- Versie
- Downloaden 26
- Bestandsgrootte 385.06 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 24 juli 2019
- Laatst geüpdatet 15 januari 2021
9 april 2009
Witte Donderdag
Lezingen: Ex. 12,1-8.11-14; Ps. 116; 1 Kor. 11,23-26; Joh. 13,1-15 (B-jaar)
Inleiding
In de christelijke verbeelding wordt het ‘laatste avondmaal’ gezien als een Pesachmaaltijd, zo is het in de synoptische evangeliën. Niet bij Johannes. Bij Johannes is de laatste maaltijd van Jezus met zijn leerlingen niet de viering van Pesach, maar vindt hij plaats op de avond van de dag voor het feest, dus aan het begin van de voorbereidingsdag – de dag begint immers ’s avonds. Ook de berechting en kruisiging van Jezus vinden bij Johannes plaats op de dag van voorbereiding. Historisch is dat veel waarschijnlijker. Een rechtszitting van het Sanhedrin en een executie zijn op een feestdag ondenkbaar. Overigens meldt ook de Talmoed, in een passage die door onze geestelijke voorouders werd gecensureerd, dat Jezus de dag voor het feest werd geëxecuteerd.
De verschillende dateringen leiden tot interessante exegetische en historische vragen. Er zijn verschillende alternatieve hypothesen mogelijk. De exegeet P.J. Tomson wijst op een oudere theorie die stelt dat het wel degelijk een Pesachmaaltijd was, maar één die volgens een afwijkende kalender werd gevierd, één die overeenkomsten vertoont met de Esseense kalender. Het is mogelijk, al zou het betekenen dat Jezus een kalender volgde die door geen van de nieuwtestamentische schrijvers wordt vermeld. Mij lijkt het waarschijnlijker dat de koppeling van Pesach met de laatste maaltijd van Jezus met zijn leerlingen niet historisch maar associatief is, op grond van het feit dat de gebeurtenissen in de tijd zo dicht bij elkaar lagen. Bij Paulus in 1 Korintiërs 11 – het oudste bewijs – zien we geen verbinding met Pesach.
Geen Pesach dus, maar dat neemt niet weg dat het ook bij Johannes een dramatische en beladen maaltijd is met verraad en dood voor ogen. Dat kan historisch zijn. Het gebaar van het delen van brood en wijn als symbool voor Jezus’ lichaam en bloed past daar, hoe dan ook, goed bij. Johannes heeft dit echter in zijn verhaal niet nodig, hij heeft immers zijn hoofdstuk 6 al helemaal gewijd aan de betekenis van Jezus’ offer.
De Exodus-tekst is een tekst die als het ware het oog van een wervelstorm vormt. Een lezing buiten de bredere context van het uittochtverhaal is misleidend. God spreekt tot Mozes en Aäron op een cruciaal moment in de historie van Israël. Het volk is nog in Egypte, maar het moment waarop Israël zal uittrekken naar het beloofde land is nabij. Negen plagen zijn al over de Egyptenaren uitgestort, de tiende en zwaarste staat te komen. Israëls redding en de ondergang van Farao zijn nabij.
De perikopenindeling van het lectionarium haalt zoals wel vaker de jeu uit het verhaal doordat de culinaire details die de situering in de woestijn onderstrepen zijn weggelaten (v. 9-10) en, nog erger, de ongezuurde broden (vv. 15 e.v.) die in de joodse beleving onlosmakelijk met Pesach zijn verbonden. Dat is overigens ook omdat het een soort cracker is die een mens na een paar dagen, laat staan na zeven, snel zat wordt. In de soep (matzah-balletjes) smaken ze iets beter.
De stijl van de tekst is niet eenvoudig te kwalificeren. Enerzijds kan ze wat saai overkomen. Inderdaad is het de eerste tekst die nadrukkelijk wetsvoorschriften presenteert. Daarmee en ook in het vocabulaire loopt ze vooruit op de halachische teksten in de tweede helft van het boek Exodus. Anderzijds kan men de stijl ook beschrijven als plechtig en gewichtig. Het feit dat God spreekt, verklaart een zekere wijdlopigheid. Wie zou durven niet te luisteren?
