- Versie
- Downloaden 19
- Bestandsgrootte 300.55 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 28 juli 2019
- Laatst geüpdatet 15 januari 2021
17 januari 2014
Dag van het jodendom
Hoe te spreken over het jodendom?
Enkele decennia geleden was in Nederland de belangstelling voor het jodendom groot. Met name in protestantse kring bestudeerde men de boeken van Pinchas Lapide, de legendarische nieuwtestamenticus David Flusser en de dialogische denker Martin Buber. Wie deze auteurs ter hand neemt wordt direct getroffen door hun grote zeggingskracht. Feitelijk blijft de Bijbel een gesloten boek zonder de bijdrage van deze en andere auteurs van joodse zijde. Wat meer is, de verhalen bloeien op onder joodse belichting, de ‘aardgeur van Galilea’ (Flusser) wordt opgesnoven, de concreetheid van de bijbelse ethiek komt weer onder allerlei leerstellingen tevoorschijn: Mag je een arbeider zijn mantel afnemen als hij in de schuld staat? Mag een arbeider staken? Wie is verantwoordelijk als een vuur overslaat en de akker van de buurman in brand raakt? Verantwoordelijk zijn ook voor wat ik niet zelf heb aangericht, daarover gaat het vaak in de Bergrede, bij de rabbijnen, bij Jezus.
Het lijkt er evenwel op dat in onze tijd de belangstelling voor het jodendom wat is afgenomen. Weten we het nu wel? Of is het jodendom niet langer de morele vrijplaats nu de politiek van de staat Israël ons dwarszit? Of eisen boeddhisme en islam onze aandacht op? Niets van dat alles: de reden is simpelweg dat de Bijbel steeds minder gekend wordt. Al hebben we vlijtig betoogd dat er buiten de kerkmuren veel goeds gedaan wordt – soms leek het alsof de ware christenen juist daar te vinden waren – de waarheid is dat religieuze opvoeding heden ten dage zwaar tekort schiet. De onbevangenheid die dat ook oplevert kan verfrissend zijn, zeker, maar het betekent wel dat je niet veel meer bekend kan veronderstellen. Ook niet de Bijbel, ook niet inzicht in het jodendom, zelfs niet de recente geschiedenis van het jodendom in Nederland. ‘Wat doen die joden eigenlijk in Israël?’ hoorde ik laatst iemand in alle onschuld zeggen. En bij het debat over ritueel slachten liet een politicus zich ontvallen: ‘Ja, halen ze een of andere joodse goeroe uit Engeland, om hun zaak te bepleiten. Maar dit primitieve gedoe moet ophouden.’ [Die ‘goeroe’, dat was opperrabbijn Jonathan Sacks, een van de meest vooraanstaande denkers in Europa.]
De behoefte aan richtlijnen is paradoxaal: pas als mensen bij zichzelf vragen voelen opkomen en ze dus bewust worden, vragen ze erom. Vandaar ook dat het Overlegorgaan van Joden en Christenen (OJEC) enkele decennia geleden richtlijnen heeft uitgegeven over hoe het jodendom in catechese ter sprake moet komen. Het Vaticaan ging het OJEC al voor met richtlijnen voor catechese en prediking uit 1985: lees ze gerust nog eens na: http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=1103
Er is weinig verouderd in deze richtlijnen, sterker nog: ze lijken steeds belangrijker te worden in onze tijd. De opkomst van de islam is een extra argument om het jodendom onbevooroordeeld te presenteren. Gedeeltelijk dreigen vooroordelen over de islam die over het jodendom te vervangen. Nu wordt de islam bestempeld als een religie van een wrekende God, waar geen liefde en genade zou zijn, nu wordt de islam van wetticisme beschuldigd, nu is volgens velen, met name niet-theologen, de islam een religie van gewapende strijd. Die vooroordelen kennen we allemaal over het Oude Testament en over het jodendom. Herhaalt de geschiedenis zich?
