- Versie
- Downloaden 19
- Bestandsgrootte 207.30 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 27 juli 2019
- Laatst geüpdatet 18 februari 2021
3 januari 2016
Openbaring des Heren
Lezingen: Jes. 60,1-6; Ps. 72; Ef. 3,2-3a.5-6; Mat. 2,1-12 (C-jaar)
Inleiding
Jesaja 60,1-6
Israëls bevrijding uit de ballingschap is op gang gekomen, ballingen keren terug (v. 4). Maar dat is nog lang niet alles. De profeet ziet de terugkeer naar het land als een teken, als het begin van een universele terugkeer. JHWH, de HEER, de God van Israël, is de God van de Exodus, een God van bevrijding en vrede. Het moment zal komen dat niet alleen Israël, maar alle volken zich tot hem zullen keren en hem erkennen als God. Hun koningen (v. 3) zullen hem geschenken brengen, al het goede van de schepping, inclusief de bekroning daarvan: goud en wierook (vv. 5-6).
De profeet gebruikt, zoals vaker in het ‘Oude Testament’, het beeld van de opgaande zon. De heerlijkheid van JHWH zal over ons allen stralend opgaan (Hebr. zarach in v. 1, 2 en 3), zoals de zon over ons opgaat wanneer een nieuwe morgen daagt. De donkere keerzijde daarvan, de voorafgaande nacht, wordt niet vergeten. De volkeren leven in de angstwekkende ‘duisternis’ van vóór de schepping, onder de bedreiging van een ‘donker wolkendek’ (v. 2). Maar ook hen wacht de bevrijding en de vrede die verbonden is met de naam van JHWH (zie ook Ps. 72,17vv).
Het ligt voor de hand dat de evangelisten in het ‘Nieuwe Testament’ deze beeldspraak overdragen op Messias Jezus. In hem wordt deze profetie vervuld. Niet in alleen zijn verschijning onder ons, wanneer hij als een koning wordt geboren in Betlehem. Maar ook in de wereld waarin hij verschijnt: ‘de dagen van koning Herodes’ (Mat. 2,1).
Matteüs 2,1-12
Het kernwoord in deze perikoop is ‘koning’. Er is een koning geboren. Het woordje ‘koning’ komt in deze perikoop vier keer voor. Drie keer (vv. 1.3.9) gaat het over Herodes en één keer over Jezus als de ‘koning der Joden’ (v. 2). Het zal wel niet toevallig zijn dat die laatste uitdrukking woordelijk terugkomt in Matteüs 27, voorafgaand aan de kruisiging van Jezus. Drie keer wordt Jezus daar ‘Koning der Joden’ genoemd (vv. 11.29.37) en één keer ‘Koning van Israël’ (v. 42). Dat tekent zijn koningschap en de tegenstelling tot ‘koning’ Herodes.
Niet alleen het woord ‘koning’ wijst op het thema ‘koningschap’. Ook de geschenken die de astrologen (de ‘Wijzen’) hem brengen, zijn geschenken een koning waardig. Goud is de koninklijke bekroning van de schepping. Samen met wierook komt het woordelijk uit Jesaja 60,6. ‘Mirre’ is, evenals wierook, een kostbaar parfum dat vooral voorkomt in het Hooglied, in Hooglied 3,6 beide in één adem. De liefde die in het Hooglied wordt gevierd, is een teken dat Gods schepping goed is, het land waarin wij samen mogen leven, lieflijk en bekoorlijk.
Een duidelijke achtergrond van Matteüs 2 is ook Psalm 72, bijna van regel tot regel. Koningen van over de hele wereld brengen daar geschenken aan een nieuwe ‘Salomo’, een nieuwe koning van Israël (vv. 1.10v; goud als geschenk in v. 15). Ten slotte verwijst ook het feit dat hij geboren wordt in Betlehem, de stad van koning David, naar het koningschap van het kind dat is geboren.
Het is dus geen wonder dat de astrologen in de traditie direct met ‘koningen’ worden geassocieerd. Het traditionele drietal gaat uit van de gedachte dat ieder van hen een van de drie geschenken brengt. Hun komst uit het ‘Oosten’, de landstreken van de opgaande zon, beduidt dat ze alle volken representeren, vanaf de opgang der zon tot haar neergang (Jes. 60,1; Ps. 113,3). Hun koningen buigen zich in aanbidding voor hem neer (Ps. 72,11) en brengen hem, namens de volken, kostelijke geschenken: goud en wierook en mirre.
Toch noemt Matteüs hen geen koningen, maar ‘astrologen’, sterrenkijkers. Dat heeft te maken met de bedoeling van dit verhaal: in de dagen van Messias zal blijken dat de God van Israël ook de God is van de heidenen, de niet-Joodse volken. Ook zij zullen hem dienen en zijn koningschap aanvaarden. Ook voor hen zal de aarde goede aarde zijn.
