- Versie
- Downloaden 43
- Bestandsgrootte 307.65 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 28 juli 2019
- Laatst geüpdatet 25 januari 2021
23 februari 2014
Zevende zondag door het jaar
Lezingen: Lev. 19,1-2.17-18; Ps. 103; 1 Kor. 3,16-23; Mat. 5,38-48 (A-jaar)
Inleiding
Thoralezing: Leviticus 19
Het boek Leviticus ( En Hij riep, Lev. 1,1) vormt het hart van de Thora. Het volk Israël wordt opgeroepen tot heiliging van het leven in al zijn facetten: heiliging van de band tussen volk en God (Lev. 1-17), heiliging van de levenswandel (Lev. 18-22), heiliging van de tijd (Lev. 23-24) en heiliging van het land (Lev. 25). Aan heel de gemeenschap geeft JHWH de opdracht om zich niet aan het aardse te ontrekken, maar het aardse zelf tot een tempel Gods te maken. Het gaat JHWH niet om een andere wereld, maar om deze wereld, onze zuster moeder aarde, anders.
Leviticus 19 is de kern van Leviticus. Je zou kunnen zeggen: het zijn de Tien Woorden (Ex. 20,1-7; Deut. 5,5-22) opnieuw, met actuele toepassingen voor concrete zaken (vergelijk: Ex.20,2 – Lev. 19,4b; Ex. 20,3 – Lev. 19,4a; Ex.20,7 – Lev. 19,12; Ex. 20,8 – Lev. 19,3b; Ex. 20,12 – Lev. 19,3a; Ex. 20,13 – Lev. 19,16; Ex. 20,14 – Lev. 19,29; Ex. 20,15 – Lev. 19,11; Ex. 20,16 – Lev. 19, 15v; Ex. 20,17 – Lev. 19,18.33v)
Het zou jammer zijn wanneer slechts vier verzen voorgelezen zouden worden.
Voordat JHWH de wegen-ten-leven aangeeft, maakt hij zichzelf bekend. In Exodus 20,2 als Bevrijder en hier zegt JHWH dat hij heilig (kadosj) is (19,2). Kadesj betekent: afzonderen, apart zetten, reserveren, anders zijn, tot een andere categorie behoren. Echter niet met het oog op isolatie, maar om zichzelf en zó er voor de ander te kunnen zijn. Het gaat om het koesteren van de eigen identiteit. JHWH is heilig, is Anders, is de Andere. Hij valt met niets of niemand samen, maar als de Heilige is hij God-met-ons, is hij liefdevol betrokken op de mensen en op heel de schepping.
Omdat JHWH heilig is, doet hij via Mozes een indringend appel op heel de gemeenschap van Israël om ook heilig te zijn. Omdat hij heilig is kan Israël ook heilig zijn (19,1-2). Israël is heilig wanneer het zich bekent tot JHWH, de Heilige, wanneer het leeft volgens de maatstaven die bij de Heilige horen, dat wil zeggen: van harte leven volgens de Thora. Door kleur te bekennen voor JHWH, zondert Israël zich af van de volken en hun leefstijl en kan zo een zegen zijn voor de volken. Israël leeft wel in de wereld, maar is niet van de wereld.
De maatstaven – ethiek – die bij JHWH, de Heilige, horen staan in Leviticus 19,3-37. Het gaat om concrete levensheiliging in het leven van alle dag, waarbij het leven-in-vrede met de naaste/vreemdeling centraal staat. ‘Heb lief je naaste/de vreemdeling als jezelf’ (19,18.34; vgl. Mat. 22,39). Als lid van het volk van God ben je verantwoordelijk voor elkaar en moet je voor elkaar instaan. Je moet je naaste – volksgenoot, makker – en de vreemdeling liefhebben als jezelf, want hij/zij is ook in het beeld van God geschapen en net als jij broos en breekbaar en aangewezen op Gods barmhartigheid.
Door eerst te onderstrepen wat niet moet (19,10-18a) wordt benadrukt waar het JHWH wel om gaat: je naaste liefhebben! Uit Levitucus 19,33-34 wordt duidelijk dat de ‘naaste’ niet beperkt wordt tot de volksgenoot. Ook de vreemdeling moet je liefhebben als jezelf!
Naastenliefde is inclusief. Je bent afgezonderd – een heilige zonderling – als je je laat naasten door de ander die op je weg komt en haar/hem barmhartigheid bewijst (vgl. Luc. 10,25-37; Mat. 25,31-46).
