- Versie
- Downloaden 23
- Bestandsgrootte 294.67 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 28 juli 2019
- Laatst geüpdatet 16 januari 2021
29 mei 2014
Hemelvaart van de Heer
Lezingen: Hand. 1,1-11; Ps. 47; Ef. 1,17-23; Mat. 28,16-20 (A-jaar)
Inleiding
Het hoogfeest van de Hemelvaart van de Heer is een wezenlijk element in het getuigenis van de evangeliën. Het is de concretisering van het geloofservaren van de leerlingen: in Jezus, de Christus, in zijn leven, sterven en verrijzen is God ons nabij. De opdracht, die hij van de Vader heeft ontvangen, wordt door Jezus doorgegeven aan zijn leerlingen en door hen voortgezet. Vanuit de kracht van de ontvangen heilige Geest zullen zij de getuigen worden en het Evangelie gaan verkondigen. Pasen, Hemelvaart en Pinksteren vormen één procesmatig geheel.
Wereldbeelden verschuiven. Ons denken, beleven en spreken over de Hemelvaart heeft van oudsher het kader van het wereldbeeld, zoals dat in het Eerste Testament functioneert. Dat betekent duidelijk onderscheid tussen hemel en aarde. Hemel als de eigen aparte werkelijkheid, waar God woont en die gelokaliseerd is als boven ons. Dit gevoelen zit ook nog altijd in onszelf en onze spreektaal. Een tweede duidelijk onderscheid is: deze wereld van hier en nu en de komende dat wil zeggen de toekomstige wereld (resp. haolam hazé en haolam haba). Sedert de toenemende kennis van de kosmos door de natuurwetenschappen en met name de ruimtevaart doet deze vanouds beleefde lokalisering van de wereld van de mens en van God feitelijk niet meer te zake. Fysica en metafysica zijn gescheiden. Maar in ons speelt zich wel die verbinding af tussen het ‘hier en nu‘ en de mogelijk andere wereld van onze gedachten, gevoelens, verwachtingen en van geloof, hoop en liefde. Om de Heilige Schrift te verstaan moeten we die innerlijke wereld plek kunnen geven. Een plek van ontmoeting van mens tot mens, van mens tot God en van God tot mens. Op indringende manier heeft Martin Buber dat geduid in de relatie Ich und Du. De Heilige Schrift is relatie-denken met tegelijk dat scherpe gevoel voor onderscheid, zoals hierboven genoemd. Menselijk bewustzijn beweegt zich in het heden en ook naar het verleden en de toekomst en is in relatie daarmee.
De verschijningen
De Hemelvaart van de Heer moeten we niet los zien van de reeks verschijningen van Jezus na Zijn dood en verrijzenis. Op meerdere momenten en op meerdere locaties beleven de leerlingen ontmoetingen met de Heer. We horen van verschijningen op de plaats waar Jezus begraven was (Mat. 28,9v; Mar. 16,9vv; Joh. 20,11-18), met de verwijzing de Heer weer te zien in Galilea; het verhaal van de Emmaüsgangers (Luc. 24 en Mar. 16,2); in Lucas 24,36vv en Johannes 20,19vv de zaal in Jeruzalem; bij Mar. 16,14 ‘terwijl zij aan tafel lagen‘; in Johannes 21 aan het meer van Tiberias; bij Matteüs 28,16-20 en Marcus 16,15-18 de berg in Galilea. Ten slotte de Hemelvaart bij Lucas bij Betanië/de Olijfberg en bij Marcus opgenomen in het verrijzenisverhaal met locatie: zaal in Jeruzalem. Zo beschreven, zijn er twee plaatsen van Hemelvaart. Daar komt nog bij dat de beloofde gave van de heilige Geest ook verbonden wordt met deze ontmoetingen met de Verrezene op die verschillende plaatsen en zowel op de avond van de verrijzenis (Joh. 20,21) als met Pinksteren. Na zijn sterven beleven de leerlingen: deze Jezus is bij God, aan zijn rechterhand, maar is ook ‘met hen‘. Zij worden zich bewust van de opdracht die zij nu moeten voortzetten. De intensiteit van deze ervaringen doet hen ook beseffen: ‘het zal niet meer zijn zoals het was‘. De Heer is verrezen, de Heer is opgenomen ten hemel, is bij de Vader. Het wordt uitzien naar zijn wederkomst. Bij de apostel Johannes zijn deze ervaringen verweven in zijn spreken over de verheffing en verheerlijking van de Heer, in zijn sterven, zijn verrijzen en bij God zijn.