Dat is, zo betoogt Matteüs, een gebeurtenis van kosmische afmetingen. Zelfs de machten van de sterrenhemel zijn daaraan dienstbaar. De ‘Ster van Betlehem’ verstoort het normale, schijnbaar onverstoorbare patroon aan de sterrenhemel. Maar het is een heilzame verstoring. Het noodlotsgeloof dat, ook in de Oudheid, velen verbonden met astrologie, wordt opgeheven. De sterren betekenen deze keer geen lot, maar heil. De aankondiging van de geboorte van de Messias is hun laatste, definitieve taak. Iets anders dan dat hebben zij voortaan niet meer te melden.
Matteüs plaatst dus, met een beroep op het ‘Oude Testament’, koning tegenover koning. Het koningschap van de Messias, ook van de gekruisigde Messias, beschrijft Psalm 72. Het spreekt van bevrijding, gerechtigheid en vrede voor mensen. Wat het koningschap van Herodes in de praktijk betekent, dat wordt door deze perikoop en de daarop volgende nog eens extra duidelijk gemaakt: schijnheiligheid, bedrog, misleiding, uitlopend op collectieve mensenmoord. Dat is de ‘duisternis’ en het ‘donkere wolkendek’ van Jesaja.
Efeziërs 3,2-6
De vertaling wordt bemoeilijkt door wat lijkt op een tussenzin (v. 3b), waarvan bovendien niet helemaal duidelijk is waar hij ophoudt. De voorgestelde tekst laat die mogelijke tussenzin en heel vers 4 weg. Je kunt vers 3b (‘zoals ik eerder in het kort schreef’) echter ook opvatten als inleiding op de rest van de perikoop, tot en met vers 7.
Hoe dat ook zij, de pointe is overduidelijk. Paulus’ verkondiging van het Evangelie (v. 6) is geen privéonderneming, maar staat in het kader van wat alle apostelen en profeten doen (vv. 3.5b): aankondigen (v. 6, slot) dat de ‘tussenmuur’ die Joden en heidenen (de ‘volken’, niet-joden) scheidt, in Messias Jezus is weggenomen (2,14-22). Alle drie de werkwoorden die dat in vers 6 krachtig neerzetten beginnen met de prepositie sun (samen, mede-): de volken zijn mede-erfgenamen, mede-lichaam, mede-deelhebbers.
De praktische consequenties daarvan waren, in de tijd van Paulus niet minder dan in onze tijd, vaak problematisch. De eenheid van kerk en synagoge, die Paulus nog voor ogen stond, verkeerde op den duur in een pijnlijk schisma. Maar dat neemt niet weg dat de christelijke ‘God’ geen ander is dan JHWH, de God van Mozes en de Profeten. Je kunt het ‘Nieuwe Testament’ dan ook niet anders lezen dan in het raamwerk van het ‘Oude Testament’. Dat geldt eveneens voor de lezing uit het Evangelie voor vandaag: de ‘Wijzen uit het Oosten.’
Zie: E.H. Hoet, ‘De brief aan de Efeziërs. Opbouwwerk’ in: H. Janssen/K. Touwen (red.), In naam van Paulus, Vught 2015, blz. 47-53
Preekvoorbeeld
Deze zondag vieren we Driekoningen. Vorig jaar rond deze tijd was ik in Duitsland, in de Eifel en daar zagen we op de deurposten CMB staan. Overal zagen we kinderen verkleed als koning aanbellen, met name daar waar die letters op de deurpost stonden. Driekoningen is in Duitsland wat bij ons vroeger het St. Maartensfeest was. Heel vroeger waren het armen en zwervers die langs de deuren gingen nu de kinderen die vragen om etenswaar, om snoep. Een legende vertelt dat de drie koningen van alle leeftijden zijn, en alle kleuren hebben. Een blanke grijsaard: Melchior, koning in de volle kracht van zijn leven: Balthasar de gele koning en de jongste van het stel Caspar, de zwarte koning. Vandaar CMB: ook op te vatten als Christus Mansionem Benedicat (Christus zegene dit huis). De drie koningen waren reizigers, van verre. Zij komen uit het oosten volgens de schriften en zoeken de nieuwe pasgeboren koning.
Deze drie wijze mensen zien in de duisternis van de nacht aan de sterrenhemel een licht waardoor ze zich sterk voelen aangetrokken. Dat licht, een ster, lijkt te bewegen. Hij is voor hen een belofte en het zet hen in beweging, het licht achterna!
