- Versie
- Downloaden 55
- Bestandsgrootte 398.83 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 27 juli 2019
- Laatst geüpdatet 25 januari 2021
27 januari 2013
Derde zondag door het jaar
Lezingen: Neh. 8,2-4a.5v.8-10; Ps. 19; 1 Kor. 12,12-(14-27)30; Luc. 1,1-4; 4,14-21 (C-jaar)
Inleiding
Deze zondag zou, gezien de beide lezingen, ‘Zondag van het Boek’ genoemd kunnen worden, en vraagt erom dat in de liturgie extra aandacht aan de omgang met de H. Schriften gegeven wordt (het aanreiken, het openen, staande aanhoren (niet alleen de Evangelielezing), acclamatie, en – als er Eucharistie is – de band met de aansluitende maaltijd).
De Koran spreekt van de ‘mensen van het boek’ en duidt daarmee op joden en christenen die evenals de moslims één God belijden. Voor de christenen is het de oorkonde van haar geloof, de norm voor haar belijdenis en praxis en de grootste bron voor haar spiritualiteit. Voor hen is ze zelfs de Magna Charta waarop de fundamentele waarden voor de hele mensheid teruggaan.
Wie er echt werk van wil maken kan gebruik maken van veel exegetisch-theologisch Bijbelwerk. Van belang zijn zeker ook:
- Dei verbum, de dogmatische constitutie van het Tweede Vaticaans Concilie
- Een schrijven van de Pauselijke Bijbelcommissie: ‘Het joodse volk en zijn geschriften in de christelijke Bijbel (Kerkelijke documentatie jrg. 30 Nr. 9-10 van december 2002)
- Een schrijven van paus Benedictus XVI over het Woord van God in het leven en de zending van de kerk: Dei verbum, apost. Exhortatie 2010 (Kerkelijke documentatie jrg. 39 Nr 1, jan. 2011)
Nehemia 8
Een belangrijke vraag bij de wederopbouw van tempel en land is de vraag naar de identiteit van de nieuwe gemeenschap die daaromheen ontstaat. Ezra, priester en schriftgeleerde, ‘zeer bedreven in de Wet van Mozes, de Wet die de Heer aan Israël geschonken heeft’ (Ezra 7,6) speelt daar een centrale rol in. Hij voert een etnische zuivering door om het volk van uitheemse en daarmee heidense smetten te zuiveren (Ezra 10). En hij onderwijst met een officiële aanstelling van de Perzische koningen (Ezra 7,26 – hij is overigens de enige geestelijk leider in de Bijbel die met een officiële aanstelling van overheidswege kan wapperen), ‘de voorschriften en bepalingen van de Wet van de Heer in Israël’ (Ezra 7,10) en steekt daarmee de kleine joodse gemeenschap in Juda een hart onder de riem; geeft hen een gezamenlijke (be)ziel(ing).
Ideaal-typisch
Héél het volk – het veelvuldig voorkomen van deze uitdrukking en het woord ‘iedereen’ geven deze scène een ideaal-typisch karakter. Heel het volk dus, vraagt Ezra het ‘boek van de Thora van Mozes ‘voor het verzamelde volk te brengen. Met de plechtige vraag naar ‘Het boek van de Thora van Mozes dat de Heer Israël had opgedragen’, uit het volk de wens in de traditie te staan van het volk dat door de Heer uit Egypte werd bevrijd en bij de Sinaï zijn verbond op zich nam. Kort gezegd: ‘De Thora’, dat is: het onderricht, de onderwijzing, die sturing en inhoud geeft aan hun leven. Marcus 6,34 kan dat goed illustreren. Daar ziet Jezus een grote menigte achter zich aankomen, hij voelt medelijden met hen, want ze waren als schapen zonder herder. En Jezus’ reactie, Jezus’ antwoord hierop is: ‘hij begon hen veel dingen te onderrichten’. Dit ‘onderrichten’ zonder inhoudelijk object heeft klaarblijkelijk betrekking op het lernen van de Thora. Daarmee geeft hij richting, wijst hij de weg aan de dwalende, zoekende menigte.
Zo ook Ezra; hij leest de hele morgen voor en heel het volk luistert aandachtig. Expliciet wordt vermeld dat het zowel mannen als vrouwen betreft – terwijl later in het Evangelie alleen de mannen geteld worden en vrouwen en kinderen niet meetellen (Mat. 14,21).
