- Versie
- Downloaden 19
- Bestandsgrootte 234.75 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 27 juli 2019
- Laatst geüpdatet 18 februari 2021
4 oktober 2016
Sint Franciscus van Assisi: Een spiritualiteit van barmhartige omarming
Lezingen: Exodus 34,6-7 en Lucas 6,27-38
Onderstaande bouwstenen zijn te gebruiken voor een Transitusviering op 3 oktober ’s avonds of voor een viering op 4 oktober. De Transitusviering gedenkt het sterven van Sint Franciscus als zijn overgang naar het nieuwe leven.
Openingsgebed
v Onze hulp is de Naam van de Schepper,
die hemel en aarde gemaakt heeft,
a DIE ONS GESCHAPEN HEEFT IN ZIJN BEELD,
OP HEM GELIJKEND,
ALS MENSEN VOOR ELKAAR,
SCHOUDER AAN SCHOUDER,
v die ons kent bij onze naam
en trouw blijft tot in eeuwigheid.
a KOM IN ONS MIDDEN, GOD,
EN ZEGEN ONS MET HET LICHT VAN UW OGEN,
OP VOORSPRAAK VAN FRANCISCUS EN CLARA,
DOOR JEZUS CHRISTUS, ONZE BROEDER EN HEER.
AMEN.
Lied: Schriftlied, GvL 593, LB 322
Thoralezing: Exodus 34,6-7
De Eeuwige gaat aan Mozes voorbij en roept:
JHWH (barmhartig), JHWH (barmhartig), God,
barmhartig, genadig, lankmoedig, rijk aan liefde en trouw,
liefde bewarend voor duizenden,
die vergeeft misdaad, ontrouw en zonde
en recht doet aan de ontrechten.
Exegetische hulplijnen voor de verkondiging
De Joodse traditie vult het tetragram (JHWH) twee keer in met ‘barmhartig’ en noemt deze namen ‘de dertien namen van Gods barmhartigheid’. Dertien (12 +1) is een overlopende volheid. Deze dertien namen zijn exemplarisch voor ontelbare namen, die elkaar aanvullen;
iedere naam is slechts een poging in de richting van onze God, wiens Naam (Ex. 3,14) onuitsprekelijk is. In Exodus 34,6-7 is er drie keer sprake van barmhartig(heid).
JHWH is barmhartig = moederschoot/baarmoeder. JHWH is voor de mens zoals een moeder voor de vrucht van haar schoot (vierde naam, vgl. Jes. 49,15). Hij accepteert uit liefde de mens grondig, wie hij/zij ook is en zal worden. In Gods schoot mag iedere mens zich geborgen weten. Uit zijn liefde zal geen enkel mens ooit vallen.
JHWH is barmhartig voor mensen die nog nooit gezondigd hebben. De mens, door God – uit liefde en in vrijheid – in zijn beeld geschapen om op hem te gaan gelijken, kan, maar hoeft niet te zondigen (Sir. 15,20 – nota bene: de Tenach en de Joodse traditie kennen geen erfzonde!). Hij heeft een goede en een kwade aandrift (anders zou hij niet vrij zijn) en kan de energie van de kwade aandrift aanwenden om de goede aandrift te versterken (eerste naam).
JHWH is barmhartig voor mensen die gezondigd hebben en zich omkeren (Ezech. 33,10v, tweede naam). In het licht van Gods Aangezicht, van Gods blijde boodschap, kan de mens ontdekken hoe hij/zij er voor staat, of hij aan zijn roeping beantwoordt of tegen God en de naaste/vreemdeling in gaat. Wanneer hij ernstig gezondigd heeft, kan hij zich van dit onrecht afkeren en zich weer naar God en de naaste/vreemdeling toekeren. Dan zal onze barmhartige God de omgekeerde zondaar royaal vergeven. Bij onze barmhartige God gaan liefdevolle acceptatie van de persoon (vierde naam) samen met afkeuring en niet acceptatie van ernstige missers.