De opdracht
In de verhalen wordt op meerdere zaken accent gelegd. Jezus is bekleed met macht, aan de rechterhand Gods (Mat. 25,34 en 26,64; Mar. 16,19; Luc 22,69; Hand.2,33 en 7,55; Ef. 1,17-23; deze uitdrukking wordt op vele plaatsen in de heilige Schrift aangetroffen en getuigt van gezag, autoriteit, positie, koninklijk en messiaans perspectief). Jezus is de Getuige, de Volbrenger van Gods woord, ‘de Zoon’. De aandacht richt zich op de wereld, de volkeren als zendingsgebied. Daarbij wordt telkens onderstreept: de geboden te onderhouden, zoals ‘Ik u heb onderwezen. Daarbij de opdracht tot dopen, al in trinitarische formule. Uiteindelijk zal er een voleinding/voltooiing van de wereld zijn, verborgen en geborgen in God. Dit beluisteren we in de verwachting van de leerlingen: ‘herstel van het koninkrijk‘; en dit wordt in de latere verkondiging in een breder perspectief getrokken als het herstel van de wereld (tikoen olam), het herstel van alle dingen, van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Opdracht ook aan ons, om die te belijden en te beleven.
Tussen hemel en aarde.... Geloven vertoeft in het gebied en de verwachting van hier en later, van aarde en hemel. In de gregoriaanse liturgie van Hemelvaart wordt teruggegrepen op Psalm 46: God stijgt op – want is gedaald – en Psalm 67,19: vanuit die tekst vat Paulus de Hemelvaart samen: ‘Door naar den hoge op te stijgen heeft Hij gevangenen meegevoerd en gaven uitgedeeld aan de mensen. Hij is opgestegen: wat betekent dat anders dan dat Hij eerst in de diepte is afgedaald tot op de aarde? Hij die is neergedaald, is dezelfde die ook is opgestegen, hoog boven alle hemelen om alles te vervullen‘ (Ef. 4,8v). Psalm 47 ziet de Allerhoogste in zijn allesbeheersende aanwezigheid, als verbindend hemel en aarde.
Preekvoorbeeld
Hemelvaart, het begin van een lang weekeinde. Vrij zijn, gas terugnemen. Tijd nemen. Dauwtrappen. Ruimte voor natuur of cultuur; de naaste en jezelf. Wegstappen uit de haastige tred van de maatschappij. Weg van, wat Herman van Veen zingt: ‘opzij, maak plaats, ik heb een ongelofelijke haast. Ik ben haast te laat. Ik heb maar een paar minuten tijd’. Misschien schieten velen nog gehaast deze dagen in.
Maar dan lees ik het laatste hoofdstuk van het evangelie van Matteüs. Het is er volop haast en drukte. Zo gauw er een beetje licht was, gingen vrouwen snel naar het graf. Daar schudt de aarde. Als een bliksemschicht is er de engel met de boodschap ‘vreest niet’ maar ‘maak snel voort’. Zij haasten zich naar de leerlingen, nog even opgehouden door een ontmoeting met Jezus. Maar bij hem klinkt opnieuw, ‘Ga naar Galilea’. Terwijl de soldaten met zwijggeld worden omgekocht, haasten de vrienden en vriendinnen van Jezus zich naar Galilea, hun thuis. Maar ook heidens gebied, een multiculturele samenleving avant la lettre. Zij horen daar dat het om heel de wereld gaat, om alle mensen. Weer worden ze op weg gestuurd. Het kan niet wachten. Er klinkt urgentie. Iedereen mag horen wat de hemel voor ons op aarde in petto heeft. Iedereen mag weten van de liefdesmacht van de Verrezene. Het verhaal gaat door.
