- Versie
- Downloaden 45
- Bestandsgrootte 390.74 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 27 juli 2019
- Laatst geüpdatet 25 januari 2021
1 december 2013
Eerste zondag van de Advent
Lezingen: Jes. 2,1-5; Ps. 122; Rom. 13,11-14; Mat. 24,37-44 (A-jaar)
Inleiding
Deze eerste zondag van de Advent opent de cyclus van de lezingen in het A-jaar, waarin het evangelie van Matteüs centraal staat. Reden om ons voor de komende tijd meer te verdiepen in het getuigenis van Matteüs, in zijn stijl, in de opbouw van zijn evangelie, in de relatie onderling van de synoptici en zo in het kenmerkende van Matteüs. Uit die veelheid maken we nu een keuze.
In onze teksten vinden we een tweedeling: mensen die niets in de gaten hebben en mensen die bewust leven. Daarnaast is er sprake van eindtijdverwachting, waakzaam zijn en ‘een proces in het verborgene’.
Beide optieken, de tweedeling en de tijdsfactor, zijn wezenlijk voor het verstaan van Matteüs. Je proeft de actualiteit van gevoelens en visies in zijn dagen, die niet veel anders dan in onze dagen zijn!
Situering van Matteüs 24,37-44
Onze lezing is een deel van wat genoemd wordt de ‘rede over het einde’ (Mat. 24–25), een van vijf redes die kenmerkend zijn voor de opbouw van het evangelie. Het spreken over het einde accentueert de vraag: hoe gedragen mensen zich, hoe beoordeel je dat, wat zijn de perspectieven voor de mens?
Eindtijdverwachting koppelt verleden en heden aan toekomst. Daarbij komen steeds begrippen aan de orde die daarin verbindingslijnen zijn: Koninkrijk van God, messianisme, Messias, Mensenzoon.
In de presentatie hiervan bij Matteüs voltrekt zich een indringende verdieping, die meer en meer uitnodigt ons open te stellen voor Gods werkzaamheid in mensen en in het bijzonder Gods werkzaamheid in Jezus. Jezus appelleert aan openheid. Daarbij komt de vraag aan de orde naar zijn bevoegdheid en messianiteit in Matteüs 21, 22 en 23. De gestalte van de Mensenzoon treedt dan meer naar voren, die de uiteindelijke vervulling van alles in Gods hand legt, terwijl de Messiasgestalte in de verwachting van mensen de onmiddellijke realisering van eindtijd oproept. Ten opzichte van die verwachting betracht Jezus terughoudendheid. De Mensenzoon staat enerzijds voor de verheerlijking in de eindtijd en anderzijds voor vernedering, verwerping en lijden door de tijd heen. Hier ontmoeten we ‘het proces in het verborgene’, namelijk vertrouwen op God, zonder dat wij tijd en plaats en omstandigheden hebben te bepalen, zoals Jezus in onze lezing in het thema waakzaamheid aan de orde stelt.
Reactie van de mensen
Wat ons mensen betreft is de visie van Jezus volgens Matteüs tweeledig: mensen die zich openstellen voor het woord van God en zijn boodschap; en mensen die er langs heen leven of meer met zichzelf en hun eigen visie bezig zijn. In onze perikoop is dat duidelijk aanwezig. Denk ook aan gelijkenissen en parabels zoals over ‘het onkruid en de tarwe’ en hoe Jezus de Vader prijst ‘omdat U dit verborgen hebt voor wijzen en verstandigen en het onthuld hebt aan eenvoudigen’ (Mat. 11,25-30 ). De massa ontgaat het wezen van Jezus’ boodschap, maar de leerlingen zullen (moeizaam) groeien in het verstaan. De hoofdstukken Matteüs 12 en 13 laten dat zien. Ook dit is een deel van ‘het proces in het verborgene’. Wees daarom alert, waakzaam. In het begin van het evangelie van Matteus klinkt dit al: Matteüs 6,1-18: ‘je Vader, die in het verborgene ziet, zal het je lonen’.
Waar het om gaat
Wat beschouwt Matteüs dan als essentieel? Jezus openbaart ten volle wat God wil en hoe God is. De mens moet zich ontplooien door volle overgave aan God en de ander. Aan de ander (Mat. 25) om God en zo jezelf te herkennen in ‘de minsten der mijnen’. Zo stelt Matteüs het criterium van de uiteindelijke vervulling van menselijk leven en van het Koninkrijk Gods. De eindtijd serieus nemen houdt in, dat je nu in het heden het goede (Gods gebod) praktiseert. Jezus leert ons permanent bedacht te zijn op wat God hier en nu van ons verwacht. In Matteüs 25 wordt dat nader verbeeld. God en mens delen eenzelfde gang door de geschiedenis, die tijd met wel en wee, licht en duister. Het is het spanningsveld waarin we moeten volharden, ‘niet wetend van dag of uur’. Geloven in de geest van Jezus wordt zo gekarakteriseerd als een levenshouding, een stijl van leven. We worden geroepen om daarvoor te kiezen, hoe ongeduldig we soms zijn en hoe moeilijk dat kan zijn.
Romeinen 13,11-14
In dit gedeelte beschrijft Paulus eveneens die houding van christelijk leven. Wakker geworden en gericht op de toekomst, eindtijd, is de opdracht een leven te leiden dat past bij de houding van Jezus. En dat in een maatschappij, die een tweedeling kent: mensen die uitdrukkelijk uit die houding zoeken te leven en mensen die dat koud laat. We moeten gaan uit de duisternis naar het licht. Paulus ziet daarin de beginnende vervulling van de eindtijdverwachting. Door Christus, aldus Paulus zijn wij allen – alle mensen – daartoe geroepen.
