- Versie
- Downloaden 22
- Bestandsgrootte 275.18 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 25 juli 2019
- Laatst geüpdatet 15 december 2020
Homiletische hulplijnen 30
Als
‘Als we echt in God geloven, zal onze angst in een diep vertrouwen gaan veranderen’ – ‘Als je een echte keuze voor Jezus maakt, zul je een nooit gekende blijdschap ervaren.’ – ‘Als je bidt, zul je Gods troost ervaren.’ – ‘Als we die uitnodiging van Jezus volgen, zal ons leven veranderen.’
Dergelijke zinnen ben ik vaak tegengekomen in preken die ik gehoord of gelezen heb. En soms ook in preken die ikzelf geschreven en gehouden heb. Het zijn zinnen waarmee de prediker zijn hoorders wil bemoedigen om een (verdere) stap in het geloof te nemen. En waarmee hij een verband probeert te leggen tussen de heilsboodschap die hij verkondigt en de ervaringswereld van zijn hoorders. Het heil is relevant, ook voor wat mensen ondervinden. Dat wil de prediker door middel van zulke zinnen graag overbrengen.
Maar wat hij daadwerkelijk overbrengt, is soms een heel andere boodschap. Misschien zelfs het tegendeel van wat hij bedoelt. Dat heb ik vooral geleerd toen ik als pastor in een psychiatrisch ziekenhuis werkte. Toen heb ik geprobeerd om bijvoorbeeld met de oren van een zwaar depressieve mevrouw te luisteren naar een zin zoals: ‘Als je een echte keuze voor Jezus maakt, zul je een nooit gekende blijdschap ervaren.’ Op grond van een stoornis in haar hersenstofwisseling is deze mevrouw tegenwoordig gewoonweg niet in staat om ook maar een klein beetje blijdschap te voelen. Dat is op zichzelf al naar genoeg. Maar zo’n zin uit een preek voegt daar nog iets aan toe en maakt het nog veel erger. Want zij hoort daarin de duiding: ‘Als je geen blijdschap ervaart, heb je dus geen echte keuze voor Jezus gemaakt.’ En misschien dwingt haar dat zelfs tot de conclusie: ‘Als ik geen keuze voor Jezus gemaakt heb, zal hij dus ook niet voor mij kiezen, dus ben ik (eeuwig) verloren.’
Of denk aan een oudere meneer die – zonder dat er sprake is van een psychische ziekte – al van jongs af aan heel vaak en heel snel bang wordt. Hij schaamt zich daarvoor en hoort nu de boodschap: ‘Wanneer we echt in God geloven…’ Dus: ‘Volgens de prediker geloof ik niet echt in God, want anders zou mijn angst allang in een diep vertrouwen veranderd zijn.’
Of het echtpaar dat al zo lang uitkijkt naar een verandering van hun moeilijke levenssituatie en daar ook het beste voor doet. Zij horen hier de boodschap: ‘Als je de uitnodiging van Jezus volgt, zal het gebeuren.’ En ze zullen zich afvragen: ‘Hebben we dat dus niet gedaan, dan?’
Het probleem in al deze voorbeelden is dat de prediker onbedoeld in feite zegt: ‘Het is je eigen schuld of je eigen ongeloof, dat je in de ellende zit’. En niet bijvoorbeeld: ‘Er is een zware last op je schouders gelegd. Maar je mag weten: Christus draagt eraan mee. Ook al merk je daar (soms) niets van.’
Wat kan de prediker doen om te voorkomen dat hij in feite de verantwoordelijkheid voor de ellende bij de hoorder neerlegt? Hij kan in zijn preekmanuscript nog eens kritisch gaan kijken naar alle zinnen die met ‘als’ of ‘wanneer’ beginnen. En hij kan proberen om eens naar die zinnen te luisteren met de oren van iemand die een last moet dragen die hij niet zelf gezocht heeft en die hij niet zomaar kan veranderen.
En de prediker kan oefenen om het heil van God ‘onvoorwaardelijk’ neer te zetten. Dus niet:
‘God wil je graag iets schenken, als jij…’, maar: ‘God schenkt…’ of: ‘God belooft…’ En los daarvan, dus niet als ‘voorwaarde voor het heil’, kan de prediker een oproep doen, bijvoorbeeld om in God te geloven of Jezus te volgen.
Heye Heyen
LOGO
Ontleend aan ‘de mystieke molen’, sculptuur basiliek Sainte-Marie-Madeleine,
Vézelay, die de samenhang verzinnebeeldt tussen Oude en Nieuwe Testament.
Mozes werpt tarwe in de molen, Paulus vangt het meel op.