- Versie
- Downloaden 47
- Bestandsgrootte 297.69 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 24 juli 2019
- Laatst geüpdatet 22 januari 2021
13 juni 2010
Elfde zondag door het jaar
Lezingen: 2 Sam. 12,7-10.13; Ps. 32; Gal. 2,16.19-21; Luc. 7,36–(50)8,3
Inleiding
In de lezingen uit 2 Samuël en Lucas staan schuldbesef en vergeving van zonden centraal.
2 Samuël 12,7-10.13
Deze verzen behoren tot het indrukwekkende geheel van 2 Samuël 11,1–12,25 waarin David niet de ideale koning van Israël blijkt te zijn. Want hoewel ook de koning ondergeschikt is aan de voorschriften van de Heer, schuwt David overspel en zelfs moord niet.
Koning David raakt in de ban van Batseba, de vrouw van Uria de Hethiet, en zij wordt zwanger van David. Goede raad is duur, want volgens Leviticus 20,10 zouden beiden ter dood moeten worden gebracht wegens overspel. Door toedoen van David sneuvelt Uria in de strijd. Na het verstrijken van de rouwperiode wordt Batseba Davids vrouw en zij schenkt hem een zoon. Maar wat David gedaan heeft, is slecht in de ogen van de Heer (11,27).
Daarom stuurt de Heer de profeet Natan naar koning David. Hij vertelt hem de ontroerende parabel van de rijke man met de vele schapen en runderen, en de arme die maar één lammetje heeft, dat hem zo dierbaar is als een eigen dochter. En uitgerekend dat ene lammetje wordt hem door de rijke afgepakt en geslacht. David is hevig verontwaardigd en oordeelt als rechter wanneer hij zegt dat de rijke de dood verdient en hij het lammetje viervoudig moet vergoeden. Dit laatste is conform Exodus 21,37: Wanneer iemand een rund steelt of een schaap of geit en hij slacht of verkoopt het dier, dan moet hij het vergoeden: een rund met vijf runderen, en een schaap of geit met vier schapen of geiten.
Natan maakt als een waarachtige profeet die niet zwicht voor de wereldse macht, de koning duidelijk dat deze zelf die rijke man is… Hoewel God hem alles heeft geschonken tot en met het koningschap toe, heeft David Gods geboden met voeten getreden en zal hij Gods straf moeten ondergaan. Als David berouw toont, wordt zijn zonde onmiddellijk vergeven en de straf ‘aangepast’: niet David moet sterven – het oordeel dat hij over zichzelf heeft uitgesproken (12,5) – maar de pasgeboren zoon die Batseba hem had geschonken (12,18). Later zullen nog drie zonen van David sterven, Amnon (13,27vv), Absalom (18,14) en Adonia (1 Kon. 2,25) zodat de in Exodus vereiste viervoudige vergoeding plaatsgevonden heeft. Met de dood van zijn kinderen wordt David in zijn toekomst getroffen.
Lucas 7,36-8,3
Lucas 7,36-50 is een illustratie van het terugkerende verwijt van de Farizeeën en schriftgeleerden dat Jezus een vriend van tollenaars en zondaars is (7,34). Zij mogen volgens Jezus op Gods barmhartigheid vertrouwen, zoals ook nu weer blijkt wanneer hij tot de vrouw zegt: ‘Uw zonden zijn vergeven’ en ‘Uw vertrouwen is uw redding. Ga in vrede’ (v. 50).
Deze geschiedenis over de vrouw met het albasten flesje balsem vindt – in tegenstelling tot de overige evangelisten – niet in Betanië plaats, vlak voor het lijden van Jezus en met het oog op zijn begrafenis, maar nog in Galilea. Jezus is te gast bij de Farizeeër Simon. Een in de stad als zondares bekend staande vrouw komt binnen. De vrouw – haar naam wordt niet genoemd – spreekt geen woord, maar haar liefdevolle handelen ten opzichte van Jezus zegt des te meer. Het shockerende in deze situatie voor de gastheer en de genodigden is dat Jezus zich door deze vrouw laat aanraken, dat wil zeggen: cultisch onrein maken. Vers 47 veronderstelt dat zij Jezus al eerder heeft ontmoet. Daarop duidt ook de fles met balsem als teken van haar liefde en dankbaarheid.
De vraag wie Jezus is, komt in dit hoofdstuk en in deze lezing in volle sterkte terug (7,16.19; vgl. 5,21). Gastgever Simon komt al snel tot de conclusie dat Jezus geen profeet kan zijn (v. 39). Uit het antwoord dat Jezus Simon geeft, blijkt echter dat hij diens gedachten doorgrondt en bovendien weet wie de vrouw is.