Jesaja 2,1-5
In deze verzen van Jesaja vinden we ook die particuliere dimensie en het universele. Die dynamiek is de onweerstaanbare kracht, die voortkomt uit het geheel van de Schriften, en waar Jezus en de leerlingen op voortbouwen. Matteüs ziet in Jezus de Christus de realisering van Gods gaan met ons.
‘Hij zal ons zijn wegen wijzen en wij zullen zijn paden bewandelen. Want uit Sion komt de Wet, het Woord van de Heer uit Jeruzalem…’.
Literatuur
Wim Weren, ‘Openbaring in het evangelie volgens Matteüs’, Schrift, jaargang 44, augustus 2012, blz. 122
Preekvoorbeeld
Als je wist wanneer de inbreker zou toeslaan, dan was er geen probleem. Je zou hem tegenhouden! Het vervelende van dieven is dat ze onverwacht binnendringen tijdens een begrafenis, of terwijl je de heg knipt achter in de tuin. Toen Bas een jaar of zes was kreeg hij plotseling angst voor inbrekers. Kwam het door verhalen op school? Of hoorde hij ‘s nachts onbekende huisgeluiden? Toen hij zes jaar was, nam hij maatregelen. Hij pakte vellen papier en een dikke viltstift. Hij dicteerde wat ik erop moest schrijven met grote krukletters: ‘Inbrekers weg’. Ik weet dat we er ons een middag goed mee amuseerden. ‘Dieven niet klauwen’ en ‘We hoeven geen boeven’. De plakkaten kwamen op alle ramen te hangen. Veel huizen hebben een inbraakalarm, minder lief maar effectiever! We maken er de onverwachte komst van de dief kenbaar mee. In de oudheid deed men het met ganzen. Nu zijn er honden, sirenes, aanspringend licht of een app die ons waarschuwt.
Jezus vertelt zijn verhaal met het oog op het Rijk van God. Je weet niet wanneer God rekenschap vraagt. Je weet niet wanneer de wereld een einde vindt of jij zelf. Is er dan geen detector? Kunnen we dan nergens aan merken dat God in aantocht is? De mensen vroegen het Jezus. Als de maan van de hemel valt? Als alle koningen tegen elkaar ten strijde trekken? Als pest en cholera woeden? Nee! Ook dan weet je niet wanneer het einde er is. Het komen van God lijkt op een dief. De les is duidelijk. Als de boef zich niet laat afschrikken, kun je er maar het best ervan uitgaan dat hij elk moment van elke nacht kan komen. Als je niet weet wanneer God je ter verantwoording roept, zorg je maar dat je er elke dag klaar voor bent.
Op de psychiatrische afdeling lag een man. Hij was een jaar of acht geleden gehuwd. Nu was hij helemaal in de war. Zijn vrouw was op de fiets door een bus overreden. Het ergste was dat ze die ochtend met grote ruzie uit elkaar waren gegaan. Tijdens het ontbijt was een al dagenlang broeiende spanning tot uitbarsting gekomen. Woedend had hij haar allerlei hatelijkheden toegevoegd. ‘Val dood!’, had hij geroepen. Plotseling had ze de ontbijttafel verlaten, een kop thee omgestoten en was snikkend op de fiets gestapt. Hij had nog trillend een tijdje zitten suffen. Toen ging de telefoon. De politie belde...
Je hoort het mensen vaak zeggen: ga nooit met onenigheid uit elkaar, laat de ruzie niet in de eeuwigheid bevriezen. Jezus voegt er aan toe: Ga niet slapen zonder gedacht te hebben aan kinderen die honger lijden, zonder een gebed om vrede, zonder een lief woord, een excuus of een gebaar van vergeving. Je kunt heilig zijn, als elke dag zó is, dat je er je leven mee kunt afsluiten. Advent, dat is uitzien naar de komst van Gods Rijk. Houd er rekening mee dat Gods Rijk elk moment aanbreekt, maar besef ook dat het is als een heerlijk feestmaal. Je hoeft er niet bang voor te zijn. Je mag er intens naar verlangen, aldus drukte Jesaja ons op het hart.
Lieve kinderen. Arjan had zijn linkeroog dichtgeplakt. ‘Zo, je lijkt wel een piraat!’ zei ik. Arjan lachte. ‘Ik bén ook een piraat’, zei hij. ‘Wat doe je dan zo de hele dag?’ Arjan moest even nadenken. ‘Ik steel schatten’, zei hij toen. ‘Bij mij kom je niet binnen!’ Toen ik weer thuis was dacht ik: Arjan zal dadelijk wel langskomen. Ik liet de achterdeur open en legde twee chocolaatjes midden in de gang. Ik ging met mijn fototoestel op de loer liggen. Na een kwartier haalde ik er een kop koffie bij. Na een half uur pakte ik een boek erbij. Na een uur belde ik een afspraak af. Toen ging de telefoon. Ik moest er dringend vandoor. Na een uur was ik weer thuis. De chocola was verdwenen. Er lag een briefje in de gang. Daar stond op: ‘Zorro was hier!’ Arjan was een echte dief. Je wist nooit wanneer hij kwam. ‘Daar kun je iets van leren’, zei Jezus. ‘Elke minuut van de dag krijgt je de kans om iets belangrijks te doen en iets liefs te zeggen... Let erop!’
Frans Zwarts, inleiding
Harrie Brouwers, preekvoorbeeld