- Versie
- Downloaden 28
- Bestandsgrootte 283.18 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 28 juli 2019
- Laatst geüpdatet 3 december 2020
Homiletische hulplijnen 48
Beeldtaal
Bijbelverhalen laten zich ‘heilshistorisch’ lezen. Dan verkondigen ze wat de strekking is van de grote literaire eenheden waarin de afzonderlijke perikopen zijn vervat. Bijvoorbeeld een Samuelverhaal in het grote verband van Jozua tot en met de Koningenboeken. Maar ondertussen laten de ‘losse’ perikopen zich ook lezen als kleine literaire eenheden die zich dikwijls bedienen van een beeldspraak die niet meteen theologisch geladen is. Die wel in de teneur van de redactionele helikoptervlucht hun plek hebben gekregen, maar die ook down to earth iets te melden hebben: een legende van de profeet, een locale traditie, een etiologie.
Ik vat dat even samen onder het begrip ‘beeldspraak’. Ik bedoel daarmee dat het verhalen zijn die tenderen naar een maximum aan betekenis. De omstandigheden en personages passen zich daarbij aan. De vrouw die door Elia in haar onderhoud werd voorzien (1 Kon. 17), moest wel een weduwe zijn. Het kon niet anders of in het licht van Psalm 22,19 had Jezus een in één stuk geweven onderkleed (Joh. 19,23v). Als Petrus uit de gevangenis wordt geleid (Hand. 12), kan Paulus moeilijk achterblijven (Hand. 16). Telkens weer wonderbare broodvermenigvuldigingen: van het hemels manna tot aan de eucharistie. Altijd maar weer genezingen, bij voorkeur van blinden opdat hun ogen opengaan. De evangeliën hebben de mogelijkheden van de antieke biografie ten volle benut.
De predikant heeft dus te maken met het grote en met het kleine verhaal. Voor het grote verhaal moet hij bijbelstheologisch van wanten weten; dat is niet alleen een exegetische maar ook een systematische discipline. Voor het kleine verhaal moet de predikant een symbolische gevoeligheid hebben ontwikkeld voor de tweede taal, die van poëzie en mythologie. Dat is hoe in onze dromen bijna vergeten herinneringen voorbijkomen. Dat is de taal van het verlangen.
Die tweede taal dient niet voor het mooi, maar biedt een toegang om levensnabij te komen. Het is de taal van onze ervaring. Middels de beeldspraak maken wij ook zelf deel uit van het verhaal. Die beelden moeten breeduit geëxploreerd worden om ons daarmee uiteindelijk ook het grote verhaal toe te kunnen eigenen, want het grote (het algemene) komt via het kleine (het bijzondere) binnen.
In de geschiedenis van de homiletiek kennen wij die beeldspraak als ‘typologie’ (met doorgaans een positieve connotatie) en ‘allegorie’ (dikwijls negatief beoordeeld). Tegenwoordig worden ze soms samengevat als ‘midrasj’. Dat zijn concepten die ons de vrijheid geven de heilige Schrift niet slechts te verstaan als een documentaire van ooit ver weg feitelijk bestaand hebbende personages. Het evangelie is geen krant. Bijbeluitgaven verlucht met chronologische overzichten, landkaarten en tabellen van bijbelse maten en gewichten dienen wellicht een catechetisch doel, maar ondertussen houden wij daarmee ook het Woord van God van ons af, not in my backyard. Met zulke documentatie gaat het al gauw meer om het beschrevene dan om het geschrevene.
Het gevaar van typologie, allegorie, symboliek is niet zozeer de oncontroleerbaarheid ervan. Dat is voor de bijbelschrijvers nooit een reden geweest om er niet aan te beginnen. Het gevaar is veeleer dat wij onszelf en anderen ermee vastprikken op traditionele rollen en vooroordelen. Beeldtaal fixeert. Typologie is digitaal: aan – uit, ja – nee, wel – niet, man – vrouw, zwart – wit. Symboliek op zichzelf neigt tot een ideologische omgang met de werkelijkheid: Blut und Boden, en kan zich nauwelijks verweren tegen seksistisch, racistisch en antisemitisch gebruik. Om ons daaruit te bevrijden – dus om kritisch te staan ten opzichte van wat de beeldtaal uitwerkt – hebben wij toch het grote verhaal nodig van ‘God uit God en licht uit licht’.
Klaas Touwen
LOGO
Ontleend aan ‘de mystieke molen’, sculptuur basiliek Sainte-Marie-Madeleine,
Vézelay, die de samenhang verzinnebeeldt tussen Oude en Nieuwe Testament.
Mozes werpt tarwe in de molen, Paulus vangt het meel op.