- Versie
- Downloaden 57
- Bestandsgrootte 213.70 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 22 juli 2019
- Laatst geüpdatet 27 januari 2021
18 februari 2018
Eerste zondag van de Veertigdagentijd
Lezingen: Gen. 9,8-15; Ps. 25; 1 Petr. 3,18-22; Mar. 1,12-15 (B-jaar)
Inleiding
Thoralezing: Genesis 9,8-17
Noach werd voorbeeldig en rechtschapen bevonden
ten tijde van Gods toorn was hij het losgeld.
Toen de zondvloed kwam bleef dankzij hem
een rest van de aarde behouden.
Met hem werd een eeuwig verbond gesloten,
zodat niet nog eens alle leven
door een zondvloed zou worden weggevaagd.
(Sir. 44,17v)
In Genesis 6,5–10,32 staat het verhaal over Noach en zijn nakomelingen. Jhwh besluit vanwege de slechtheid van de mensen de mens en de dieren van de aardbodem weg te vagen. Alleen Noach, een rechtvaardige, vindt genade in Gods ogen. Hij is in zijn tijd de enige die een integer leven leidt in nauwe verbondenheid met God (6,8v). Aan hem maakt God bekend wat hij van plan is om te gaan doen: Hij gaat alle mensen door wie de aarde vol onrecht is vernietigen en de aarde erbij. Alleen Noach en zijn familie zal hij met behulp van een ark redden (9,11-22). Noach, de gerechte, geeft gehoor aan de stem van jhwh zonder weerwoord. Waarom neemt hij het bij de Gerechte niet op voor al die medemensen die door het chaotische water gedood worden. Is alleen verder leven met je eigen familie wel een menswaardig perspectief? Abraham zal het later wel opnemen voor de mensen van Sodom en Gomorra (18,16–19,29). God zelf neemt het later op voor de Ninevieten, die ook onrecht op onrecht stapelen en leert zo aan zijn profeet Jona dat zijn barmhartigheid hemelsbreed is (Jona).
Na de ‘sontvloed’ – een massa chaotisch water, vergelijk de Sont – zegent jhwh Noach, de man van de vertroosting (5,29) – en zijn kinderen. In hem zal het scheppingsverhaal (1,28) opnieuw voortgang vinden (9,1-7). Ook na de sontvloed blijft de mens geschapen in Gods beeld: ‘Want God heeft de mens als zijn evenbeeld gemaakt’ (9,6; 1,26v)!
In onze perikoop (9,8-17) komt jhwh zijn belofte na die hij aan Noach vóór de sontvloed heeft gedaan (6,18). De Getrouwe sluit een verbond met Noach, zijn kinderen en met alle levende wezens. Het woord Verbond staat centraal in onze perikoop. Het komt zeven maal – een bijbelse volheid – voor. Verbond betekent: een belofte, een plechtige toezegging. Ofschoon het initiatief helemaal bij God ligt duidt het toch ook op een wederzijds liefdesverband (vgl. 17,1-27). God en de mens kunnen elkaar er op aanspreken.
De Getrouwe doet aan Noach en zijn kinderen de plechtige verzekering, dat hij nooit meer door een sontvloed mensen en alle andere levende wezens zal vernietigen. De scheiding tussen de zee en het land, zoals deze door de Schepper in den beginnen tot stand is gebracht, wordt weer van kracht (1,9v). Jhwh bevestigt dit verbond met een teken (driemaal):
‘Ik plaats mijn boog in de wolken; die zal het teken zijn van het verbond tussen mij en de aarde. Dit teken, de regenboog (Ezech. 1,28), is een gedenkteken van en voor de Getrouwe – een knoop in zijn zakdoek – : wanneer de regenboog in de wolken verschijnt zal hij het eeuwigdurend verbond tussen hem en alles wat op aarde leeft ten goede gedenken. Er zal nooit meer een Sontvloed komen (Jes. 54,9v). Ook al heeft de mens, geschapen in Gods beeld en dus goed (tof) en met de opdracht om op God te gaan gelijken, een aandrift tot het kwaad (8,21), toch geeft de Getrouwe in Noach een onvoorwaardelijk ja aan de mensen.
Er valt weer en voor altijd te leven op onze zuster moeder aarde. Aan het voortbestaan van mens en wereld ligt deze belofte van God ten grondslag. Vanuit dit (teken van het) verbond mag de mens in vrijheid en verantwoordelijkheid – kiezend voor de goede en tegen de slechte aandrift – leven op de aarde en de wereld humaniseren tot zegen van alle mensen, heel de schepping en van God, de getrouwe Schepper.
