Lucas, ’s-Hertogenbosch 2011
T. Wright, Hoe God koning werd. De kern van het evangelie herontdekt, Franeker 2014
Preekvoorbeeld
De Eeuwige is in ons midden!
In deze Adventstijd zien wij verlangend uit naar God die op ons toekomt, naar Gods toekomst met ons. Op deze derde zondag in de Advent, zondag Gaudete, zijn wij over de helft heen. De liturgische kleur paars verschiet naar roze. ‘Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg nogmaals: wees altijd verheugd!’ (Fil. 4,4). Met deze woorden bemoedigt de apostel Paulus de broeders en zusters te Filippi en dus vandaag ook ons, levend in een wereld waar christenen omwille van hun geloof vervolgd worden en veel bootvluchtelingen verdrinken voordat zij veilig in Europa aan land kunnen gaan. Bemoediging is broodnodig in onze wereld die snakt naar gerechtigheid en vrede.
Op deze zondag Gaudete mogen wij met vrouwe Sion juichen en verheugd zijn. Wanneer je heel Sefanja 3 leest is dit wel een grote verrassing. De profeet Sefanja begint met: ‘Wee de opstandige, bezoedelde, geweldadige stad’ (Sef. 3,1), omdat zij naar niemand luistert en niet op de Eeuwige vertrouwt. Bovendien zijn haar profeten gewetenloze bedriegers die hun broodheren naar de mond praten. De priesters luisteren niet naar de Thora en ontheiligen zo Gods Naam. De rechters en leiders verkrachten het recht, verlenen geen dienstbetoon en denken alleen aan hun eigen bonussen. God is echter als de Gerechte in hun midden en ontmaskert al hun onrecht. Hij nodigt heel zijn volk uit om hem te zoeken, zich af te keren van onrecht en ongastvrijheid en om hem in alle deemoed te vertrouwen en na te volgen.
Tegen deze achtergrond klinken de woorden die wij zojuist hoorden: Dochter Sion, Vrouwe, Jeruzalem, wordt uitgenodigd om te jubelen, te juichen en hun vreugde uit te schreeuwen, want de Barmhartige is in haar midden, als een koning, een bevrijder, een bruidegom. Vrouwe Sion hoeft niets meer te vrezen, wanneer zij zich tot hem omkeert. De Barmhartige bemoedigt vrouwe Jeruzalem en hij verzamelt alle Joden uit de diaspora, zodat ook zij in deze feestvreugde kunnen delen. Zelfs alle andere volken laten zich in deze vreugde betrekken. Gedeelde vreugde verbindt mensen met elkaar. Gaudete!
Het is opvallend dat Sefanja niet zegt dat de Eeuwige in de tempel is. Nee, hij is in Jeruzalem – stad van vrede – en die staat voor heel onze zuster moeder aarde. De Barmhartige is te midden van zijn mensen, van alle mensen. Hij laat zich niet binnenkerkelijk opsluiten in de tempel of in onze kerk. Alle mensen – geschapen in Gods beeld met de opdracht om op God te gaan gelijken, om ‘God te doen’ – zijn vindplaats van God. Met name laat de Barmhartige zich vinden te midden van de kwetsbaren, de onaanzienlijken, de over het hoofd gezienen, bij hen aan wie geen eer te behalen is. De Barmhartige sluit niemand uit, maar iedereen ín, in een barmhartige omarming.
Wat een liefdesvreugde, de Geliefde is in ons midden, in onze mooie stad/dorp… Daarom valt er veel te vieren, te zingen en te dansen. Gaudete!
Wij gelovigen zien geen andere wereld dan andere mensen, maar wij zien dezelfde wereld anders, met de ogen van het evangelie. Wij ontdekken Gods sporen in ons midden, want hij is onder ons midden.
Johannes de Doper nodigt de mensen uit om zich om te keren en zich te laten dopen. Zij zien vol verwachting uit naar de komst van het messiaanse rijk en vragen of Johannes misschien de Messias is. Maar Johannes ontkent dit. Er komt iemand die krachtiger is dan hij. Die zal dopen met heilige Geest en vuur. In vergelijking met hem is Johannes niets. Het goede nieuws dat Johannes verkondigt is dat God in alle kracht – want alleen hij is de Krachtige – in hun/ons midden komt. De wijze waarop de Eeuwige in ons midden komt als Krachtige, Bevrijder, Koning, Bruidegom, is echter op de wijze van ‘deze wereld omgekeerd’.
Met Kerstmis worden onze voorstellingen weer overhoop gehaald. Want dan vieren wij dat de Eeuwige in de gestalte van een mens is verschenen, in zwakheid en in de marge, onopgemerkt door de groten van deze wereld en zelfs niet eens ondubbelzinnig herkenbaar voor onze menselijke ogen. Een kind in een voederbak! Wie dit komen als iets groots en imposants verwacht, vergaat het als de beide landlopers Wladimir en Esstragon uit Wachten op Godot van Samuel Becket. Zij wachten op Godot, verkletsen hun tijd en moeten ten slotte constateren dat zij vergeefs hebben uitgezien naar Godot. Zij hebben zich verkeken.
Uitziende naar de komst van Gods koninkrijk van gerechtigheid en vrede, kunnen wij met de toehoorders van Johannes ons afvragen ‘wat moeten wij doen?’ Kleren en voedsel delen met hen die niets hebben (Voedselbank). Delen wat je hebt, heel eenvoudig. Wat je niet hebt kun je ook niet delen. Eerlijk zijn in je handel en wandel. Niet meedoen aan machtsmisbruik. Het zijn eenvoudige aanwijzingen die Johannes ons vandaag geeft.
Wat moeten wij doen om God in onze wereld op het spoor te komen tot zegen van mensen? Volgens de Duitse theoloog en verzetsstrijder Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) – die 70 jaar geleden op bevel van Hitler werd vermoord vanwege zijn inzet voor de Joden en zijn medewerking aan de aanslag op Hitler – dienen wij ‘te bidden, gerechtigheid te doen onder de mensen en te wachten op Gods uur’. Spiritualiteit en solidariteit, liturgie en diaconie dienen elkaar te bevruchten en zij staan onder het teken van wachten, verlangend uitzien naar Gods komst in ons midden. Aan onze God die op ons toekomt dient al ons doen en (na)laten getoetst te worden.
Soms zullen wij ook onze stem dienen te verheffen en te protesteren, niet om te choqueren, maar omwille van onze God en zijn evangelie, omwille van de humaniteit en uit liefde voor de kerk, die van huis uit oecumenisch is. In de geest van de Schriftlezingen dient onrecht in de kerk en in de samenleving ontmaskerd en aangeklaagd te worden. Soms door gekwalificeerd spreken, dan weer door gekwalificeerd zwijgen: ‘Dauwt, hemelen, van omhoog, en wolken, regent de gerechte.’
Wij mogen ons verheugen, want God is in ons midden… Wij zien uit naar God die naar ons toekomt, onze toekomst is. Blijven wij, op weg naar Kerstmis, ‘bidden, gerechtigheid doen onder de mensen en wachten op Gods uur!’
Johannes is zijn naam,
Gods rijk kondigt hij aan,
hij wijst een nieuw bestaan,
een koppig godsgeschenk.
Een stem die roept in de woestijn:
Draag vruchten van bekering.
De wegbereider van Gods rijk,
de schare zoekt zijn lering.
Johannes wijst op wie daar komt,
het Lam van God, je redder.
‘Ik doop met water, Hij met vuur;
ik minder, Hij gaat verder’.
(Andries Govaart, LB 741: 2)
Henk Janssen ofm, inleiding en preekvoorbeeld