Ook de wijze waarop Ezra, omgeven door ministranten, op een verhoog staat, en het boek opent ten overstaan van het hele volk, iedereen opstaat en met ‘Amen, Amen’ op een lofprijzing antwoordt en buigt en knielt, lijkt ideaal-typisch voor de omgang met het boek van de Thora. Ook de aansluitende uitleg behoort daartoe, en de constatering dat iedereen het begrepen had. Dus: de volgorde zal zijn: voorlezen – uitleg – verstaan. In de lezing wordt enkele keren gezegd ‘iedereen die de voorlezing kon verstaan’ (vv. 2v en 8) wat in de Willibrord de eerste twee keer vertaald wordt met ‘die de voorlezing kon volgen’ en de derde keer met ‘begreep’. De pointe valt echter niet zozeer op het intellectueel snappen van de lezing maar meer op het in zichzelf opnemen en ernaar gaan handelen. Zoals daarvoor bijvoorbeeld Exodus 19,8; 23,7 en Matteüs 7,24-27.
Het hele volk huilt – ze herinneren zich wat ze gemist hebben, en hoe de ontrouw aan deze Thora tot ballingschap heeft geleid. Maar het worden tranen van vreugde en ze vieren uitbundig, avant la lettre: Simchat Tora, vreugde om de Thora die hun is voorgelezen. (zie b.v. Ps. 19 en 119). En wie dit ziet voelt hoe de vertaling van Thora met ‘wet’ (Grieks nomos) vaak tot een eenzijdig begrip van de joodse Thora heeft geleid.
In vers 8 wordt gesproken van ‘het boek van Gods Thora, en het is precies deze toevoeging ‘Gods’ dat dit boek zijn kleur en betekenis geeft, en dat de eigenlijke bron van de vreugde is.
De vreugde uit zich in een grote gezamenlijkheid, men viert maaltijd, deelt met elkaar, wordt volk-dat-de-Thora-kent. In deze prototypische liturgische samenkomst zien we ook de structuur van de Eucharistie voorafgebeeld waarin de lezing van het Woord gevolgd wordt door de maaltijd.
De proloog van Lucas
De liturgische zondagslezing combineert twee stukjes uit verschillende context. Allereerst de proloog: 1,1-4.
In vers 2 is sprake van ‘ooggetuigen en dienaren van het Woord’, van ‘zien’ en ‘horen’. Lucas bouwt zijn evangelie op degenen die ‘gezien en gehoord’ hebben (voor wie het wil controleren: zie 2,15-20; 7,22; 10,24; 23,8; Hand. 2,33). Niet om op basis van neutrale ooggetuigen het verleden te reconstrueren. Maar opdat het getuigenis van hen die het aan den lijve hebben ervaren, anderen – zoals Teofilus – tot geloof in de verkondigde boodschap kan brengen. En de ‘betrouwbaarheid’ die Lucas wil aantonen (zie v. 4) is niet zozeer een historisch-wetenschappelijke betrouwbaarheid, als wel de betrouwbaarheid, de consistentie van Gods beloften. Lucas denkt met zijn Evangelie niet iets heel nieuws te brengen. Veeleer staat hij in de joodse traditie en wil hij tonen dat God zijn beloften, waarvan heel het Oude Testament spreekt, getrouw blijft.
De adressaten
Teofilus heeft het eerste geloofsonderricht ontvangen, een katechumeen, een ‘nieuwe’ christen. Hij moet zich nog van de betrouwbaarheid van de boodschap van het Evangelie overtuigen. Of hij een historische persoon geweest is, of dat zijn naam ‘Gods minnaar’, staat voor iedere ideale lezer zoals Lucas die zich zou wensen, maakt niet zoveel verschil. Hij is niet de eerste de beste. Lucas spreekt hem aan als ‘weledele’ (zie Hand. 23,26; 24,3; 26,25). Het gaat om mensen met een aanzienlijke maatschappelijke positie, mensen uit de zogenaamd ‘betere klasse’. Het Lucasevangelie dat vanwege zijn aandacht voor de armen wel het evangelie van de armen genoemd wordt, is dus gericht aan de betere klasse!