Water, water van de vloed
die de ark wel dragen moet,
hoog staat daar de regenboog:
God maakt heel de aarde droog!
(André Troost, LB 358:2)
Brieflezing: 1 Petrus 3,18-22
Zie: Piet van Veldhuizen, ‘De eerste brief van Petrus. In de wereld staan’, in: Henk Janssen & Klaas Touwen (red.), Steenrots en struikelblok. Petrus in de Evangelies, Handelingen en brieven, Vught 2017, 94-103
Evangelielezing: Marcus 1,9-15
Alleen binnen de context van 1,1-15 kan onze perikoop (1,9-15) verstaan worden. De evangelist Marcus heeft geen geboorteverhaal,zoals Matteüs en Lucas, en begint ook niet met een proloog/ouverture zoals Johannes, maar valt meteen met de deur in huis. Hij heeft haast met de verkondiging van de goede boodschap die in Jezus Christus, zoon van God, aan het licht is gekomen (1,1.15)
Jezus Christus, zoon van God, is ook een teken van Gods verbond. In hem komt Gods trouw aan de mensen als een blijde boodschap aan het licht. Zoals Deuterojesaja de ballingen bemoedigde met een blijde boodschap – de terugkeer naar Jeruzalem aan de hand van God, de Herder (Jes. 40,1-11) – zo schildert Marcus Jezus uit Nazaret als de brenger van het koninkrijk van God. In de geest van de profeet Elia is Johannes de wegbereider van de komst van God(s koninkrijk, 1,2-4). Hij roept de mensen in de woestijn op om zich ten teken van ommekeer te laten dopen. Johannes wijst de mensen die hun zonden beleden hebben er op dat er iemand komt die krachtiger is dan hij en die hen niet met water maar met heilige Geest zal dopen (1,1-8; Mal. 3,22vv). Doordat Marcus de woorden van Deuterojesaja gebruikt om de komst van de Heer aan te duiden, ligt het voor de hand om te verwachten dat degene die krachtiger is dan Johannes, God zelf is die komt: ‘Zie hier, jhwh! Hij komt met kracht, zijn arm zal heersen. Als een herder weidt hij zijn kudde: zijn arm brengt de lammeren bijeen’ (Jes. 40,10v).
Het outsiderperspectief is verrassend: ‘En het geschiedt in die dagen dat Jezus uit Nazaret in Galilea komt…’ Jezus die zich net als de inwoners van Judea en van Jeruzalem in de Jordaan door Johannes laat dopen, is degene die krachtiger is dan Johannes. Dit wordt ook duidelijk door het feit dat de mensen van Judea en van Jeruzalem na de doop hun zonden belijden, terwijl Jezus meteen nadat hij uit het water is gekomen, de hemel ziet openbreken. In plaats van dat Jezus zonden belijdt, doet de hemel een belijdenis. De geest komt als een duif – teken van trouw – op Jezus neer en een stem uit de hemel getuigt: ‘Jij bent mijn liefste zoon, jij bent een man naar mijn hart!’ (1,9vv; Jes. 42,1). Zoals Israël een zoon van God is (Ex. 4,22; Hos. 11,1), zo is Jezus een zoon van God (Ps. 2,7). Vervuld van Gods Geest gaat Jezus de weg van God.
De Geest die Jezus gezalfd heeft drijft hem meteen de woestijn in. Net als Mozes (Ex. 34,28) en Elia (1 Kon. 19,1-8) verblijft Jezus veertig dagen (jaren) in de woestijn. De woestijn is de plaats waar het volk van God getest werd en de plek van de bruidstijd van God en zijn volk.
Jezus wordt door zijn tegenspeler, de satan, op de proef gesteld (1,13; 3,23.26; 8,33). Blijft deze zoon van God trouw aan de weg van God(s Thora)? Net als Adam in de hof van Eden is Jezus in gezelschap van wilde dieren (Gen. 2,19v). Het messiaanse rijk van vrede is reeds aangebroken (Jes. 11,6-8; 65,25)! De engelen die mensen op handen dragen (Ps. 91,11v) doen als diakens recht aan Jezus. Wanneer Johannes is overgeleverd – Johannes, de wegbereider voor Jezus, gaat Jezus ook voor op de weg van de overlevering (9,31; 10,33; 14,11) – verlaat Jezus het goede gezelschap in de woestijn en verkondigt in Galilea de blijde boodschap van God. Het kritieke moment (kairos) om te beslissen is gekomen. Omdat de heerschappij van God(s gerechtigheid en vrede) nabij is, roept Jezus de mensen op om zich te bekeren en kunnen zij zich ook omkeren dankzij Gods barmhartigheid. Jezus is de vreugdebode die goed nieuws brengt en vrede verkondigt aan de mensen die zich toevertrouwen aan Gods blijde boodschap: God, die zich houdt aan zijn liefdesverbond, komt ons tegemoet! (Jes. 52,7).