Jezus gaat een leergesprek aan met Simon en vertelt de parabel over een geldschieter die de schulden van twee schuldenaars kwijtscheldt. Op de vraag van Jezus: ‘Wie van de twee zal hem de meeste liefde betonen?’ geeft Simon het juiste antwoord: ‘Ik veronderstel degene aan wie hij het grootste bedrag heeft kwijtgescholden’. Vervolgens past Jezus de parabel toe op Simon en de vrouw, zij beiden zijn schuldenaars want iedereen staat immers in de schuld bij God. Dan volgt tot driemaal toe de beschamende confrontatie tussen Simons gedrag als gastheer en het gedrag van de vrouw. Simon – hij is de exponent voor velen – voelt zich verheven boven de vrouw en denkt geen vergeving nodig te hebben. Uitgerekend aan haar moet hij een voorbeeld nemen, juist omdat zij weet dat zij op Gods barmhartigheid is aangewezen, zij heeft weet van haar behoefte aan vergeving. Haar liefde en dankbaarheid jegens Jezus zijn er het daadwerkelijke bewijs van.
Wanneer Jezus de woorden van vergeving tot de vrouw richt, vragen ook de overige genodigden zich af, wie Jezus is. Vergeving van zonden is immers voorbehouden aan de Eeuwige (v. 49). Door zijn woorden handelt Jezus als God. Jezus legt de relatie tussen vergeving van zonden en liefde. Naarmate iemand hem meer liefheeft, wordt hem/haar meer vergeven. Omdat de vrouw in tegenstelling tot Simon zich bewust is van haar zondigheid, staat zij open voor vergeving en daarmee voor Gods liefde.
Conclusie: Jezus is een profeet, zelfs meer dan een profeet…
In het summarium 8,1-3 vermeldt Lucas behalve de twaalf ook vrouwen die Jezus volgen. Onder hen bevindt zich Maria uit Magdala. Jezus heeft haar van zeven demonen verlost. In de loop van de geschiedenis is zij ten onrechte vaak vereenzelvigd met de berouwvolle vrouw uit dit evangelie. Zij wordt dan ook in de kunst meestal afgebeeld met een kruikje. Dat kruikje wekt de associatie met de vrouwen, onder wie Maria uit Magdala, die heel vroeg in de morgen het dode lichaam van Jezus wilden zalven, maar het graf leeg aantroffen (Luc. 23,55–24,3.10). Haar eretitel luidt apostola apostolorum.
Preekvoorbeeld
Vergiffenis, daar draait het om in de lezingen van deze zondag. Zowel David als de zondige vrouw uit de evangelielezing willen hun leven veranderen en vragen om vergeving.
Er is ruimte voor mensen, ook als ze de fout in zijn gegaan. Wij worden niet vastgepind op ons verleden, maar krijgen elk moment een nieuwe kans om het anders te gaan doen als dat nodig is. Zo werkt Gods barmhartigheid.
Voor ons mensen kan het echter soms heel moeilijk zijn de ander een nieuwe kans te geven. In de evangelielezing van deze zondag leert Lucas ons om mensen een nieuwe kans te geven.
Jezus is te gast aan de maaltijd bij de rijke Farizeeër Simon. ‘Wie is die Jezus nu eigenlijk’, vragen de gasten zich af, en ook Simon wordt door die vraag beziggehouden. Wellicht heeft hij Jezus daarom uitgenodigd, want een echt welkom zoals je ten aanzien een vriend zou verwachten, heeft hij Jezus niet gegeven. Simon lijkt vast te zitten in zijn denken. Wetten en regels domineren zijn houding en een sprankelende ruimte waarin mensen mogen groeien ondanks fouten, is hem vreemd.
Als Jezus aanligt, komt er een vrouw binnen van wie bekend is dat zij zondig leeft. Zij komt niet voor de gastheer, maar voor Jezus. Deze vrouw kent haar tekorten maar vertrouwt erop dat Jezus haar niet laat vallen. Jezus accepteert de vrouw. De gastheer trekt meteen zijn conclusie: Jezus is in ieder geval geen profeet, want dan zou hij weten wie deze vrouw is en haar terechtwijzen en afweren. Voor Simon is er geen andere conclusie mogelijk, want hij denkt in wetten en regels, oordeelt en veroordeelt. Hij ziet niet wat voor moois en goeds er gebeurt, hij is er met zijn hart niet bij. Hij ziet niet dat deze vrouw op een keerpunt staat. Jezus kent Simons gedachtegang. Hij wil hem verlossen van zijn kortzichtigheid, daagt hem uit zijn blikveld te verruimen en niet alleen de wet, maar ook zijn hart te laten spreken. Jezus zoekt zijn toevlucht tot een parabel die hij eindigt met een vraag aan Simon: Wie zou meer liefde en geluk tonen: iemand die een kleine schuld niet hoeft terug te betalen, of degene aan wie een grote schuld wordt kwijtgescholden? Jezus wijst hem erop dat de vrouw veel liefdevoller en hartelijker was dan Simon zelf. En zegt tegen Simon: ‘Daarom zeg ik je, haar zonden zijn haar vergeven al zijn het er vele, want ze heeft veel liefde betoond.’ En tot de vrouw zegt hij: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’ En: ‘Uw vertrouwen is uw redding.’