Mission statemen
De Nazaret-perikoop – ‘waar hij was opgevoed’ – is door Lucas aan het begin van Jezus’ optreden gezet. Het is zijn eerste openlijke optreden en zet de toon voor alles wat volgt. Hij opent de Schrift – en laat zo zien hoezeer hij in de traditie van het volk van het verbond staat. Dat blijkt ook uit zijn synagogebezoek ‘volgens zijn gewoonte’. Het citaat uit Jesaja, wordt door deze prominente plek aan het begin van zijn optreden tot ‘mission statement’: hiertoe ben ik gekomen! En de reactie van de hoorders (v. 22v) en zieners (v. 20) in Nazaret wordt exemplarisch voor de reactie van zijn eigen volk gedurende heel zijn optreden.
Een kernwoord in dit mission statement is afesis (2x) = vrijlating, invrijheidstelling. Dit is een belangrijk woord voor Lucas; hij gebruikt het voor vrijmaking van, voor vergeving van zonden. Zie Lucas 3,3 waar de doop van Johannes wordt gekarakteriseerd als verkondiging van een andere wijze van denken ‘tot vrijlating/vergeving van zonden’ en Lucas 24,47 waar de Verrezene zijn leerlingen opdraagt een andere wijze van denken en vrijlating/vergeving van zonden te verkondigen. Merk op dat deze twee teksten het hele evangelie van begin tot eind omkaderen. Zie ook weer het vervolg in Handelingen 2,38 en hoe deze vergeving telkens tot de kern van de verkondiging van de verrezen Heer behoort. De Blijde Boodschap is voor Lucas een boodschap van een andere mindsetting (metanoia), van bekering, van vergeving, en daar doorheen van het ontvangen van nieuw leven, van redding. Ook in het ter sprake brengen van deze thematiek blijkt de Nazaret-perikoop een programmatische functie te hebben.
In één korte zin wordt de sterke betrokkenheid van de aanwezigen bij de lezing aangeduid: ‘de ogen van alle aanwezigen in de synagoge waren op hem gericht’. Op hem, staat er, niet zozeer op de tekst die hij las, maar op hem die het las en op zichzelf toepast. Hij belichaamt deze woorden, maakt ze tot zijn levensprogramma. In hem wordt de profetie van Jesaja in-gevuld: ‘Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan’.
Boekje open
Hoe ga ik open als een boek?
Ik wil mezelf eens lezen,
Bladeren en kijken
Hoeveel pagina’s ik tel.
Of ik een sprookje ben
Of meer een studieboek.
Zou ik mij kopen?
Lenen bij de bieb?
Alleen stiekem lezen
Hoe ik afloop en zachtjes
Terugzetten in de kast.
Ted van Lieshout,Jij bent mijn mooiste landschap & 300 andere gedichten, Leopold 2003
Preekvoorbeeld
Bij een overlijden vraag ik vaak aan de nabestaanden of ze al in de tas, agenda of portefeuille van moeder of vader hebben gekeken. Want vaak zitten daar kleine briefjes in, vol vouwen en kreukels, omdat ze vaak herlezen zijn. Een klein briefje of kaartje met een gedichtje, tekst of spreuk; woorden, bewaard en meegedragen in de jaren van hun leven. Woorden vol betekenis, die hen hebben geholpen en gedragen, richting hebben gegeven, kortom: woorden die zijn doorleefd en voorgeleefd.
In de lezingen van vandaag spelen geschreven woorden een grote rol. Woorden uit een boek die de lange jaren in den vreemde, de jaren van heimwee, toen het volk in ballingschap was, hebben overleefd; woorden waarvan de dichter Huub Oosterhuis zegt:
Boek jij bent geleefd,
zeg ons hoe te leven...
(Verzameld Liedboek, Kampen 2004, blz. 490vv)
Onder de bezielende leiding van Nehemia hebben de overgeblevenen van de stammen van Israël samen met degenen die zijn teruggekeerd uit het verre Babylon de krachten verenigd en zijn de muren van Jeruzalem herbouwd. Het is tijd voor een nieuw begin, dus tijd om opnieuw kennis te nemen van hoe God zijn volk bedoeld had, tijd om de voorschriften en de bepalingen van de Wet van de Heer in Israël opnieuw te horen, te begrijpen en te verstaan.