Daarnaast brengt de islam zelf ook weer vooroordelen over het jodendom mee, die het product zijn van politisering van de religie. Zo wordt de staat Israël de zionistische vijand genoemd en handlanger van de ‘kruisvaarders’. Cartoons die invloed van Europees antisemitisme verraden moeten de Arabische wereld overtuigen van de vermeende geldzucht en het ‘imperialisme’ van het jodendom. Dat kennen we zeker al van vroeger! Deze fundamentalistische, apocalyptische taal doet in niets onder voor de al evenzeer fundamentalistische wijze waarop evangelicale Amerikanen de islam betitelen: as van het kwaad, de Antichrist, clash of civilisations (een geseculariseerde term voor apocalyptische tweedeling tussen licht en donker, goed en kwaad). Een Eindstrijd tussen islam en het Westen wordt door westerse wetenschappers aangekondigd: zo treurig is het allemaal. Het lijkt erop dat de oude richtlijnen voor een correct beeld van het jodendom in de catechese iets naïefs hadden: leg uit dat de Farizeeën best oké waren en dat Jezus er ook nogal op leek en de zaak is rond. Vandaag de dag is de politisering van de religie een groot probleem. Ook voor Nederland geldt dat. Juist waar het christendom opleeft en nieuwe impulsen krijgt: zeg maar bij de evangelicalen, is het gevaar van dergelijke dualistische tweedelingen van goed en kwaad het grootste. De dialoog met al zijn verworvenheden is in die kringen duidelijk op zijn retour!
Moeten we tot de trieste conclusie komen dat een christen kennelijk een vijand nodig heeft om zijn identiteit te behouden? Het lijkt er wel op; de milde dialogische christenen zijn op de terugtocht, de genuanceerdheid die ermee gepaard gaat komt niet goed over het voetlicht in onze tijd, er is een roep om duidelijke taal. Het internet neemt de communicatie van de gevestigde kerken over, de afkeer jegens ‘het instituut’ kerk is groter dan ooit (met alle gevaren van dien). Individuele religiositeit bloeit maar is onmachtig om een maatschappelijke vuist te maken. Om een voorbeeld te geven: welke individuele spiritualiteitzoeker beseft dat de recente discussie over de besnijdenis van jongens voor het jodendom een regelrechte aanval op het bestaansrecht als religie in Nederland betekende? Zie: http://www.marcelpoorthuis.nl/MarcelPoorthuis-Opinie-Besnijdenis.htm
De KNMG vertolkte de stem van geseculariseerd Nederland en het jodendom hoefde niet langer op begrip te rekenen. Boeiend is wel dat nu jodendom en islam gezamenlijk in de beklaagdenbank werden gezet, een nieuwe en onwennige situatie voor beiden. Toch zal dat in de toekomst vaker gebeuren: de religie in Nederland staat onder druk. Merk op hoe alle omroepen op religieuze grondslag: de Joodse Omroep, maar ook de Boeddhistische Omroep, de Islamitische Omroep en de Hindoeïstische Omroep door de bezuinigingen zullen verdwijnen. Het bijzonder onderwijs is ongetwijfeld het volgende doelwit. Door dat universiteiten ook de marktwerking hebben ontdekt, gaan erkende en gerenommeerde instituten waar het jodendom werd bestudeerd ten onder: men denke maar aan de theologische faculteit van de Universiteit Utrecht, die zonder slag of stoot is opgeheven. Moderne christenen zijn er niet aan gewend in het defensief gedrongen te worden. Ze associëren dat al gauw met conservatisme en willen graag als kritische burgers in de samenleving staan. Daardoor zijn ze nauwelijks alert op wat er in Nederland gaande is met de religies. De anti-institutionele sentimenten doen er het hunne toe om deze blinde vlek te laten voortduren.
Tegenwoordig kiezen studenten voor godsdienstwetenschappen in plaats van voor theologie die ze (ten onrechte) associëren met vooroordeel. De studie van het jodendom kan uiteraard ook buiten de theologie heel goed plaatsvinden – dat is zelfs noodzakelijk – maar dat heeft één groot nadeel: de band met het christendom verdwijnt uit het blikveld. Deze studenten zijn niet meer geïnteresseerd in de vraag hoe jodendom en christendom zich tot elkaar verhouden en kunnen dan ook maar beperkt bijdragen tot een betere visie op het jodendom in catechese en prediking.
Kunnen we uit deze kluwen enkele richtlijnen destilleren wat betreft het spreken over het jodendom?