Tot slot: wie eenmaal de kans heeft gehad een traditioneel-joodse seideravond (viering van Pesach) mee te maken, zal dit niet gauw vergeten. Het is een geritualiseerde mengeling van liturgie, maaltijd, vertelling en spel waarbij ook de kinderen nauw betrokken worden. In Joodse riten en symbolen van rabbijn S.Ph. de Vries Mzn is een gezaghebbende weergave te vinden die nog steeds ontroert.
In Jezus’ tijd vond het offer plaats in Jeruzalem. Men trok in groten getale naar de tempel om daar het voorgeschreven lam te slachten. De historicus Flavius Josephus vermeldt in zijn verslag van de Joodse opstand dat de Romeinen de stad Lydda gemakkelijk konden innemen, omdat de hele bevolking naar Jeruzalem was getrokken voor het feest. Dit geeft aan hoe serieus in Jezus’ tijd de pelgrimsfeesten werden genomen. Een andere tijdgenoot, Philo van Alexandrië, wijst erop dat het Pesachlam het enige offer was dat niet door een kohen, een priester werd geofferd maar door mannen uit het volk.
Het verhaal van de voetwassing komt als een daverende verrassing. Men mag aannemen dat in Johannes’ gemeente eucharistie gevierd werd, en dat de lezer dus zat te wachten op de vertrouwde instellingswoorden. Maar Johannes heeft een broertje dood aan het gewone en voorspelbare. In het volle bewustzijn van zijn godgelijke waardigheid en volmacht – wast Jezus de voeten van zijn leerlingen. Bah!
Het past bij profeten een les uit te drukken door dramatische symbolische handelingen. Voorbeelden zijn Ezechiël en Jeremia. In die zin past het gebaar ook bij Jezus. Men kan het verhaal echter ook lezen als een literaire uitwerking van bijv. Lucas 22,24-26, ‘Ik ben onder jullie als iemand die dient.’
Jezus’ gebaar van het wassen van de voeten heeft verschillende dimensies. Men moet natuurlijk op de eerste plaats denken aan het vieze werk dat een slaaf doorgaans moest doen. De straten waren destijds verre van schoon door stof, afval en uitwerpselen. In een cultuur waarin rituele reinheid zo’n grote rol speelde als de Joodse, krijgt het verhaal een veel diepere betekenis. Uiteraard voltrekt zich ook een symbolische reiniging, zoals het debat met Petrus laat zien. Dit wekt overigens de indruk dat Johannes hier een soort schaduwgevecht voert met bepaalde opvattingen over de voorrang van Petrus onder de apostelen, een debat dat in nauw verband staat met 21,15-19. Jezus benadrukt hier de gelijkheid van allen. Pas op basis daarvan en van de wederzijdse dienstbaarheid kan gezag ontstaan.
De symboliek van voeten als lichaamsdeel – iets dat toen meer gevoeld werd dan nu – impliceert een zegening voor het toekomstige zendingswerk van de apostelen, na Jezus’ dood.
Maar zoals het einde van de passage laat zien, de dienstbaarheid staat centraal, en daarmee wat nog belangrijker is: de navolging.
Preekvoorbeeld
Lieve kinderen. Als jullie allemaal een handje uitsteken, zijn we zo klaar!’, riep mamma opgewekt na het eten. ‘Dan zal ik Boris uitlaten!’ riep Annelies en ze sprong van tafel. ‘Dan help ik oma uit de stoel’ riep Bas en hij liep naar de hal om de rollator te halen. ‘Lief van je!’ zei oma. Pappa stond op om voor oma de televisie aan te zetten. Eva pakte twee puddingbordjes en verdween. Voorgoed. Daar zat mamma met een tafel vol afgekloven botjes, vuile messen en kommen vol restjes, en iedereen was weg. Rustig begon ze de borden op elkaar te stapelen. In de keuken begon ze de boel af te spoelen. Ineens stond Bas naast haar. ‘Zo die zit!’ Hij bedoelde oma. ‘Waar zijn de meisjes? Laten ze jou alleen afwassen? Ik ga ze zoeken! Bas was alweer verdwenen. Uit de hal klonken heftige ruzietonen, die niet verstomden voor de keuken was opgeruimd. Voor de leuke karweitjes is iedereen wel te vinden; het zware werk is er voor bijzondere mensen!