‘Heb je naaste lief als jezelf. Ik ben… de Heilige’ (19,18) wordt de gulden regel genoemd. Tobit vat deze als volgt samen: ‘Doe een ander niets aan dat je zelf verafschuwt.’ (Tob. 4,15). Hillel, een oudere tijdgenoot van Jezus verwoordt het zo: ‘Wat jij niet wilt dat jou geschiedt, doe dat ook jouw naaste niet. Dat is de ganse Thora. De rest is allemaal commentaar daarop’ (bSjabbat 31a). Ook voor Jezus is Leviticus 19 het evangelie in nuce (Mat. 22,36-40).
Evangelielezing: Matteüs 5,38-48
In het Leerhuis-op-de-berg (Mat. 5-7) lernt Jezus zijn leerlingen de Thora met het oog op de menigte (5,1-2). Het gaat de joodse leraar Jezus er bepaald niet om de Thora & Profeten buiten werking te stellen, maar om ze op radicale wijze opnieuw te verwerkelijken (5,17-20). Leven volgens de Tora – heilig zijn, Leviticus 19 – daagt uit tot een creatieve levenswijze die overvloeit van liefde, gerechtigheid en vrede.
In Matteüs 5,21-48 brengt Jezus, luisterend naar de Thora en in gesprek met de traditie, zes discussiepunten ter sprake: dood en leven (5,21-26); echtbreuk (5,27-30); scheidingsbrief (5,31-32); vijandsliefde (5,43-48). Op exemplarische wijze laat Jezus zien dat God, de Heilige, niets moet hebben van minimalisten, maar zijn mensen uitnodigt om met hart en ziel heilig te zijn (Lev. 19; Mat. 5,48).
De leerhuisdiscussie verloopt op ‘rabbijnse wijze’: ‘Jullie hebben gehoord dat tot de ouden (= Sinaïgemeenschap, voorouders, rabbi’s) gezegd is (door JHWH)’ (5,21.33). Of: ‘Jullie hebben gehoord dat gezegd is (door JHWH)’ (5,27.31.38.43). Hiermee worden de schriftelijke en de mondelinge Thora bedoeld: ‘Mozes ontving de Thora van Sinaï (= JHWH) en leverde haar over aan Jozua; en Jozua aan de oudsten en de oudsten aan de profeten en de profeten leverden haar over aan de mannen van de Grote Synagoge. Zij hebben drie dingen gezegd: Wees bedachtzaam bij de rechtspraak, maak veel leerlingen en plaats een haag rond de Thora’ (Avot 1,1). De Thora dient dus, in gesprek met de traditie, steeds opnieuw geïnterpreteerd te worden. Daarom zegt Jezus: ‘en Ik zeg jullie…’ en geeft dan zijn uitleg. Opvallend is dat Jezus geen beroep doet op de interpretatie van andere rabbi’s, maar op eigen gezag spreekt: ‘want hij sprak hen toe als iemand met gezag, en niet zoals hun schriftgeleerden’ (7,29). De uitleg van Jezus vormt echter geen tegenstelling met de Thora – Jezus zegt binnen zijn traditie ook niets nieuws – maar brengt haar actuele en verfrissende betekenis aan het licht.
In onze perikoop (5,38-48) geeft Jezus geen moraalles, maar hij leert je hoe je in vrijheid en verantwoordelijkheid op creatieve wijze op situaties kunt reageren (niet poets wederpoets!). De Lex talionis (Ex. 21,24; Lev. 24,20; Deut. 19,21) is een bevrijdende en humane maatregel om de bloedwraak in te perken en de geweldspiraal te doorbreken. Het gaat hierbij niet om straf, maar om schadeloosstelling. Geleden schade moet vergoed worden, in natura of met geld (zilder). Leven voor leven wordt afgekocht! Jezus radicaliseert deze lex talionis: laat je niet bepalen door het gedrag van de ander, maar reageer vanuit je eigen vrijheid creatief en ontwapenend. Zie af van tegengeweld en draag vrijwillig de bagage van de bezetter één mijl extra (5,38-42).
Gelukkig wie vredelievend zijn, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Een dienaar van God kan niet weten hoeveel geduld en nederigheid
hij in zich heeft, zolang aan zijn wensen voldaan wordt. Maar als het ogenblik
komt dat wie aan wensen moesten voldoen, hem het tegendeel aandoen,
zoveel geduld en nederigheid als hij dan heeft, zoveel heeft hij en meer niet.
Gelukkig wie vredelievend zijn, want zij zullen kinderen van God genoemd worden
Zij zijn echt vredelievend die bij alles wat zij in deze wereld te lijden hebben,
omwille van de liefde van onze Heer Jezus Christus in gemoed en lichaam de vrede bewaren.