In de Veertigdagentijd hebben wij veertig dagen de tijd om ons af te keren van ongerechtigheid en om ons te bekeren en ons zo voor te bereiden op Pasen, hét gedenkfeest van Gods bevrijding uit Egypte en van de dood, de Opgewekte Heer, de Levende, achterna (16,6v).
Psalm 25 nodigt ons uit om op God, de Betrouwbare (eerste lezing), te vertrouwen. Zijn wegen zijn betrouwbaar, want hij is de God van het verbond. Van deze God getuigt Jezus van Nazaret, zijn geliefde zoon, die ons oproept om ons te bekeren tot Gods blijde boodschap.
Ja, de Heer verheugt je hart volkomen,
toon daarom je blijdschap, onverhuld.
Eens zal Jezus terug op aarde komen,
dan wordt ook Gods reddingsplan vervuld!
Dan zal Hij zijn koningschap doen gelden,
en zijn rijk duurt voort in eeuwigheid.
Wie hier zijn geloof al op Hem stelde,
haalt de Vorst dan in met vrolijkheid.
(Jochen Klepper)
Literatuur
Jochen Klepper, Het licht breekt door de wolken, Heerenveen 2016
Van Oyen, Marcus mee maken, Leuven/Voorburg 2006
Noort (red.), Sleutelen aan het verbond, Boxtel/Brugge 1989
Pirson, Genesis, ’s-Hertogenbosch/Leuven 2005
Smit, Het verhaal van Marcus, kbs 2011
Preekvoorbeeld
Laten wij aan de hand van Petrus de Veertigdagentijd binnengaan. In de aanhef van zijn brief noemt hij zichzelf ‘apostel van Jezus Christus’. De briefschrijver is dan ook heel waarschijnlijk de rots waarop de kerk is gegrondvest. Ook voor de onbekende gemeenten ‘in de diaspora’ aan wie hij schrijft, zal dat duidelijk zijn. Hij is in de vroege kerk als leidinggevende bekend en hij heeft daardoor zijn eigen gezag, zoals uit deze brief blijkt.
Tegen het einde van het tekstgedeelte voor vandaag staat: ‘… dat Noach de ark in gereedheid bracht, waarin weinigen, dat is acht zielen, door het water heen werden gered. Als tegenbeeld daarvan redt nu een onderdompeling ook u…’ (Naardense Bijbel). Daarmee bevinden wij ons op het kruispunt van onze lezingen uit Thora en Evangelie, tussen zondvloed en doop ‘gered door het water heen’. Nieuwe mensen stijgen op uit het water dat zo tegelijk teken van dood en leven is.
Veertig dagen regen voordat Noach met de ark in beweging kwam en de zondvloed de aarde overstroomde. Geen vloed als straf voor de zonde, maar ‘sintvlôt’ als samenvatting van enorm grote watermassa’s.
Veertig dagen woestijn voordat Jezus aan zijn openbare optreden begon. Woestijn in alle aspecten van het woord, de samenvatting van een doodse vlakte, maar ook van persoonlijke intense eenzaamheid.
Het woord dat Petrus gebruikt voor de ark, is het Griekse kibootos. Een houten doos of kist. Sterker nog: een doodskist. Het is de vertaling van het Hebreeuwse teba. Hiermee wordt de groteske humor van het zondvloedverhaal ineens duidelijk. Boven op dat dodelijke alles verslindende water blijft uitgerekend in een doodskist het leven behouden. Geen mammoetschip waarin de gehele fauna kan worden opgeslagen, maar een teken dat de dood ondanks de kist niet het laatste woord heeft.
