- Versie
- Downloaden 12
- Bestandsgrootte 378.28 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 24 juli 2019
- Laatst geüpdatet 15 januari 2021
1 november 2009
Allerheiligen
Lezingen: Apok. 7,2-4.9-14; Ps. 24; 1 Joh. 3,1-3; Mat. 5,1-12a (B-jaar)
Inleiding
De keuze van de lezingen
De lezingen vormen een helder getuigenis van de christelijke geloofstraditie. Op dit Hoogfeest reiken ze ons de visie aan op leven en toekomst. De Bergrede van Jezus is een indringend appèl tot een levenswijze gericht op wat God verlangt. De lezing uit de eerste Johannesbrief onderstreept dat deze levenswijze samenhangt met ons nieuwe leven als kinderen van God, en wel in het perspectief van het ‘zien van God zoals hij is’ (zie Mat. 5,8). De Apokalyps is het visioen over die toekomst, waarin beeldend wordt gesproken over die ontmoeting met God en het Lam. Dit laatste bijbelboek getuigt door beeld en taal van een enorm gevoel voor continuïteit in het geheel van de Schriften over de weg van God en zijn volk.
Het is belangrijk die beweging waarin we worden meegenomen van deze wereld naar de komende wereld, te herkennen. De weg daartoe is op deze aarde te gaan. Heiligen zijn ons daarin voorgegaan. De dank aan God daarvoor kleurt het Hoogfeest van Allerheiligen, maar ‘het hier en nu’ is de uitdaging aan ons. Dat accent legt de Bergrede. De lezingen grijpen helemaal terug op taal en gedachten van het Oude Testament. Zij het, dat door Jezus en zijn prediking het perspectief zich ontwikkelt tot ‘door hem en in hem en met hem.
De Bergrede
De Bergrede is een van de vijf grote redevoeringen in het evangelie van Matteüs. Een indrukwekkende compositie, waarin hij eigen accenten legt, gericht op de levenshouding, de innerlijke bewogenheid. Terwijl Matteüs die innerlijke bewogenheid benadrukt, zijn de zaligsprekingen bij Lucas in het geheel van zijn boodschap meer gericht op de concrete situatie van leefomstandigheden in armoede en beperking (Luc. 6,20-23).
Zoals alle evangelisten wil Matteüs getuigenis geven over Jezus en zijn boodschap. Dat betekent een gelaagdheid in de opbouw van zijn evangelie. Primair is het onderricht door Jezus als leraar. Vervolgens hoe Jezus handelde en wat dat teweeg heeft gebracht. Ten slotte vertelt hij hoe die ervaring en de kennis daarvan wordt tot het geloof in en het getuigenis over de betekenis van Jezus, over zijn door God gezonden zijn, over hem als Messias.
In de Bergrede gaat het vooral om zijn onderricht over de goede levenshouding.
In de verzen 1-12a beluisteren we hoe het Jezus is vergaan en hoe dat lot en die keuze ook zijn leerlingen kan/zal treffen. Vers 12b, dat niet opgenomen is in onze lezing, legt de verbinding met het lot van profeten vóór Jezus en onderstreept die bovengenoemde continuïteit.
Jezus’ boodschap, zijn evangelie, is diep verankerd in de bijbelse traditie en de geestelijke stromingen in zijn tijd, met name in de leerscholen van de Farizeeën. Het gaat om een stijl van leven in trouw aan Gods woord. Dat staat bondig verwoord in de lofzang van Zacharias: ‘God dienen in heiligheid en rechtvaardigheid al onze dagen’ (Luc. 1,74v). Voor heiligheid en rechtvaardigheid zien we ook de vertaling ‘in vroomheid en gerechtigheid’. Dit raakt aan de kern: gerichtheid op God, gerichtheid op je handelen. In de joodse geloofsbeleving heet dat de kavana, de gerichtheid van je hart, de toewijding bij godsdienstig handelen. De psalmen onder andere verwoorden dit beleven, dit verlangen naar een leven zoals God verlangt. In zijn prediking bouwt Jezus, die daar kennelijk geheel mee vertrouwd is, daarop voort. In de Bergrede maakt hij ons deelgenoot van die inspiratie. Je geluk ligt in dat verlangen en handelen. Vandaar die herhaalde zaligspreking van hen, die zo leven en doen. Het maakt de tekst ook tot een ritmisch en literair mooi geheel. In de Psalmen is 24 keer sprake van zo’n zaligspreking, ook enkele malen in Spreuken en her en der elders in de Schrift. In de Bergrede ontvangen wij dus uit die schatkamer: gelovig leven als bron van geluk.