(Franciscus, Wijsheidsspreuken 13 & 15)
Van Leviticus 19 hebben wij geleerd dat de liefde inclusief is. ‘Zeg niet: Wie mij liefhebben, heb ik lief, en wie mij haten, haat ik; maar heb iedereen lief. Want wie zijn naaste haat, behoort tot mensen die bloed vergieten.’ (Testament van Gad, eerste eeuw voor de gewone jaartelling.) ‘We moeten ons zelfs tegenover verklaarde vijanden naar eer en geweten gedragen.’ (Flavius Josephus, Tegen de Grieken, II,211.) In de lijn van de Thora en de Joodse traditie – waarin een gebod om de vijand te haten niet voorkomt! – breidt Jezus deze uit tot liefde voor de vijand. De vanzelfsprekendheid van liefde voor de naaste, je vrienden en je familie én het haten van je vijand, wordt opengebroken. Door ook de vijand lief te hebben leef je volgens de maatstaven van God, de Heilige, wiens hart groter is dan ons hart en die barmhartig is voor rechtvaardigen en onrechtvaardigen (vgl. Ps. 103,8-18). Ofschoon het in de geest van de Thora is, is Jezus de eerste die uitdrukkelijk spreekt over ‘het liefhebben van je vijand’!
De discussie vindt haar spits in ‘Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.’ (5,48). Teleios, volmaakt, betekent uit één stuk, gaaf, integer, met onverdeeld hart, op één doel gericht, betrouwbaar, onverdeeld goed (Gen. 6,9; 17,1; Deut. 18,13). De vertaling volmaakt is niet zo gelukkig. Teleios/tamiem hangt ook samen met ‘JHWH, is onze God, JHWH is EEN!’ (Deut. 6,4) en met Leviticus 19,2: ‘Wees heilig…’ De evangelist Lucas spreekt over: ‘Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is!’ (Luc. 6,36).
Jezus onderstreept op een verfrissende wijze in zijn Leerhuis en door zijn levenswijze, dat JHWH, de hemelse Vader, heilig, één en betrouwbaar is en dat daarom ook wij heilig, ge-heel-d en betrouwbaar kunnen zijn, levend volgens de maatstaven van de Thora. Op weg naar het Koninkrijk van God.
Imitatio Christi
Met allerhande snoep ging ik weldoende rond
ongevraagd keerde ik ook de andere wang toe
en nooit ontsnapte een ontuchtig woord
of vloek mijn mond, ik wees al wie de naar
mijns vaders ijdellijk gebruikte streng terecht,
hielp tandeloze wijfjes bij het oversteken.
De wereld is sindsdien nog even slecht.
(Anton Korteweg)
Literatuur
W. Barnard, Een winter met Leviticus, Zoetermeer 2006
D. Bonhoeffer, Navolging, Baarn 2006
Franciscus van Assisi, De geschriften (red. G.P. Freeman), Haarlem 2004
P. Lapide, Hoe heeft men zijn vijand lief?, Kampen 1984
M. van Loopik, Balk en spinter. Joodse achtergronden van de Bergrede, Amsterdam 2011
D. Monshouwer, Leviticus, Kampen
D. Monshouwer, Het hart van de Tora. In het leerhuis Leviticus, Kampen 1997
W. Wijnne, En Hij riep, Abdij Steenbrugge 1985
Preekvoorbeeld
Ik wil u vragen om even stil te zijn en het woord ‘heilig’ in uw gedachten te nemen. Welke associaties, beelden of woorden komen er dan in u op? Laten we het even doen. Waar denkt U aan bij het woord ‘heilig’ (houd twintig tot dertig seconden stilte). Als we een kleine inventarisatie zouden maken, dan denk ik dat sommigen van u aan een heiligenbeeld hebben gedacht, of aan Maria. Weer anderen aan de naam van de heilige waar je naar vernoemd bent. Weer anderen aan glas-in-loodramen of een aureool. Misschien dacht u aan personen uit uw eigen omgeving of heiligen van oudere of recentere datum, zoals Franciscus van Assisi, pastor van Ars, Moeder Theresa of Titus Brandsma. Misschien dacht u aan een bepaalde eigenschap of gedrag. Mogelijk kwam het woord vroom, eenvoudig, volhardend, vredelievend, zweverig of onhaalbaar in u op.
In de eerste lezing hoorden we hoe Mozes van de Eeuwige tegen de kinderen Gods moet zeggen: ‘Mensen, wees heilig, omdat ik uw God heilig ben’. Het volk van God moet kleur bekennen, zich onderscheiden van andere volken; zich een leefstijl eigen maken, die maakt dat ze wel in de wereld leeft, maar niet van de wereld is.