Deze dertien namen zijn dertien wegen voor mensen om te gaan!
Acclamatie: Lied van Zacharias, GvL 600, LB 158b
Evangelielezing: Lucas 6,27-38
Exegetische hulplijnen voor de verkondiging
Na de roeping van de twaalf apostelen (6,7-19), houdt Jezus een leerhuis in de vlakte (2,20-49). Hij spreekt vier zegeningen uit tot de verarmden en vier weeklachten tot de rijken (6,20-26). Daarna komt Jezus in zijn leergesprek meteen tot de kern van de zaak (Thora): Heb je naaste lief als je zelf. Ik ben JHWH. Heb de vreemdeling lief als je zelf, want jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in Egypte. Ik ben JHWH, jullie God! (Lev. 19,18.34).
Jezus breidt dit uit tot: heb je vijanden lief. De liefde tot de naaste sluit niemand uit, maar iedereen die op je weg komt, in (Spr. 25,21).
Wat deze liefde concreet betekent vat Jezus samen in de gulden Regel: Behandel anderen zoals je wilt dat ze jullie behandelen (vgl.: wat jou onaangenaam is, doe dat ook niet aan je naaste, Hillel). Dit is het minimum van wat gevraagd wordt, maar Jezus vraagt van zijn volgelingen een maximum: Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is! (vgl. Lev. 19,2). De leerlingen van Jezus kunnen barmhartig zijn, omdat hun Vader barmhartig is. Bij hem ligt het initiatief. Hij, de Allerhoogste, is barmhartig en goed, ook voor wie ondankbaar en kwaadwillig is. Wie de barmhartige Vader zo navolgt, zal kind van de Allerhoogste zijn.
Hoe deze barmhartigheid er concreet uitziet geeft Jezus ook aan: heb je vijand lief, doe goed, zegen, bid, reageer ontwapenend, geef, leen uit zonder iets terug te verwachten. Het gaat erom in vrijheid creatief om te gaan met je ‘tegenstander’ (6,27-35). En verder: niet (ver)oordelen, vergeven en geven zonder maat (6,37v).
Er zijn dingen die geen maat hebben: de hoek van het veld die niet afgemaaid mag worden ten behoeve van de armen, de eerste vruchten, de offers die gebracht worden tijdens de pelgrimsfeesten, daden van barmhartigheid en de studie van de Thora, want die maakt al het andere mogelijk.
(Misjna Peah 1,1)
De maatstaf die de leerlingen voor anderen gebruiken, zal ook voor hen gebruikt worden! Wanneer de barmhartige Vader de maatstaf zal zijn, zal de barmhartigheid van de leerlingen ook onbegrensd zijn (vgl. Ps. 103). Wat Jezus in dit leerhuis ter sprake brengt, leeft hij zelf voor en vertelt hij ook in gelijkenissen: de barmhartige Samaritaan (10,25-37), de barmhartige Vader (15,11-32; vgl. Jona).
Acclamatie: O Heer God, GvL 399; LB 329
Lezing uit het Testament van Franciscus:
De Heer heeft mij, broeder Franciscus,
op de volgende manier het begin gegeven
van een boetvaardig leven:
toen ik in zonde leefde,
leek het me te bitter om melaatsen te zien
en de Heer zelf heeft mij tussen hen gebracht
en ik heb hun barmhartigheid bewezen.
En toen ik bij hen wegging
was wat me bitter leek
voor mij veranderd in zoetheid naar ziel en lichaam.
En ik was er daarna een tijdje vol van
en heb de wereld verlaten.