Hoe en wat is dan dat geluk? De toon wordt gezet, zoals Psalm 1 begint: ‘Gelukkig de mens, die niet meegaat met wie kwaad doen…’ In de vertalingen komen we naast ‘gelukkig’ ook ‘zalig’ tegen. Beide gaan terug op de Hebreeuwse term voor: goed, welvarend, op de goede weg, heil, geluk. Hieronder een toelichting bij de zaligsprekingen.
‘Arm van geest’: Hier wordt gedoeld op gewone eenvoudige mensen met een ontvankelijke geest voor wat goed en recht is. De NBV vertaalt: ‘wie nederig van hart zijn.’ Men sprak van de anawim, de eenvoudigen, het volk van het land. Dat klinkt ook in het Magnificat: ‘Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares’ (Luc. 1,48). Die aandacht voor de eenvoudigen lezen we onder andere in Jesaja 57,15 en 61,1-3. Matteüs noemt het ook in 11,2-6. We raken aan de hartslag van de Schrift.
‘De treurenden’: Denk aan Psalm 126: het volk van de ballingschap, dat troost put uit de kracht van het vertrouwen op Gods beloften. We vinden die houding alom bij de profeten, onder meer in Jesaja 61.
‘De zachtmoedigen’: Matteüs refereert hiermee aan andere uitspraken: ‘Leer van mij, dat ik zachtmoedig ben en nederig van hart’ (Mat. 11,29) en het citaat in Matteüs 21,5 uit Zacharia 9,9. Daar is het ook verbonden met de landbelofte. De Heer zelf zal het volk ruimte, veiligheid en vrede geven in het land, als er gerechtigheid wordt nagestreefd. Deze zaligspreking is als Psalm 37,11.
‘Hongeren en dorsten naar gerechtigheid’: Het woord gerechtigheid is al genoemd en vormt een telkens terugkerend thema in heel de Schrift. Bij Matteüs treffen we het aan in 3,15; 5,20; 6,1.33; 21,32 en verder op vele plaatsen in de psalmen en bij de profeten. Het Godsvolk is geroepen tot gerechtigheid en zal daaraan worden getoetst.
‘De barmhartigen’: Zie Matteüs 18,33 en hoofdstuk 25 over de daden van barmhartigheid. Zoals God barmhartig is, zal ook de mens moeten leren barmhartig te zijn.
‘Zuiver van hart’: Zie Matteüs 23,26v over de innerlijke oprechtheid. Evenzo in Psalm 24,4; 51,12 en 73,1. Het perspectief van het mogen zien van God vinden we eveneens in 1 Johannes 3,2.3 en in de Apokalyps 22,4. Heden en toekomst verbinden zich met elkaar.
‘Vredestichters’: De opdracht tot vrede en het volbrengen ervan duidt op verwantschap met God. Leef in vrede, bij voorbeeld in Jakobus 3,18 in combinatie met gerechtigheid, zoals ook elders in de Schrift.
‘Om gerechtigheid vervolgd’: Het lijden omwille van de gerechtigheid is een terugkerend thema in de boodschap zoals in 1 Petrus 3,14.
‘Beschimping omwille van mij’: Hier wendt de Bergrede zich in de richting van getuigenis over Jezus en over wat hij heeft doorstaan. Zijn leerlingen en volgelingen zullen er niet van gevrijwaard blijven, maar de Heer verwijst naar beloning in de hemel, als vrucht voor wie hij gelukkig prijst.
Literatuur
Kees Waaijman, Psalmen bij het zoeken van de weg, Kampen 1982.
Preekvoorbeeld
We zetten allebei een stapje bij om niet klem te komen zitten in de grote draaideur bij de ingang van het ziekenhuis. Hém kostte die stap duidelijk moeite, hij hinkte, had zichtbaar pijn, steunde op de vrouw naast hem. Ik moet nogal meewarig of misschien net iets te nieuwsgierig naar hem hebben gekeken, want ongevraagd zei hij met enige spot in zijn stem: ‘Ja, meneer, pas als je een zere voet hebt, ga je je vrouw ineens weer waarderen.’ Ik kon nog net zeggen dat hij een waar woord had gesproken, toen hij alweer door zijn vrouw richting polikliniek werd geloodst.