Het is ontroerend te horen hoe de dag van de voorlezing van het boek van Gods Thora verloopt. Iedereen is er – ‘heel het volk’ staat er – mannen, vrouwen en zelfs de kinderen zijn erbij. Het voorgelezene wordt gehoord, uitgelegd en toegelicht zodat iedereen het begrijpt, opdat men het verstaat.
Dit verstaan is meer dan horen en intellectueel begrijpen. Dit verstaan gaat over het in je opnemen en ernaar handelen. Het je eigen maken en handen en voeten geven in je leven. Daar word je blij van. Er wordt gezamenlijk feest gevierd, niemand wordt buitengesloten, er is een grote maaltijd, men deelt alles met elkaar. Je zou kunnen zeggen dat met hoe er feest wordt gevierd, zichtbaar wordt dat dit volk de Thora kent en verstaat.
Boek jij bent geleefd
zeg ons hoe te leven
Mozes heeft de weg gewezen
hoor de woorden van profeten
licht en adem zal er zijn...
In het Evangelie van Lucas hebben we gelezen hoe met de geboorte van Jezus, God zijn belofte waar het hele Oude Testament van spreekt, getrouw blijft. Jezus is gedoopt door Johannes, het ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in wie ik vreugde vind’ heeft geklonken. In de woestijn is Jezus zich bewust geworden van zijn roeping en vandaag zet hij zijn eerste ‘openbare’ stappen.
Jezus is in Nazaret, de plaats waar hij is opgevoed, en gaat ‘volgens zijn gewoonte’ naar de synagoge. Zo wordt duidelijk dat Jezus diep geworteld is in de Joodse traditie.
In de manier waarop Lucas dit optreden in de synagoge vertelt, wordt iets heel duidelijk: de woorden die gesproken worden en de persoon die ze spreekt vallen samen. Terwijl Jezus spreekt zijn alle ogen op hem gericht, staat er, de ogen van de aanwezigen zijn niet zozeer op de boekrol, op de woorden gericht, maar op Jezus zelf. Hij belichaamt als het ware de woorden die hij voorleest:
De geest des Heren rust op mij,
gezonden om de armen de goede boodschap te verkondigen,
vrijlating aan te kondigen aan de gevangenen, blinden het licht in hun ogen.
Datgene wat Jezus handen en voeten zal geven in de drie jaar die voor hen liggen kan je samenvatten met het woord ’vrijlating’. Vrijlating, in vrijheid stellen: in de zin van vrijmaken, vrijmaken van zonden, vergeving van zonden. Dat er niets meer is in het leven van degene die hij ontmoet dat belemmert, knelt, gevangen houdt, verlamt of verblindt.
Onze levensloop wordt vaak met een boek vergeleken. Mensen kunnen als een open boek zijn, kennen zwarte bladzijden in hun leven, beginnen aan een nieuw hoofdstuk of zetten er een streep onder. Stel dat wij ons levensboek zouden openslaan, wat staat daar dan in? Wat voor verhalen vinden we dan?
Boek jij bent geleefd,
zeg ons hoe te leven,
liefde als een mens aanwezig
wijn van liefde, brood des levens
zoals hij...
Is ons levensboek te vergelijken met een soort van bijbelboek? Een verhaal van hoe wij ons leven samen met God, en Jezus als voorbeeld, hebben geleefd? Dat ons leven een soort vijfde evangelie zou zijn? Want ook wij, met onze beperkingen en gebreken, kunnen levend woord zijn. De woorden van Jezus navolgen, nadoen; handen en voeten geven, op de plaats waar wij wonen, werken en leven.
Welke verhalen zou ons vijfde evangelieboek bevatten? Hebben we misschien al een keer zo’n verhaal beleefd, geleefd? Of staan we nog aan het aarzelende begin en durven we niet zo goed het avontuur van God en de mens aan te gaan? Maar misschien heeft u al enkele anekdotes te vertellen of zijn er al enkele hoofdstukken gevuld.
Het aantal bladzijden dat ons vijfde evangelie telt is eigenlijk niet van belang – ieder heeft zijn eigen maat – als datgene wat er staat maar wel echt evangelie is: blijde boodschap!
Ja, laten we vandaag beginnen met het schrijven van een bijzonder verhaal, dat in ons vijfde evangelie een plaats kan krijgen.
Henk Bloem, inleiding
Ellie Keller-Hoonhout, preekvoorbeeld