(Testament 1-3)
Toelichting
Franciscus laat zich door een melaatse naasten: voor hem is dit het begin van zijn roeping. Wanneer hij in de tijd dat hij te midden van de melaatsen leeft, in het kerkje van San Damiano voor het kruis met de tronende verrezen Heer zit te bidden, ziet hij het gezicht van de verrezen Heer veranderen in het gezicht van een lijdende melaatse. Zo ontdekt Franciscus dat Jezus Christus zich identificeert met mensen aan wie geen eer te behalen is (de minsten der mijnen). Hij ontdekt ervarenderwijs de universle broeder- en zusterschap, iedere mens in het beeld van God geschapen.
Hier begint zijn weg van IN- in plaats van UIT-sluiting: een barmhartige omarming die niet ophoudt. Zijn broeders/zusters zijn geworden: de melaatsen, zijn volgelingen (Minderbroeders: Eerste Orde), Clara en haar volgelingen (Tweede Orde), gehuwde leken die hem navolgen (Derde Orde), de Saracenen (moslims) en ten slotte heel de schepping (Zonnelied). Een broeder/zusterschap die niemand uitsluit en die tot vrede leidt.
Acclamatie: O Heer God, GvL 399; LB 329
Lezing uit een brief van Franciscus:
Wanneer jij, broeder minister, het volgende doet,
weet ik of je de Heer en mij, zijn en jouw dienaar, liefhebt:
er mag nooit een broeder in de wereld zijn
die gezondigd heeft zoveel hij maar kon zondigen,
en die, nadat hij jouw ogen heeft gezien,
zonder jouw barmhartigheid moet weggaan,
ofschoon hij barmhartigheid vraagt.
En als hij geen barmhartigheid vraagt,
vraag hem dan of hij barmhartigheid wil.
En als hij daarna duizend keer onder jouw ogen zondigt,
moet je hem meer liefhebben dan mij
om hem zo tot de Heer te trekken.
En je moet altijd voor zulke mensen barmhartig zijn.
(Brief aan een minister 9-11)
Toelichting
Een minister/gardiaan wil vanwege lastige medebroeders kluizenaar worden. Franciscus schrijft aan hem een brief, waarin hij zeven maal het woord barmhartig gebruikt. Een minister dient zijn falende broeders te blijven beschouwen als mensen die zijn liefde en barmhartigheid waard zijn en blijven. Een zondigende broeder is de maatstaf voor het gehalte van barmhartigheid.
Waar barmhartigheid is en wijze maat, daar is geen veeleisendheid en geen verharding.
(Wijsheidsspreuken 27,6)
Wat Franciscus in deze brief aan een minister schrijft over barmhartigheid, dient voor iedere broeder/zuster te gelden:
Mij heeft Franciscus geholpen om het begrip broederschap van alle romantiek te ontdoen en te werken vanuit de gedachte dat ook broeders die moeilijk liggen in de broederschap alle vertrouwen waard zijn dat ik op kan brengen, en liefst nog net wat meer, en dat ik ze de ruimte moet geven om broeder te zijn en te blijven. Dit zie ik als de manier van leidinggeven waarbij serieus genomen wordt dat wij broeders niet op onze maat hebben te snijden. Wij zijn meer gebaat bij onze eigenlijke geestelijke groei door broeders te aanvaarden zoals ze zijn en ze middels barmhartigheid te blijven uitdagen zich tot God te laten trekken en mij daardoor ook zelf tot God te laten trekken.
(Jan van den Eijnden OFM, oud-provinciaal).
Acclamatie: O Heer God, GvL 399; LB 329
Verkondiging/Overweging
In zijn ‘Geschriften’ geeft Franciscus tweemaal een ‘preekvoorbeeld’, namelijk in de Voorlopige Regel van de Minderbroeders 21 en in de Eerste brief aan de custoden 6-8. Franciscus (die diaken was en geen priester) is van mening dat geen enkele broeder mag preken zonder opdracht, maar iedere broeder heeft wel de opdracht/roeping om te preken door zijn levenswijze (daden van barmhartigheid).