De protestantse kerken zijn vanouds bekend om hun betrokkenheid bij het jodendom. Helaas slagen ze er niet in die betrokkenheid te verbreden tot de islam: die fracties blijven gescheiden, wat niet zelden leidt tot een onverkwikkelijke richtingenstrijd. De bevangenheid als het gaat om de politiek van de staat Israël – alsof deze politiek niet even vrij bekritiseerd kan worden als die van elke andere staat, met inachtneming van alle historische achtergronden – maakt de positie van de protestantse kerken minder geloofwaardig. Daarbij komt dat de verontrusting binnen de PKN theologisch heeft geleid tot een meer gesloten koers jegens de islam. Zo wordt nu weer hardop betwijfeld of de moslims wel tot dezelfde God bidden als de christenen. Dat is een heel ander geluid dan op het Tweede Vaticaans concilie: ‘De kerk ziet met waardering uit naar de moslims die de ene ware God aanbidden, de barmhartige en standvastige.’
We zien dat het fundamentalistisch extremisme binnen de islam – die zoals bekend meer moslims dan niet-moslims als slachtoffers heeft – voor deze reserve bij de PKN zorgt. Ten onrechte! Fundamentalisme bestaat in alle religies: ook in het jodendom (kolonisten), ook in christendom (evangelicals, Pius X broederschap). Het is een ziekte die de religie van binnenuit aantast en in haar tegendeel doet verkeren. Helaas ziet de geseculariseerde mens geen verschil tussen orthodoxie en fundamentalisme. Terwijl die twee werkelijk niets met elkaar hebben te maken. Het fundamentalisme als modern verschijnsel dient met kracht te worden bestreden. Vrijzinnigheid en progressief anti-institutioneel geloof schieten hierbij volledig tekort.
Mijn richtlijn voor het spreken over het jodendom: we moeten begrip ontwikkelen voor orthodoxie (spijswetten, besnijdenis, ritueel slachten, binding aan de staat Israël) en tegelijkertijd de bestrijding van fundamentalisme (te vinden bij o.a. kolonisten, zich uitend in claims op bezette gebieden, afkeer van niet-joden onder wie moslims en christenen) krachtig ter hand nemen. Daarvoor hoef je niet zelf orthodox te zijn. Maar de gedachte dat vrijzinnigheid vereist is voor een dialoog met het jodendom is een jammerlijke misvatting. Vrijzinnigheid garandeert bepaald geen onbevooroordeelde blik op het jodendom: de onderwaardering voor ritueel, de anti-institutionele sentimenten en de argwaan jegens vaste voorschriften doet eerder het omgekeerde vrezen. De bekende vrijzinnige benadering om binnen jodendom (en islam) liberale medestanders te zoeken gaat van het misverstand uit dat we het met elkaar eens moeten zijn. Dat is in het geheel niet nodig: ware tolerantie is niet tolerantie van datgene waar je het toch al mee eens was, maar van datgene dat diepgaand verschilt van je eigen overtuiging.
Ook moeten we blijven studeren op joodse teksten, op het blad Tenachon dat geheel is gemoderniseerd, en op publicaties van joodse auteurs. Stichting Pardes blijft actief en biedt hiervoor mooie handreikingen.
http://www.stichtingpardes.nl/
Nog een advies: interreligieuze dialoog speelt zich af op verschillende niveaus die alle serieus genomen moeten worden. Het grondvlak van ‘goede buren’ van elkaar zijn, ook met synagoge en moskee, is belangrijk, maar niet belangrijker dan de dialoog die op Vaticaans niveau gevoerd wordt. De kennis en het vertrouwen die het Vaticaan met joodse organisaties heeft opgebouwd is zonder meer indrukwekkend te noemen, niet in het minst door de bijdrage van Johannes Paulus II. Dat Nederland zich in diep stilzwijgen heeft gehuld in reactie op de brief van zo’n 140 moslimgeleerden – zonder meer een unicum, waar wereldwijd op is gereageerd – geeft aan hoezeer Nederland onkundig is van de dialoog op institutioneel niveau.
http://www.acommonword.com/
Loopt Nederland wellicht voorop? Was dat maar waar! Deze brief van moslims is ook voor de visie op het jodendom van belang, maar een reactie in Nederland bleef uit. Voor de toekomst van de joods-christelijke dialoog kan de islam niet langer worden buitengesloten. Dat is mijn belangrijkste advies!
Literatuur
Poorthuis & T. Salemink, Een donkere spiegel. Katholieken over joden 1850-2005,
Valkhof pers Nijmegen 2006
Poorthuis & T. Salemink, Van harem tot fitna. Beeldvorming van de islam in Nederland 1850-2010,
Valkhof pers 2011
Marcel Poorthuis