In Exodus komt die teba weer terug, met precies hetzelfde thema, maar nu samengevat in één persoon: Mozes blijft erin drijven op het dodelijke water van de Nijl. Wanneer de naam Mozes klinkt, komt ook een andere ark in beeld: die van het verbond. Daar wordt een ander woord voor gebruikt: de aroon haqodesj, maar ook vertaald als ark. Tastbaar teken van Gods relatie met zijn mensen. Later, in de synagogen, worden in deze kast de levende woorden van de Thora bewaard. Door hun plaats in het gebouw geven zij letterlijk de richting aan naar Jeruzalem.
Wanneer de kist van Noach is gestrand en nieuw leven de aarde bevolkt, wordt het verbond onder woorden en in beeld gebracht. ‘Omgang met de ene voor wie hem vrezen, zijn verbond maakt hij hun bekend!’ zingt Psalm 25 (Naardense Bijbel). Tot zevenmaal (!) toe klinkt in ons tekstgedeelte dit geladen woord: verbond. De ene committeert zich aan zijn mensen: hun zaak wordt zijn zaak, in onderlinge solidariteit. Dat is niet alleen te horen, dat is ook te zien. Het is de verrukkelijke blijde argeloosheid waarmee de Bijbelvertellers het algemene bijzonder weten te maken.
Met voldoende kennis kan men op een poreuze rotsader slaan om water te vinden, maar voor Israël is dat het teken van de liefde van de ene. Men kan zich tegoed doen aan een vlucht vermoeid neergestreken vogels, maar voor Israël is het een teken van de zorg van de ene. Men kan bij zon en regen de regenboog waarnemen, maar voor Israël is dit het teken van het verbond met de ene.
Driemaal (!) wordt dit teken in de tekst genoemd, de samenvatting van alle kleuren, het licht voor al het leven. Gered door het water. Het water van de vloed staat voor dood en verderf, waaruit het leven wordt gered. Het water van de Jordaan wordt teken van leven, waar de zoon uit opstaat onder de open hemel.
Marcus heeft haast met zijn evangelie. Hij komt direct ter zake: Johannes ‘geschiedt’, zegt hij letterlijk. In zijn inhoudelijke optreden en evenzeer in zijn verschijningsvorm treedt de Doper in de sporen van de profeten, vooral van Elia. Daarbij doopt hij de mensen, als reiniging van zonden. Zonde is ‘niet tot je recht komen’. Door gereinigd te worden van wat een mens in de loop der tijd heeft opgelopen, wat ons aankleeft, word je weer jezelf. Kom je weer tot je recht.
Zo wordt ook Jezus gedoopt. Zo komt ook hij tot zijn recht. In de hemelse stem klinkt een psalm (2) ‘mijn zoon’. Ook de profeten (Jes. 42,1) spreken: ‘van mijn welbehagen’. Jezus als pars pro toto, de zoon van de ene zoals Israël dat als geheel is. Zo zal hij nu ook als pars pro toto de woestijntocht gaan volbrengen, in veertig dagen.
Op de plaats waar Johannes doopte, was uitzicht op Jeruzalem, op de tempel. Wie zich dan bekeert, omkeert, dus niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk, ziet de woestijn. De plaats waar de ene zich laat kennen aan zijn mensen. Marcus vermeldt hoe Jezus in de woestijn als Adam te midden van de dieren, door engelen wordt gediend. Letterlijk staat er dat zij ‘diakenen’ zijn. Later zullen diakenen de handen van de kerk mogen zijn.
Wanneer het licht van de zon breekt op het water, kleurt zich de regenboog. Wanneer het water breekt rondom de dopeling, breekt de hemel open. De christelijke kunst toont de Majestas Domini: Christus gezeten op de regenboog. Opnieuw bevinden we ons op het kruispunt van Tenach en Evangelie: het verbond in beeld gebracht.
De veertigdagentijd wordt ieder jaar mede gekenmerkt door een project. De Vastenactie, het Household In Distress – programma van de zusters van het Heilig Hart van Jezus en Maria. De 40-dagentijdcollectes van Kerk in Actie. Dienend in de wereld op plekken van woestijn, van overstromingen.
Niet alleen in grote indrukwekkende campagnes, maar ook in kleine eenzame woestijnplekken van persoonlijke levens. De ogenblikken dat mensen door wanhoop overspoeld dreigen te worden. De plaatsen waar mensen dreigen om te komen als in een woestijn. Die hongeren en dorsten naar open armen. Veertig dagen van inkeer en omkeer, opdat de handen van de kerk zichtbaar zullen zijn in deze wereld.
inleiding Henk Janssen ofm
preekvoorbeeld drs. Frans Wiersma