Is er wel een hemel voor de aarde? Luister naar het nieuws. Wij mensen zijn in staat gruwelijk met elkaar af te rekenen, in ruzie of oorlog. De nieuwe sociale media maken het mogelijk om haastig zonder nadenken boos te zijn, ongeremd. Mensen moeten zich haasten om iets te betekenen in de economie. Lever een prestatie of tegenprestatie, anders lig je er uit. Haast je om excellent te worden. Houd de steeds snellere ontwikkelingen bij. Als je dat niet lukt, kan je leven zomaar een hel worden.
Maar alle technische vindingen kunnen ook verbindingen leggen. Zij kunnen het wonder van ons bestaan openleggen, zowel in de kosmische ruimte als in de kleinste deeltjes waaruit alles wat is bestaat. En in ons lijkt dat samen te komen; de grote wereld van buiten en onze binnenwereld. Wij kunnen het maken tot ontmoeting, een ontmoeting van al wat leeft en beweegt, van al wat in wording is. Met de ogen van ons hart de kracht ontdekken die daarin en daardoor ons richt naar een goddelijke wereld. Het is telkens een uitnodiging om ons op een nieuwe wijze te verhouden tot de werkelijkheid en tot elkaar.
De Bijbel maakt geen tegenstelling tussen hemel en aarde. Natuurlijk is de hemel de troon van God en de aarde zijn voetenbank. Woont God in de hemel, en is de aarde het domein van de mens, aan de mens gegeven om die te beheren. Daar leeft de mens, uitgerust met zijn vrije wil, met keuzevrijheid ten goede en ten kwade.
Het tegendeel van de hemel is niet de aarde, maar de hel. Gekruisigd, gestorven en begraven, is Jezus nedergedaald ter helle, zegt de geloofsbelijdenis. Zijn hel was die van verraad, van totale verlatenheid, in de steek gelaten door zijn vrienden. Opgevaren zit hij aan de rechterhand van de Vader, en alle macht in hemel en aarde behoort hem toe. Hemel en aarde zijn op elkaar betrokken. De hemel is grenzeloos. Gods liefde wendt zich zonder onderscheid naar de aarde en naar allen die haar bewonen, naar goeden en slechten. Hemelvaart bevestigt die verbinding. De leerlingen zijn niet aan hun droeve lot overgelaten.
De wolk wees het volk van Israël de weg door de woestijn. Ze leerden solidair zijn. De wolk aan hun hemel verbergt wel de Jezus die zij met lijf en leden kenden. Maar tegelijk is die wolk een vingerwijzing, een wegwijzer en belofte. De hemel blijft naar de aarde toegewend, Gods liefde voor zijn mensen blijft intact.
En als de tekst in de wolkjes van een stripboek, maken engelen dat nog eens extra duidelijk. Houd op te staren naar de hemel. Hemelvaart zegt dat het Rijk komt, de wil geschiedt op aarde zoals in de hemel. Geen macht die het leven doodt, maar diepe innerlijke overtuiging, een liefde die woont in de harten van de mensen. De hemel is de plaats waar, de manier waarop, de dimensie waarin er contact is tussen het diepste van een mens en de eigen diepte van God.
Jezus is opgestaan uit de dood naar God toe. Als levenwekkende Geest staat hij op in zijn leerlingen, in allen die hem zien, herkennen en erkennen. Hij nodigt mensen uit op dezelfde manier te leven als hij, in liefde en vrijheid. De nieuwe hemel en aarde beginnen waar mensen de hun gegeven vrijheid serieus nemen, hun vermogen tot liefde, die niemand buitensluit.
Frans Zwarts, inleiding
Nico Kok, preekvoorbeeld