Matteüs beschrijft de geschenken die ze bij zich hebben voor de nieuwe koning naar wie de ster hen leidt. Koninklijke geschenken voor dat kind in de stal. Goud, dat hoort bij het hart: goudeerlijk; een hart van goud! Wierook, die hoort bij toewijding en aandacht. De mirre is een heerlijke geur die het lieflijke vertegenwoordigt. De waarde van hun geschenken zorgt ervoor dat de wijzen uit het oosten ‘koninklijk’ worden genoemd.
Het wonderlijke vind ik, dat deze mensen gehoor geven aan de oproep om dat licht te volgen en zo’n lange reis ondernemen. Dat is toch niet niets, zeker in die tijd. Het verlangen het licht te volgen was blijkbaar zo groot dat ze het aandurfden. Dat de aantrekkingskracht van de ster en de belofte die ervan uitgaat mensen vanaf de andere kant van de aarde naar dat stalletje in Betlehem leidt, geeft te denken. Het maakt duidelijk dat het Jezuskind is gekomen voor iedereen waar ook ter wereld.
In onze tijd trekken er zo veel vluchtelingen over de aarde. Niet slechts drie, maar hele vluchtelingstromen zoeken hun weg. Mensen vertrekken uit een duister bestaan op zoek naar licht, naar een plek waar ze mogen zijn wie ze zijn, waar ze hun geloof in vrijheid mogen beleven. Waar ze veilig zijn. En waar hun kinderen zich onbevangen mogen ontwikkelen. Het zijn levensvoorwaarden die het Jezuskind in zijn leven voorbeeldig zal verdedigen.
In het evangelie is naast deze drie koningen ook nog sprake van twee andere koningen die recht tegenover elkaar staan. Herodes, koning van de duisternis, die regeert vanuit macht. In zijn contact met de drie koningen laat hij schijnheiligheid zien, bedrog en misleiding, en het loopt uit op collectieve mensenmoord. Daar tegenover staat Jezus, die ook koning genoemd wordt. Een kind nog, kwetsbaar. Hij staat voor bevrijding, gerechtigheid en vrede.
En met dit verhaal starten we het eerste weekend van het nieuwe jaar. Hoe ziet onze ster eruit en volgen we hem ook? Waar laten wíj ons door leiden? Ik weet niet of u het herkent, maar soms heb je zo’n gevoel alsof een stemmetje je iets zegt. Het is als een ster waardoor je je kan laten leiden. Noem het een ingeving: ‘Dat zou ik moeten doen!’ Het kan betrekking hebben op de meest verschillende dingen: kleine zaken als iemand opzoeken, die je al een tijd niet gezien hebt. Of groter: van baan veranderen, inschrijven voor een bejaardenwoning. Zo’n innerlijke stem kan je op allerlei momenten overvallen, en wanneer je die serieus wilt nemen vraagt dat om een pas op de plaats. Niet doorgaan, maar tijd nemen voor wat bezinning, om daarna een stap te zetten op een nieuwe weg. Ik ken mensen die zeggen: dat is je engelbewaarder. Daarmee willen ze zeggen dat ze het ernstig nemen. Door het zo te noemen geef je er een andere dimensie aan en komt er een verticale beweging bij. We voelen dat God in ons leven ons iets te zeggen heeft, en daarmee komt zo’n ingeving in een ander perspectief te staan. Dat innerlijke stemmetje daagt uit tot een besluit. Het lijkt of we bij zo’n besluit geholpen worden door een soort fundament waarop we terug mogen en kunnen vallen.
Voor mensen kan het heel bevrijdend zijn dat basisvertrouwen terug te vinden. Want een angstgevoel kan onze blik vernauwen. We zien dan nog maar één ding, die donkere weg voor ons. Vooral ’s nacht kan dat wat we vrezen tot grote proporties uitgroeien. Zeker in het ziekenhuis. Durven we te vertrouwen op dat fundamentele basisgevoel, dan blijven we niet gevangen in sombere gedachten maar kunnen we ondanks verdriet of slechte berichten toch licht blijven zien en op bepaalde momenten genieten! Van kleine dingen soms, het kusje waarmee een kleinkind je begroet. Of van de prachtige zonsondergang door het ziekenhuisraam.
Met het Licht op weg gaan en ons vanuit vertrouwen laten leiden, betekent dat onze weg zich wezenlijk wijzigt. Het geeft ons de kracht om onze weg in vrede te gaan. En net als bij de drie koningen is er geen weg terug. Niet meer dezelfde weg tenminste! Zij konden niet meer langs Herodes. Herodes die symbool staat voor macht, egoïsme, en onrechtvaardigheid. Om het kwetsbare leven te beschermen zochten zij een nieuwe weg. Ook wij mogen ons door vertrouwen laten leiden om de goede richting te vinden
Ik wens u allen een goed nieuw jaar.
inleiding prof. dr. Rochus Zuurmond
preekvoorbeeld Clara Angenent