Jezus zegt niet: ‘Ik vergeef u uw zonden.’ Dat zou niet gepast zijn. Jezus weet dat ze zijn vergeven. Hij ziet het aan haar houding. Zij is zo liefdevol, dat is geen gedrag van een zondaar. Dat kan alleen als je je fouten hebt ingezien en je leven wilt veranderen. Haar gedrag is een kentering. Het is het begin van een verandering. De vrouw is vol vertrouwen naar Jezus toegekomen en daarmee heeft zij iets in gang gezet.
Jezus probeert de Farizeeër Simon te tonen dat je de wet van het hart boven die van het verstand kan zetten. Niet het verleden is bepalend, want het nu brengt nieuw perspectief. Dat geldt voor de mens die jou ontmoet en voor jezelf.
Deze hele dialoog tussen Simon en Jezus heeft Lucas voor ons geschreven om ons bewust te maken. Hoe kijken wij naar mensen? Krijgt iemand van ons een nieuwe kans als hij/zij erom vraagt? Of hanteren wij: eens een dief altijd een dief. Blijven wij hangen in een oordeel. En veroordelen we iemand voortdurend omdat we vinden dat hij/zij altijd al onuitstaanbaar of egoïstisch, gierig of jaloers, crimineel of noem-maar-op was. Zetten wij de ander vast en onszelf al oordelend erbij?
Natuurlijk is het zo dat bepaald gedrag te veroordelen is, maar daarmee mogen we niet de hele persoon afschrijven. De mens valt niet samen met zijn gedrag, hij/zij is meer. Dat zien we niet alleen bij de vrouw die naar Jezus toekomt, maar ook in de eerste lezing bij David. David heeft zich onmogelijk gedragen, maar als de profeet Natan hem laat inzien hoe desastreus zijn gedrag is, is hij helemaal aangeslagen. David werd verblind door hebzucht.
God is aanwezig in ons mensen, maar zijn aanwezigheid kan geblokkeerd zijn doordat we door andere zaken totaal in beslag worden genomen. Door hebzucht, macht, aanzien, jaloezie. Zaken die ons blokkeren naar de mensen om ons heen en ons aanzetten tot kwaad, niet omdat we van die slechte mensen zijn, maar gewoon omdat het zo loopt omdat we de werkelijkheid vertekend zien. Als wij zelf door zo iemand benadeeld worden en het ons betreft, kan het moeilijk zijn nog iets goeds in zo iemand te ontdekken. Zo kom ik bijvoorbeeld heel veel families tegen waar een breuk door loopt. Een van de kinderen komt niet meer thuis, of broers en zussen die elkaar nooit meer willen zien. De totale mens, de hele persoon wordt afgeschreven. Heel vaak is de aanleiding een erfenis, maar soms weten beide partijen niet eens meer wat de oorsprong is van het conflict. Ook na een echtscheiding kan het zo lopen. De andere partij is alleen nog maar zwart. Het levert soms heel schrijnende situaties op, waar mensen aan lijden.
De lezingen van vandaag leren ons dat God barmhartig is en dat die barmhartigheid en die liefde een bron zijn die ook in ons leeft. Wij worden dan ook uitgedaagd om met een barmhartige houding in het leven te staan. De stem van ons hart mag die van het verstand begeleiden. Want liefde is een bron van heling. Wanneer wij mensen voelen dat er iemand is die om ons geeft, van ons houdt, komen we tot leven. Het zet ons in onze kracht. Het kan een geblokkeerde levensbron openen.
Wij worden uitgenodigd om net als Jezus Gods aanwezigheid in ons leven toe te laten. Als vanzelf geven we dan ruimte aan de mensen om ons heen en komen zo zelf met onze liefde meer aan het licht.
Yvonne van den Akker-Savelsbergh, inleiding
Clara Angenent, preekvoorbeeld