Dertien mannen staan rond een tafel met een stok in de hand. Ze maken een gehaaste indruk. Zo schreef de traditie dat voor. Een gebeurtenis uit hun verleden moet tot leven komen. Een ongelooflijk verhaal wordt opnieuw verteld, om het nooit te vergeten. God had zich het lot aangetrokken van een groepje slaven. Hij was niet langer de God van koningen en farao’s.
Hij had de kant van de onderdrukten gekozen. Dat geloof had kracht gegeven. Daarom staan zij nu, net als duizend jaar geleden, met een stok in de hand rond een geslacht lam. Nog steeds zijn ze op de vlucht voor onderdrukking. Ze zoeken contact met het levensgevoel van hun verre voorvaderen die er in het voorjaar op uit trokken om nieuwe weidegronden te zoeken. Ze zoeken de inspiratie van Mozes die lang geleden op dezelfde manier uit Egypte was gevlucht. Ze hadden de naam van God laten wonen in hun adem en hem uitgeschreeuwd over hun toekomst. Ze waren ontsnapt aan een machtige vijand. Nu staan ze opnieuw rond ongedesemd brood en een beker kruidige wijn.
Ik stel me voor dat de leerlingen en Jezus zo het avondmaal gebruikten.
Zeker is dat niet. Michelangelo zag ze allemaal aan één kant van de tafel zitten. Anderen schilderen het gezelschap liggend op rustbanken. De evangelist Johannes laat het avondmaal niet op Pesach maar daags daarvoor plaatsvinden. De volgende zitting van het Sanhedrin en de terechtstelling van Jezus zouden immers op een feestdag niet mogelijk zijn geweest. Zeker is het dus niet dat we vanavond met een traditioneel Pesachmaal van doen hebben. Maar de evangelisten willen wel een verband leggen tussen het grote bevrijdingsfeest en Jezus’ leven en sterven.
Met Pasen was het rumoerig in de stad. Overal patrouilleerden Romeinse soldaten. De overheden letten op iedereen die het woord vrijheid in de mond nam. Het kan niet anders of Jezus heeft gevoeld dat zijn leven bedreigd was. Een paar dagen geleden hadden ze onverwacht groot succes gehad. Mensen hadden gezongen en gedanst. Met een ezeltje had Jezus laten zien dat hij allerminst op onrust uit was. Maar de aandacht was op hen gevestigd en de Romeinen waren vast van plan elk relletje in de kiem te smoren. Jezus zag zijn dood onder ogen. Deze vraag moet hem bezig hebben gehouden: ‘Heb ik alles verteld wat ik over God wilde zeggen? Ben ik duidelijk geweest?’
Iemand had een hartstilstand gehad. Hij zat nog voor de televisie. Heerlijk zo’n dood, zuchtte menigeen. Zijn vrouw had hem zo gevonden. Ze was eerder naar bed gegaan en merkte in de ochtend pas dat hij niet naast haar lag. Zij huilde zacht en intens. Hoe was het mogelijk dat hun huwelijk van meer dan veertig jaar zomaar ophield. In het laatste gesprek waren ze het niet eens geweest over het komende weekend. Zij wilde met de trein naar haar jarige kleinkind. Ze wilde niet zeggen, dat hij niet meer veilig reed. Hij had aangevoeld waar ze heen wilde. Met een verwijt op de lippen was ze gaan slapen. De vrouw vond geen vrede. Het laatste woord blijft eeuwig hangen. Er is toch maar één woord dat er tenslotte toe doet: ‘Ik hou van je!’ En je kunt je afvragen of haar zorg om zijn gezondheid, zelfs in hoge woorden uitgesproken, niet ook betekent: ‘Ik houd van je’.
Vanavond wil Jezus de kern van zijn boodschap uitspreken in een enkel gebaar. Hij begint het maal met het ontvangen van zijn gasten. Zelf treedt hij in de rol van de knecht. Duidelijker kan hij niet zijn. Dat voelen de leerlingen ook en ze generen zich. Doen jullie later maar net zo! Jezus viert het feest van de opstand en de bevrijding. Vanavond is dit zijn grote zorg: als jullie maar niet vergeten, dat er geen bevrijding mogelijk is zonder dienstbaarheid. Als jullie maar nooit vergeten dat er geen nieuwe wereld wordt geboren zonder liefde. Gauw, houd de stok in de hand en de schoenen dichtgesnoerd, neem en eet...
Matthijs Kronemeijer, inleiding
Harry Brouwers, preekvoorbeeld