Het mocht wat cynisch klinken in de mond van deze man. Maar zo gaat dat wel in het leven. Wie van ons kent niet die ervaring: in pijn, verdriet, gemis ga je dimensies van het leven zien waar je anders misschien overheen leeft. Het ziekenhuis waar we binnenstapten ligt vol met mensen die meer dan ooit beseffen wat gezondheid betekent. De ernstig zieke vrouw die ik bezocht kwam niet uitgepraat over haar dankbaarheid voor alle lieve bezorgdheid van haar kinderen.
Wie van ons kent niet die ervaring dat donkere momenten in ons leven ons gevoelig maken voor licht in het bestaan? Bij alle tranen rond oma’s sterfbed hadden ze toch ook nog gelachen en de warmte gevoeld van een hechte familieband. Bij alle zorg om het plotselinge ontslag van pa hadden ze het toch ook als een zegen ervaren dat ze meer tijd hadden voor elkaar.
‘Zalig daarom als je arm bent, als je treurt, als je vervolgd wordt.’
Natuurlijk zijn het niet de armoede, het verdriet, de pijn op zichzelf die door Jezus zalig worden geprezen. Het lijkt eerder te gaan over ervaringen als van de man in de ziekenhuisdeur, van u en van mij: juist in wat we meemaken aan pijn, verdriet en onrecht, gaan onze ogen open voor wat in het leven wérkelijk van waarde is. In armoede gaan we beseffen dat geluk niet te vinden is in bezit. In ziekte leren we dat er meer is dan lichamelijke gezondheid. In oorlog of onderdrukking ervaren we dat er waarden zijn die zelfs een dictator je niet kan ontnemen.
En Jezus zegt: wie zulke ervaringen een plaats weet te geven, wie door alle negatieve ervaringen heen gevoel krijgt voor het ware leven, die heeft geluk, die heeft mazzel, die kan ruimte maken voor God, voor de droom van zijn Rijk: die is op de goede weg.
In de taal van het feest dat wij vandaag vieren zou je zeggen: die is op de weg van de heiligheid. Nou klinkt ‘heiligheid’ in onze oren al gauw erg braaf en weinig aantrekkelijk. Meer iets voor superchristenen dan voor ons gewone stervelingen. Niettemin, vandaag ‘eren wij allen die voor eeuwig leven bij God, of zij nu heilig verklaard zijn of niet’ (altaarmissaal). Je bent geneigd te zeggen: we vieren de heiligheid van ‘gewone’ mensen, heiligheid als iets wat voor ieder van ons haalbaar is. Aan Moeder Teresa werd ooit gevraagd of ze het niet erg vervelend vond dat er al tijdens haar leven over haar gesproken werd als over een heilige. Haar verrassende antwoord was dat ze dat helemaal niet vervelend vond, want ‘we zijn als christen immers allemaal geroepen om heilig te worden.’
Inderdaad, we zijn allemaal geroepen om de weg te gaan van Gods bedoelingen met ons. Jezus zegt dat die weg begaanbaar is als er in je leven ruimte is voor de momenten waarin je menselijk gesproken met lege handen staat, maar juist dan ervaart hoe onze handen gevúld worden, gevuld met troost, met verzadiging, met barmhartigheid, met vrede. En daarom heb je geluk als je van binnenuit ontdekt hebt dat de waarde van het leven niet te vinden is in bezit, want dan ben je op de goede weg. Je hebt geluk als je in het verdriet van het leven hebt ervaren dat troost een genade is, want dan ben je op de goede weg. Je hebt geluk als je kon varen op het kompas van je intuïtie dat niet geweld vrede brengt, maar barmhartigheid en vergevingsgezindheid, want dan ben je op de goede weg.
‘Je hebt geluk, je bent op de goede weg.’ Dat is een ‘zaligspreking’, daarmee worden geprezen al degenen die zo leven. Maar het is tegelijkertijd een uitnodiging: áls je zo leeft, dan ga je de weg van God.
Vandaag beseffen wij dat velen voor ons die weg gegaan zijn, velen die hebben begrepen dat de weg van kwetsbaarheid, van pretentieloosheid, van opkomen voor recht en vrede, de weg is van het Leven, van God, de goede weg.
Als wij op onze levensweg al eens hinkend klem dreigen te geraken in de draaideuren van het leven, dan is er altijd nog ‘de menigte die niemand tellen kan’ (eerste lezing), dan zijn er die gewone ‘alledaagse’ heiligen op wie wij mogen steunen: ‘De heiligen ons voorgegaan..., zij spreken en getuigen nog om ons geloof te sterken’ (Muus Jacobse, GvL 590).
Frans Zwarts, inleiding
Ad Blommerde sm, preekvoorbeeld