- Versie
- Downloaden 33
- Bestandsgrootte 194.28 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 25 juli 2019
- Laatst geüpdatet 9 februari 2021
Homiletische hulplijnen 67
Woord en Sacrament
Recentelijk verschenen twee calvinistische leerboeken homiletiek. Het eerste van Kees de Ruijter, hoogleraar praktische theologie (inmiddels emeritus) aan de Theologische Universiteit van de Vrijgemaakten, een gereformeerde denominatie rechts in het protestantse palet: Horen naar de stem van God. Theologie en methode van de preek, Zoetermeer 2013.
Het tweede, een leerboek van de hand van twee auteurs, Bert de Leede en Cisca Stark, de een docent de ander oud-docent praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit, namelijk van de Protestantse Kerk in Nederland: Ontvouwen. Protestantse prediking in de praktijk, Zoetermeer 2017. Gepubliceerd bij dezelfde uitgeverij, maar het tweede boek kent het eerste niet! Hier staan de ruïnes van de verzuiling nog recht overeind.
Het eerste boek houdt ‘theologie en methode’ hoog in de titel, het andere ‘de praktijk’. Toch ontlopen zij elkaar niet veel. Praktisch, in de zin van handig en meteen toepasbaar, zijn ze geen van beide. Wel geworteld in een doorleefde praktijk. Het zijn praktisch theologische reflecties op de hele weg van tekst tot preek, van predikant tot hoorder en vice versa.
Onafhankelijk van elkaar schrijven beide boeken sacramentele waarde toe aan de preek. Dat laat zich verstaan tegen de volgende achtergrond. De middeleeuwse kerk kende de wettelijke verplichting eenmaal per jaar ter communie te gaan (en daaraan voorafgaand te biechten). De inzet van de Reformatie daarentegen was: graag en vaak ter communie te gaan, elke zondag, bij Luther maar ook bij Calvijn! In de calvinistische Reformatie echter is de viering van ‘het avondmaal’ teruggebracht tot vier of zes keer per jaar. Ontvouwen bepleit een maandelijkse viering. Het curieuze doet zich dus voor dat de catholica die elke zondag de eucharistie viert, daarmee in de voetsporen treedt van de reformatoren, terwijl het calvinisme dat terughoudend is in de frequentie van de avondmaalsviering, het minimum van de middeleeuwse kerk voortzet!
In het calvinisme kwam sacramentaliteit grotendeels vacant te staan. Die vacature is ingevuld door de preek.
Bij Luther geldt: het Woord komt bij het water en maakt het tot doopwater, het Woord komt bij brood en wijn en maakt ze tot lichaam en bloed van Christus. Met een beroep op Augustinus: het sacrament is een verbum visibile.
Als de sacramenten echter meer en meer wegvallen, blijft alleen de woordenwereld over. Moet zich daarin nu de presentia realis voordoen waarop wij hopen? In de preek? Denk aan de protestantse kenschets van het Woord als verbum efficax, ‘krachtdadig Woord’. En aan Heinrich Bullingers adagium: Predicatio verbi dei est verbum dei, ‘De prediking van Gods Woord is zelf Gods Woord.’
Beide homiletische handboeken gaan een stap verder. Geen substitutie maar analogie. De preek – of wellicht eerder de schriftlezing! – mag dan in sommige opzichten vergelijkbaar zijn met het sacrament, de preek komt niet in plaats van het sacrament maar leidt ernaar toe.
De Ruijter laat zijn paragraaf ‘Preek als sacrament’ (83) volgen door de paragraaf ‘Taal als daad’ (85) waarin hij komt te spreken over het performatief (Austin) karakter van de preek, over taalspel (Wittgenstein) en double-agency discourse (Wolterstorff). Maar hij waarschuwt voor preken met ‘een exclusief sacramenteel karakter’ en pleit ‘nadrukkelijk ‘voor een liturgische inbedding van preek en homiletiek’ (35).
De Leede en Stark benadrukken de eenheid van Woord en Sacrament: ‘De preek verliest zeggingskracht, en verarmt, wanneer zij niet in de viering van de liturgie hoorbaar en in het script van de liturgie zichtbaar ergens naartoe leidt. Wanneer zij niet evoceert tot verandering, tot een daad in de vorm van opstaan, naar voren gaan, knielen, ontvangen, overgave, vooruitgrijpen op het Rijk dat komt, schiet zij tekort’ (281). En met een beroep op Karl Barth: ‘Het functieverlies van de preek heeft alles te maken met het functieverlies van het sacrament.’
In Ontvouwen wordt onderstreept ‘dat ook de preek liturgie is’, maar het blijft nog onwennig. Wat de auteurs onder liturgie verstaan? ‘Gebeden, lezingen, muziek, samenzang, ontsteken van de paaskaars’ (282). Dat laatste is wel heel curieus: alsof wíj het paaslicht van Christus ontsteken, in plaats van dat de geloofsgemeenschap samenkomt in de gegeven lichtkring van de Levende. De auteurs spreken onbekommerd van ‘het’ doopvont en hebben er nog nooit over nagedacht dat de vont misschien vrouwelijk is. Zij dichten het lied ‘God heeft het eerste woord’ toe aan Willem Barnard (33, het is van Jan Wit).
Beide boeken laten zien dat deze blinde vlekken niet op te vatten zijn als ‘onbekend maakt onbemind’. Integendeel, de auteurs ademen een groot verlangen het Woord van God te ontvouwen in het krachtenveld van liturgie. En ook daarbuiten!
Kees de Ruijter, Horen naar de stem van God. Theologie en methode van de preek, Zoetermeer 2013.
Bert de Leede en Cisca Stark, Ontvouwen. Protestantse prediking in de praktijk, Zoetermeer 2017.
drs. Klaas Touwen