Heilig zijn. Hoe moet een gewone sterveling als u of ik dat doen? Wat moeten we ons daarbij voorstellen? De dichter die de tekst van Psalm 103 maakte – de psalm van deze zondag – heeft een poging gedaan eigenschappen te noemen die volgens hem te maken hebben met de heiligheid van God. In de eerste zeven verzen noemt hij achtereenvolgens: vergevingsgezindheid zijn, vriendelijk zijn, vol ontferming, vervuld van goed verlangen en rechtvaardig zijn. Waarna de dichter dit min of meer samenvat in het achtste vers, dat Huub Oosterhuis heeft overgenomen in de ons bekende acclamatie:
O Heer God, ontfermend, genadig, lankmoedig,
rijk aan liefde, rijk aan trouw; bewarend liefde tot het duizendste geslacht.
God heeft ons geschapen, zijn beeld in ons neergelegd. Wij zijn kinderen van God. We wonen op aarde, maar zijn made in heaven. Dus de eigenschappen die de dichter van Psalm 103 aan God toeschrijft, kunnen ook samenvloeien in ons, in u en mij, mensen van vlees en bloed.
Jezus draagt op heel bijzondere, unieke wijze het beeld van God in zich mee. Jezus laat ons zien dat het kan, heilig zijn zoals God heilig is. Aan zijn manier van leven, hoe hij omgaat met vriend en vijand, zich ontfermt over mensen die lijden naar lichaam en geest, hoe hij leeft vanuit een goed verlangen en recht doet; maar ook hoe hij liefdevol omgaat met de onrechtvaardigen uit zijn tijd: de zondaars en de tollenaars. Hoe Jezus helder en vriendelijk blijft. Hij is met recht een zoon van God.Jezus kent ook zijn klassieken, met name het boek waaruit iedere Jood hoop, troost en liefde put. Het boek waarin geschreven staat hoe je zult handelen, als je heilig wilt zijn zoals onze God heilig is.
We hoorden vandaag een stukje uit de bergrede, een redevoering waarin Jezus een levensprogram schets voor zijn toehoorders. Hij geeft voorbeelden van hoe een mens die heilig wil zijn, zou kunnen handelen. Het zijn verrassende voorbeelden, creatief. Maar ze zijn ook een beetje ongewoon. Ze zetten je aan het denken.
Getuigen deze voorbeelden niet van een grenzeloze naïviteit? Want als ik iemand die mij slaat de andere wang toekeer, dan weet ik zeker dat dat heden ten dage als een uitnodiging gezien wordt, om mij dan maar helemaal in elkaar te slaan. Nee dus, zo letterlijk moet je deze voorbeelden niet nemen. Het gaat er niet om, dat je het gedrag uit de voorbeelden in het hier en nu kopieert, maar dat je gedrag lankmoedig is. Dat je verdraagzaam bent, niet snel boos wordt en geduld hebt. Niet handelt uit het principe ‘oog om oog, tand om tand’, en zo kwaad met kwaad vergeldt, maar een andere weg wilt gaan, die geweldloos is en tot vergeving en verzoening leidt.
Ik denk dat de voorbeelden die we vandaag horen over die andere wang, de tweede mijl of de vriend en de vijand liefhebben op een manier die meer is dan het gewone, vrijwel naadloos aansluit bij de eigenschappen van de heilige God en dus ook bij een heilig mens.
O lief mens, ontfermend, genadig, lankmoedig,
rijk aan liefde, rijk aan trouw; bewarend liefde tot het duizendste geslacht.
Zou het niet prachtig zijn, dat wij christenen anders dan anderen zouden zijn? Geen mensen van dertien in een dozijn, maar dat we ons zouden onderscheiden met deze prachtige, heilige eigenschappen? Dat we het verschil maken door barmhartig te zijn, vol erbarmen: ons ontfermen over diegenen die zorg en aandacht nodig hebben? Dat we anders zijn, omdat we verdraagzaam zijn, lankmoedig? Dat we – ook al schuilt er in iedere mens een vriend en vijand – de ander altijd als een vriend zullen benaderen, creatief en ontwapenend?
Kortom, dat we levend met de Thora in ons hart, het koninkrijk van God gestalte geven. Dat Jezus’ voorbeeld ons hierbij kan inspireren en dat God ons hierbij ter zijde staat.
O Heer God, ontfermend, genadig, lankmoedig,
rijk aan liefde, rijk aan trouw; bewarend liefde tot het duizendste geslacht.
Amen.
Henk Janssen ofm, inleiding
Ellie Keller-Hoonhout, preekvoorbeeld