Wanneer een broeder preekt zal hij dit doen, staande in de traditie van de katholieke kerk en in alle deemoed. De verkondiging zal een lofzang zijn op God – Vader, Zoon en heilige Geest – en een oproep tot boete en omkeer, die mogelijk is omdat de Heer vergeeft en zichzelf geeft in de eucharistie tot redding van mensen. In vreugde en blijdschap zal deze boodschap kort en krachtig verkondigd worden in vertrouwen op de Heer die de broeders zal bijstaan en hun vrede geeft (zie: ‘Preken in de geest van Franciscus’).
Meditatiestilte
Lofzang op de Allerhoogste God van Franciscus
Ter inleiding
Twee jaar vóór zijn dood ontvangt Franciscus tijdens een veertigdaagse vasten op de berg La Verna de wondtekenen van Jezus Christus in zijn lichaam. Met dit zegel van de stigmata bevestigt de verrezen Heer dat Franciscus een oprechte navolger van hem is. Daarna bidt hij deze Lofzang op God en schrijft hem op. Vergelijk ‘de dertien namen van God’.
Gij zijt de heilige Heer, de enige God,
Gij die wonderbare dingen doet.
Gij zijt sterk,
Gij zijt groot,
Gij zijt de Allerhoogste,
Gij zijt de Almachtige,
Gij, heilige Vader, koning van hemel en aarde.
Gij zijt drievuldig en één, Heer, God van de goden.
Gij zijt het goede, al het goede, het hoogste goed,
Heer, levende en ware God.
Gij zijt liefde, genegenheid,
Gij zijt wijsheid,
Gij zijt nederigheid,
Gij zijt geduld,
Gij zijt onbezorgdheid,
Gij zijt rust,
Gij zijt vreugde en blijdschap,
Gij zijt gerechtigheid en matigheid,
Gij zijt alles, onze rijkdom tot verzadigens toe.
Gij zijt schoonheid,
Gij zijt zachtmoedigheid,
Gij zijt beschermer,
Gij zijt behoeder en verdediger.
Gij zijt sterkte,
Gij zijt toevlucht.
Gij zijt onze hoop,
Gij zijt ons geloof,
Gij zijt liefde,
Gij zijt heel onze zoetheid,
Gij zijt ons eeuwig leven,
grote en bewonderingswaardige Heer,
almachtige God, barmhartige redder.
Zegen: De Levende zegene en behoede u, GvL 344
Literatuur
Franciscus van Assisi, De geschriften, (G.P. Freeman, red.) Haarlem 2004
Gerard Pieter Freeman, ‘Franciscus van Assisi: Ordestichter en populaire Heilige’, in: Inge Schriemer (red.), Franciscus van Assisi, Utrecht/Zwolle 2016, 46-63
Christian van der Heijden, Paus Franciscus, het derde jaar. Ecologie van barmhartigheid, Baarn 2016
Henk Janssen ofm, ‘Over barmhartigheid gesproken’, in: Franciscaans Maanblad-8, (oktober 2013), 8-9
Paus Franciscus, De Kerk van barmhartigheid, Amsterdam 2014
Paus Franciscus, De naam van God is genade, Amsterdam 2016
Henk Janssen & Klaas Touwen (red.), Een gezegend leven, Vught 2013: Zegenrijke relaties tussen mens en dier (p.40-57): Mens en dier op dezelfde dag geschapen (G. Ris); Franciscus en de wolf van Gubbio; Franciscus en de leeuweriken; Geen magie, maar levenshouding (H. van Bemmel); Mens en dier, een zegen voor elkaar (Th. van Adrichem); Franciscus en de vogels (W. Verhelst)
Henk Janssen ofm, ‘Preken in de geest van Franciscus’, in: TvV-5, 72 (sept.-okt.2000) 309- 312
Henk Janssen ofm, ‘De Barmhartige beschermt de eenvoudigen’, in: Franciscaans Leven 1,96 (februari. 2013), 18-26
Henk Janssen ofm